De inauguratie van de nieuwe
president van Amerika werd door miljoenen mensen in de hele wereld op de voet
gevolgd. Barak Obama belooft verandering; een nieuw
tijdperk van verantwoordelijkheid is aangebroken; het tijdperk van
ongebreidelde hebzucht is voorbij; we verkiezen hoop boven angst, eensgezindheid
boven conflict en onenigheid; alle mensen zijn gelijk en alle mensen tot in de
verste uithoeken van deze aarde verdienen de kans om hun geluk na te streven;
de uitdagingen waar wij voor staan zijn groot en vele, we zullen ze overwinnen.
Wíj zullen overwinnen; “yes
we can”. De tijd dringt; hij appelleert op het beste
in iedere mens en roept iedereen op om het zijne/hare bij te dragen.
Dit beeld
stond mij voor de geest toen ik me deze week aan het voorbereiden was op deze
overweging: ‘de tijd dringt’ zegt ook het evangelie, we staan op de drempel van
een nieuw tijdperk; ‘het koninkrijk Gods is op handen.’ Wat is dat koninkrijk Gods? Wat moet ik mij daar bij
voorstellen?
Wij zitten in een wereld van
enerzijds rijkdom, soms extreme rijkdom, en anderzijds armoede, soms extreme
armoede. Die verschrikkelijke tegenstelling heeft niets met het koninkrijk Gods
van doen, maar in die wereld moet het koninkrijk gods
wel komen en het kan er komen! ‘Heb geloof in de goede boodschap’, zegt het
evangelie. Wij zitten in een wereld van racisme, van onverdraagzaamheid ten opzichte
van mensen, die van verre afkomen op de kruimels die van onze tafels vallen;
‘economische vluchtelingen’ worden ze genoemd. Die wereld van racisme en
onverdraagzaamheid heeft niets met het koninkrijk Gods van doen, maar in die wereld moet het wel komen.
Het rijk Gods is niet een of
andere ideale situatie, die ons te wachten staat na het leven op deze aarde,
een hemel na veel ellende hier. Het is geen zoethoudertje voor mensen, die op
deze aarde geen leven hebben. Dit is ons wel vaak voorgehouden, maar ten
onrechte.
Het rijk Gods heeft ook niets
van doen met een bepaalde groep mensen, die uitverkoren zouden zijn; tegenover
een grote groep, die verdoemd zouden zijn: Gods liefde kan niet uitsluiten. Het rijk
Gods is niet hetzelfde als de kerk. Ik heb dit
ooit gedacht, maar nu niet meer. De kerk staat, moet ten dienste staan, van het
rijk Gods, is instrument tòt, maar ís het rijk Gods niet: "Als de Kerk niet dient, dient
zij tot niets".
Als Jezus
spreekt over het rijk Gods, dan bedoelt Hij iets anders: Dan bedoelt Hij:
Omgekeerde waarden, maar wel in de context van die ‘beroerde’ wereld waarin wij
leven; omgekeerde waarden, andere dan die gangbaar zijn, maar wel ín onze wereld. Hij
spreekt niet voor niets van: keer je om én geloof in
de goede boodschap, geloof dat het kan, hier en nu. Het rijk Gods is aanwezig in mensen,
die - ondanks alles - blijven geloven in verandering van de wereld; die de
reddende hand reiken
aan hen, wie het water tot de lippen komt en die in nood zijn.
Het is aanwezig in mensen met
een grondhouding van eerbied en respect voor de ander, van zorg voor het kwetsbare en zwakke, van
menselijkheid en liefde. Een grondhouding, die telkens weer opnieuw - in wat
voor situatie dan ook, tegenover wie dan ook - gestalte krijgt in de keuze voor
concrete mensen, in de keuze voor het leven. Altijd gericht op leven schenken,
op leven delen, zelfs met inlevering van eigen leven. Dát
is het Rijk Gods, dat op handen is, midden onder ons, in zúlke
mensen. En God zij dank, zulke mensen zijn er velen, maar alleen zichtbaar voor
hen die willen zien, zichtbaar voor hen die erin willen geloven.
Niet iedereen ziet het, of
wil het zien. Er zijn er genoeg, die met hun vinger naar hun voorhoofd wijzen; ‘het
haalt toch allemaal niets uit, kijk naar Afghanistan, naar Afrika, naar de Gazastrook, het is boter aan de galg gesmeerd, wees toch reëel’ Ze geloven er
niet in; of het past hun niet: ‘Je leeft immers maar een keer’
Het verrassende van Jezus is
dat Hij er wel in gelooft; dat Hij een uitweg biedt uit de impasse, door de
mensen te wijzen op hun vermogen tot radicale vernieuwing en verandering; en
dat Hij anderen oproept om erin te geloven en met Hem in beweging te komen.
Om die droom van die mooie
wereld - het rijk Gods - levend te houden en te kunnen realiseren, hebben wij
elkaar nodig. Als ik er alleen voor sta, raak ik mismoedig, want het is niet
gemakkelijk om er in je eentje in te blijven geloven, dat onze wereld anders
kan en niet hoeft te blijven zoals die is. Wij hebben elkaar nodig, om dat
geloof bij elkaar overeind te houden en om samen stappen te zetten, hoe klein
en bescheiden ook. Daarom zijn wij hier bij elkaar als
Andreasgemeenschap. “Yes we
can”.