Zijn Eigen Weg Gegaan

© Harrie Renckens, Heerlen 2004



De laatste weken heb ik vaak aan die mensen in Witmarsum moeten denken. Die stoere Friezen stonden onverschrokken in beeld tijdens de Tv-uitzending. ‘Nee, dit kan niet, dit mogen wij niet toestaan’ zeiden ze. Boos, nee eerder verontwaardigd zijn ze over het besluit van de regering om uitgeprocedeerde asielzoekers, die al jaren lang in ons land verblijven, over de grens te zetten. ‘Als het moet zullen we die mensen verbergen’, zeiden de mensen in Witmarsum, ‘we weten nog uit de oorlogstijd hoe dat hier in de buurt goed kan.’

Ferme uitspraken, maar hoe zouden anderen, de familieleden van die stoere Friezen, hun bekenden en buren op die woorden hebben gereageerd? Een deel zal het wel met hen eens zijn geweest, maar ik ben er ook vast van overtuigd dat velen denken: ‘Tegen de politie heb je toch niets in te brengen, bemoei je er maar niet mee, laat iedereen maar zijn eigen straatje schoonvegen. Laat het gezag zijn werk doen, doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg.’

Dat zit in ons mensen. Ons eigen leven is immers al turbulent genoeg. Drukte op het werk, in school, conflicten met de kinderen, enfin u kunt dit rijtje nog wel aanvullen. Vaak wordt die druk als een grote last gevoeld, sommigen worden er zelfs lichamelijk of geestelijk ziek van. ‘Om je dan ook nog te bekommeren om moeilijkheden van anderen, dat is toch wel wat veel gevraagd’ zeggen soms mensen en nog vaker denken ze het.

In de tweede lezing van vandaag werd een dergelijk beeld getoond. Het is zaterdag. Jezus is al een tijd het ouderlijke huis uit en gaat op een sjabbat naar de synagogedienst in Nazareth. Daar wordt zoals op elke zaterdag een dienst gehouden, die heel goed vergelijkbaar is met een woorddienst in onze kerk tegenwoordig. De rabbi en enkele wijze mannen uit Nazareth lezen stukken uit de eerste 5 boeken van de Schrift en uit de profeten voor. Daarna is er voor de volwassen mannen gelegenheid om te reageren. Dit keer reageert Jezus en hij doet dat op een voor de mensen uiterst provocerende wijze. Door de profeet Jesaja te citeren maakt hij de synagogebezoekers duidelijk dat de Geest Gods op hem rust, dat hij net als Jesaja met goddelijke volmacht spreekt. Mooie woorden spreekt hij, woorden die de gelovige mensen in de synagoge welbekend zijn, want ze kondigen de komst van een profeet aan die de voorloper van de langverwachte Messias zal zijn.

‘Ik ben die profeet’, zegt Jezus. In eerste instantie reageren de mensen vol bewondering. ‘Wat zegt hij dat mooi’. Maar dan realiseren zij zich dat Jezus ook maar een van hen is, de zoon van Jozef de timmerman. Net als wij zouden doen zeggen zij ’Doe toch gewoon man, wat meen jij je wel. Doe toch als iedereen, stel je niet zo aan.’ Jezus laat zich niet van de wijs brengen. ‘Vroegere profeten zoals Elia en Elisa konden ook bij hun eigen mensen hun werk niet doen, maar moesten daarvoor naar het buitenland’ zegt Jezus met zoveel woorden. De stadsgenoten worden nu woest en willen hem in een ravijn gooien om hem daar te stenigen. Jezus laat zich niet vangen en trekt weg midden tussen hen door. Net als Elia en Elisa gaat hij zijn eigen weg in de overtuiging dat zijn weg de juiste is.

Zij eigen weg gaan. Daar praten wij ook vaker over. Misschien hebben we het dan wel over de buurman, die zonder met ons te overleggen, laat staan zonder ons van zijn plannen op de hoogte te stellen, aan zijn kant van de heg het ene schuurtje na het andere bouwt en daardoor in onze tuin veel licht wegneemt. Zij eigen weg gaan, kan ook een andere positieve betekenis hebben. Dan denk ik aan moeder Teresa, die tijdens haar werk als lerares aan een school voor rijke kinderen in India, inziet dat die plaats voor haar niet de juiste plaats is, dat zij daarvoor niet religieuze is geworden. Ze treedt uit haar beschermende omgeving van haar orde en gaat in Calcutta zieken van de straat halen.

Twee uitersten. De buurman is een egoïst . Dat is duidelijk, zover wil niemand van ons het laten komen. Moeder Teresa is voor ons een onbereikbaar ideaal. maar wat is dan onze weg?

Ieder van ons leidt eigenlijk al zijn weg, heeft zijn keuzes in het leven bewust maar vaker onbewust al eerder gemaakt. We leven al dan niet met een aantal mensen in een huis, hebben onze familie, vrienden en bekenden, ons werk en onze hobby’s. Onze tijd verdelen we daarover, vaak groeit daarin een patroon en na een tijd dreigt het gevaar van de sleur en de bekrompenheid. Dan komen er vragen: ‘Is dit nu alles of zou ik nog meer kunnen doen voor anderen. Waar leg ik nu mijn prioriteiten: bij mijn werk, of bij de mensen met wie ik samenleef’. Want dat het daarom gaat op onze weg als gelovige zal voor u en mij wel duidelijk zijn.

Dat meer betekenen voor anderen hoeft dan niet zo’n onverzettelijke houding van protest te zijn, zoals de Friezen in Witmarsum tonen. Maar misschien is wat meer gezonde belangstelling en medeleven voor mensen aan de andere kant van onze heg al een stap in de goede richting. Of wat meer inzet voor mensen in ontwikkelingslanden of asielzoekers bij ons in de buurt. Wie een wil heeft vindt een weg.

Anderen zullen ons dan misschien raar vinden, als we doen wat niet gebruikelijk is. Dat was vroeger ook al zo. ‘Een profeet wordt immers niet in eigen vaderland geëerd’, zegt Jezus al.

Laten we ons door dat rumoer niet van onze eigen weg afleiden, indien we diep in ons hart voelen dat onze bedoelingen zuiver zijn.

‘Ik ben bij U’ zegt de Heer tegen Jeremia. Mogen ook wij dan op Hem vertrouwen.