Overweging

Woord- en communiedienst St. Andreasparochie

Thema: Christus koning ?!?!?!

Predikant: Dr. Ren Lantman, auteur van de brochure 'Gabriël ontmoet Andreas'

Inleidende gedachte

Vandaag is het de laatste zondag van het kerkelijk jaar. Door een verandering in de kerkelijke kalender is het feest van Christus' koning hier terecht gekomen. Sommige ouderen onder u zullen zich dit feest herinneren als een triomftocht; aan u o koning der eeuwen, ook ik heb het nog gezongen. Tegenwoordig kiezen we een bescheidener invalshoek. In het evangelie horen we het fragment, dat Jezus voor Pilatus staat. Het gesprek gaat over het koningschap, en daarmee over macht. Is Jezus een koning zonder macht? Dat is de vraag, die ons vandaag wordt gesteld. En daartegenover staat het beginstuk van het laatste boek van de bijbel, de Apocalyps. Daar kondigt ene Johannes het visioen aan, dat hij zal opschrijven als troost en bemoediging aan de kerken van zijn dagen. Vandaag wil ik met u meekijken, wat Johannes daar in die rotswand zag.

De reden, dat ik in deze dienst de overweging mag verzorgen, heeft te maken met de brochure van de commissie kerk en kunst, die op het einde van de viering gepresenteerd wordt.

1ste Lezing: Apocalyps 1, 1-8

Evangelielezing volgens Johannes 18, 33-38

Overweging

Daar staat hij dan, Jezus voor Pilatus. Een mens, in de steek gelaten door zijn naaste medewerkers, tot voorwerp van spot en hoon gemaakt door de joodse machthebbers, en doorgeschoven naar degene, die het voor het zeggen heeft. Jezus voor Pilatus. De zoveelste kwestie die deze Pilatus moet zien te klaren, met dat roerige volkje in Jerusalem.Bij geruchte heeft hij vernomen over de intocht van deze Jezus van Nazareth; hoe hij is binnengehaald als een koning, en het volk hem heeft toegejuicht. Vormt deze Jezus een bedreiging voor zijn machtspositie? Daarover gaat het gesprek tussen hen; het is uiterlijke macht tegenover menselijke onmacht. En Jezus geeft (twee keer!) zijn weerwoord aan de machthebber: mijn koningschap is niet van deze wereld, kan niet met dezelfde maatstaven gemeten worden - het is een waarheid, die ontdekt wil worden.

In het jaar 95 laat Johannes op Patmos zijn visioen optekenen van de eindtijd, zoals hij dit voor zich ziet. Van geen bijbelboek is zo precies bekend als dit boek, wanneer het is gecomponeerd. Het verhaal gaat, dat Johannes - wie dat ook geweest mag zijn - dit visioen heeft laten optekenen, terwijl hij in een rotswand zat. En door een spleet in de rotsen de toenmalige wereld overzag en zijn schrijver dicteerde wat hij zag. En het was niet opwekkend, wat hij zag. In dat jaar 95 vindt onder keizer Domitianus opnieuw een christenvervolging plaats. Na Nero, die de christenen er van beschuldigde Rome in brand gestoken te hebben, in het jaar 64, is het althans voor de christenen in Rome een tijdje rustig geweest. Maar nu vlamt de vervolging weer op, christenen zijn het slachtoffer.

Om dit te begrijpen, zou je jezelf even naar het Forum Romanum moeten verplaatsen. Daar wordt in de tijd, waarover we spreken, in rap tempo gebouwd; tempels voor de goden, tempels voor de keizer. De brokstukken zijn nu nog te zien. De Romeinen zijn in deze tijd, waarin hun politieke en militaire strategie de omringende volkeren aardig in de greep heeft, een tolerant volkje. Religie is voor hen een samenbindende factor, en hoe meer goden, hoe meer vreugde. Geen probleem, als iemand kiest voor Juno of voor Eros. Maar wel moet men zich houden aan de Romeinse normen en waarden. En dat is voor alles: de keizer respecteren als hoogste god, als hoogste goed, hem vereren.

Precies dat doen de christenen niet, ze verdommen het - om het maar duidelijk te zeggen - om zich voor de keizer te buigen. Zij hebben een andere God, die niet uit is op aardse macht en praal. Een andere God, die geëerd wil zijn met andere waarden en normen. Daarvan heeft Jezus in zijn leven laten zien wat het voorstelt; het Rijk Gods is niet top-down, straalt niet van de goddelijke Olympus naar de aardse stervelingen. Nee, ieder is goud waard in de ogen van God, de zogenaamd onbetekende en onbekende mens het eerst. Voor kleine mensen is hij bereikbaar (psalm 72!); hij wil deze wereld omgekeerd, zoals hier vaak in deze kerk - en andere kerken - gezongen wordt. De hemel is niet te vinden in de tempel van de keizer, maar op straat. Je moet het willen zien.

Van het Forum Romanum terug naar Patmos, terug naar de Andreaskerk. Het is niet moeilijk om in dit gebouw ook een grot te zien, waardoor we met zijn allen de wereld in kijken. Een verwarrende wereld, waarin verhoudingen door elkaar worden geschud, waarin oorlog ondanks vredestaal woedt, waarin de vreemdeling aan onze poorten staat. Wat zien wij? Welke steun kunnen we vinden aan ons geloven hier en nu? Hoe houden we het uit, blijven we open en veerkrachtige mensen?

Opnieuw kunnen we ons spiegelen aan de Johannes-figuur uit de Apocalyps. Niemand schrijft er zelfbewuster dan hij, in de 'ik'-vorm. Ik ben de dienstknecht, ik sta in dienst van dat Rijk Gods, en ik ben de getuige. En wij samen vormen dat priesterlijk volk, om het met Exodus te zeggen - en God zal in ons midden zijn, begin en einde, de grote regenboog, gespannen over ons bestaan. Dat zelfbewustzijn over de eeuwen heen mag ons een steun in de rug zijn.

En die Johannes zegt van Jezus, dat hij de betrouwbare getuige is van Gods Rijk, de eerstgeborene uit de doden, de vorst van de koningen der aarde. Wie de geslagen en geboeide Jezus voor Pilatus ziet staan, kan dit nauwelijks geloven. En toch zegt hij het duidelijk: dat Rijk van mij, is niet van deze wereld, het valt buiten de gevestigde orde (de kosmos). Het visioen, dat ik, Jezus, heb geprobeerd waar te maken, zal steeds op grenzen stuiten, op de machten van de aarde, op verzet, menselijke traagheid en onwil. En toch zal het zich doorzetten. In het gesprek tussen Pilatus en Jezus is Pilatus historisch de grote verliezer. De Romeinen hebben het geweten. Van hun tempels resten de verhalen en de toeristische brokstukken. Onze Christuszuil staat nog altijd fier overeind.

Als het boek Apocalyps verder gaat, krijgt Johannes de opdracht: Schrijf, schrijf je visioen op voor de zeven kerken van Azië. Zeven: ze zijn als de kleuren van de regenboog, ieder verschillend, toch een eenheid. Schrijf over de stammen van Israel, de twaalf zuilen van het verbond,die staan voor Gods troon, waarover we horen op het feest van Allerheiligen. Schrijf over de lichten aan de hemel, geordend rond de Christus. Schrijf over je visioen van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, een tekst zo vaak gelezen bij het uitgeleide van een dode in ons midden.

Beste parochianen van de Andreas, Kijk opnieuw door die spleet van Patmos naar deze wereld, voel je gesterkt door dit visioen van Johannes en het staan van Jezus voor Pilatus. Er zijn veel mensen in deze kerk, die Johannes heten. Ik ben dankbaar dat ik van sommigen hun visioen mocht opschrijven.

Andreasparochie Palestinastraat 326 Heerlerbaan Heerlen