Inleiding:
Jezus begint zijn
optreden niet in Jeruzalem, het centrum van de politieke macht, het religieuze
centrum, maar in Galilea, een buitengebied. Daarom horen we in de lezingen:
"Het volk dat in de duisternis zit, heeft een groot licht gezien."
Daar in dat gebied achteraf selecteert Hij zijn eerste helpers, Petrus en
Andreas. Het klinkt denigrerend, negatief, maar toch: zou er misschien een
bedoeling achter zitten?
Preek:
- Telkens als wij
hier samen komen om te vieren, bidden wij het gebed van Jezus. Wij zeggen dan
samen met Hem: 'Uw Rijk kome'.
Weten wij wel wat
wij daarmee zeggen? Wij bidden om een wereld die God voor ogen staat, een
wereld waar mensen er zijn voor elkaar, een wereld waar iedereen mag zijn wie
hij/zij is, en waar we met zijn allen zorg dragen dat ook onze kinderen er
kunnen leven. Om zo'n wereld bidden wij wanneer wij zeggen: 'Uw Rijk kome'.
Ik heb in mijn
jeugd, en lang daarna, gedacht dat het Koninkrijk van God hetzelfde was als
onze kerk, de katholieke kerk wel te verstaan. Terugkijkend, vraag ik mij af
hoe ik zo naïef heb kunnen zijn. Want wat was het gevolg van zo'n denken? Een
gevoel van 'wij hebben het ware', een gevoel van superioriteit tov. al die
anderen die in de fout zaten, de niet-katholieken en vooral de heidenen. Een
ander gevolg was, ik herkende dit bij mij zelf, een soort zelfgenoegzaamheid
en gebrek aan zelfcritiek. De katholieke kerk had immers, zo meende ik, het
ware. Het was de tijd van het rijke roomse leven.
- Mijn ogen zijn
opengegaan, toen paus Johannes XXIII - met zijn aggiornamento - de ramen opengooide
van onze kerk, toen hij ons uitnodigde om die zelfgenoegzaamheid af te
leggen, om critisch naar onszelf te kijken, om ons te vernieuwen, om
naarbuiten te kijken, om bij de andere christen kerken in de keuken te kijken,
en ook naar andere godsdiensten te kijken. Hij nodigde ons uit om ons te
bezinnen op de plek, die de kerk in de wereld zou moeten hebben. Daar moest
immers het rijk Gods gestalte krijgen.
Deze profetische
paus heeft aangevoeld, dat de kerk langzaam was verworden tot een machtig,
in-zichzelf-ingesloten instituut, met verkalkte wetten en dogma's. Allengs
was het idee ontstaan dat de kerk er was voor zichzelf. Daarom kon het gebeuren
dat ze geen boodschap meer had voor de wereld, en dat alle aandacht gericht
was op de handhaving van haar machtspositie, op uitbreiding.
Maar, was de oproep
van Johannes, als de kerk geen boodschap heeft aan de wereld, moet ze op de
helling. Als de kerk gevangen zit in haar eigen wetten, moet ze zich opnieuw
bezinnen. Als ze alleen maar uit is om zichzelf in stand te houden, heeft ze
geen recht van bestaan. Een kerk die niet dient, dient tot niets.
Met die gedachte
nodigde Johannes XXIII in 1958 de bisschoppen van de wereld uit voor een
concilie. Hij wilde met een concilie de kerk bij de tijd brengen, en ontdoen
van de ballast van eeuwen. Ontzettend veel mensen in de hele wereld vonden die
oproep van paus Johannes XXIII een verademing, omdat zij al heel lang aanvoelden
dat de kerk geen blijde bevrijdende boodschap meer had. Als de kerk oog heeft
voor de wereld, wordt zij gehoord en serieus genomen.
- Het is iets van
deze openheid, die ik vermoed in Jezus' besluit om afstand te nemen van
Jeruzalem, het religieuze centrum van Farizeeën en Schriftgeleerden, om naar
Galilea te gaan en daar zijn beweging op te starten.
Want wat is dat
voor een gebied? Galilea is een joods diaspora-gebied achteraf, een
buitengebied waar veel vreemdelingen wonen en de joden een minderheid vormen.
De mensen staan er aan de rand van de ware godsdienst. Ze zijn ongeletterd en
kennen nauwelijks de joodse godsdienst, zoals de joodse wet die aangeeft. Ze
doen water bij de wijn en moeten zich voortdurend aanpassen. De religieuze
authoriteiten in Jeruzalem kijken neer op dat gebied, waar men zich maar matig
aan de joodse wetten en voorschriften houdt.
Mensen in dat
gebied worden minder geacht; ze worden door het centrale gezag met argwaan
bekeken.
Je zou ook kunnen
zeggen - dat klinkt positiever - de mensen in dat randgebied, ver van het
religieuze centrum, staan open voor nieuwe ideeën. Ik denk aan de situatie van
de kerk in Nederland ten tijde van het Vaticaanse Concilie en daarna. Ze hebben
minder last van wetten en tradities, die niet meer als zinvol worden ervaren.
Als je dan toch al de naam hebt van randkerkelijk en slechtgelovig, kun je je
ook wat vrijer voelen om nieuwe wegen te zoeken. Waarom zou bisschop Bekkers in
de zestiger jaren zo populair zijn geweest? Mensen in zo'n gebied zijn soepeler
en opener: nieuwe wegen zijn welkom.
In dit randgebied,
ver van Jeruzalem, begint Jezus zijn prediking, en Hij sluit daarbij precies
aan bij de overtuiging die er heerst: maak je vrij van wetten die door
mensenhanden zijn gemaakt en ga terug naar de kern van de zaak:
medemenselijkheid, rechtvaardigheid en liefde tot God. Deze plaats onder aan
de ladder van de waardering wordt door God niet te gering geacht om als eerste
plek voor de blijde boodschap te gelden. Daar gaat Jezus van start tegen de verwachting
van de echte orthodoxe Joden in. In dàt Galilea, waar de mensen wonen, die niet
in tel zijn, op wie neergekeken wordt door de joden in Jeruzalem, selecteert
Hij zijn eerste medewerkers, Petrus en Andreas. Mensen uit dit minder geachte
volk gaan voor Hem de sleutelfiguren worden voor de opbouw van de nieuwe
wereld, zijn koninkrijk. Wat is dat toch voor een ommekeer van gangbare waarden? Wie verwacht nu toch, dat het heil in deze
wereld begint bij dat volk aan de marge? Immers, bij alle menselijke
maatstaven beginnen verandering en verbetering in de wereld toch bij de machtigen,
bij de wetgevers en wetshandhavers, bij de top die beslissingen neemt. Maar
Jezus keert die wereld om. Hij zet die gedachte op de kop. Verandering in deze
wereld begint bij de onderkant, bij degene die niets te zeggen heeft, die niet
in tel zijn. 'Over hen', zegt het evangelie, 'is een licht opgegaan'.
- Jezus kiest in
Galilea zijn eerste medewerkers, Petrus en Andreas. Ook onze Andreas is
geroepen, niet alleen om nauwgezet
opgelegde wetten te volbrengen en de voorgeschreven gebeden te bidden,
niet alleen om zondags te vieren, maar om midden in de wereld te staan met een
boodschap van bevrijding en open te staan voor de noden en vragen van mensen
vandaag.