Een profeet wordt niet geëerd in zijn eigen vaderstad…

© Nan Paffen, Heerlen 2010



De evangelielezing van vandaag is het vervolg op de lezing van vorige week. Toen opende Jezus in de synagoge de boekrol, las de lezing van de profeet Jesaja en zei daarover: deze woorden zijn nu in vervulling gegaan. En de mensen waren vol bewondering over de manier waarop Jezus sprak. Eindelijk iemand die spreekt met gezag…

Vandaag, zo horen we, is er van die bewondering weinig meer over. Ze dreven hem de stad uit, ze wilden hem zelfs doden….

Hoe kon een stemming zo snel omslaan?

Hoe luisteren wij vandaag de dag naar zo’n verhaal? Zijn wij geneigd om te denken dat deze teksten en verhalen over ‘anderen’ gaan, en dus niet bedoeld zijn voor ons? Of zijn wij, zoals de mensen van Nazareth, alleen maar geďnteresseerd in wat ons past, wat onze wereld niet op zijn kop zet?

 

Twee dingen vallen me op in de lezingen van vandaag:

1e En het feit van de zeer tegenstrijdige reacties van de inwoners van Nazareth, die het ene moment vol bewondering naar Jezus luisteren en kort daarna hem de stad uit drijven, de dood in willen drijven zelfs.

2e De uitspraak, die wij als spreekwoord ook nu nog gebruiken: ‘een profeet wordt niet in zijn eigen land geëerd’.

Beide feiten zijn ook in onze tijd nog heel herkenbaar: wie lange tijd van huis is weggeweest en met nieuwe ideeën en overtuigingen thuiskomt, wordt meestal met argwaan bekeken. Dat kan gelden voor dorpelingen, die in de stad hebben gewoond, studenten die op kamers zijn geweest, gastarbeiders die zich in een andere taal en cultuur hebben aangepast…..

Voor de ‘thuisblijvers’ is er nauwelijks iets veranderd, voor de ander vaak des te meer….

Maar niet alleen de ‘thuisblijvers’ kunnen het moeilijk hebben, ook voor de ‘thuiskomer’ valt het niet altijd mee om te ervaren dat nieuwe inzichten of opvattingen stuiten op wantrouwen of onbegrip. Te ervaren dat men er niet meer echt bij hoort.

Dat heeft Jezus aan den lijve ondervonden…..

 

Jezus sprak over het koninkrijk van God en over de samenleving van zijn tijd, waarin de kwetsbaren, de Samaritanen, de melaatsen, de vreemde vogels worden buitengesloten. Hij heeft kritiek op de manier waarop de joodse wetten worden uitgelegd door de wetgeleerden. Als Jezus uitgesproken is, ontsteken ze in woede. Ziedend zijn ze op hem, die hun gewoonten, hun wetten, hun tradities bekritiseert. Jezus spreekt niet over de letter, maar over de geest van de wet. Hij wil zicht geven op een samenleving, die zichzelf is kwijtgeraakt. Hij wil de ogen openen van mensen, die door alle regels heen niet meer weten wat werkelijk goed of fout is. Waar ging het nou ook al weer echt om? Het ging toch om mensen. God is toch een God van liefde? En niet van regels of wetjes.

Maar zijn boodschap stuit op weerstand. Mensen zien hem als die dorpsgenoot, die nu hoog van de toren komt blazen, die komt vertellen wie God is en wat God van hen vraagt. Doe maar gewoon, lijken ze te zeggen.

En als hij dan bij al die hoogdravende woorden niet één wonder doet in zijn eigen stad, dan keert de algemene stemming zich helemaal tegen hem……en ‘ze dreven Hem tot aan de rand van de berg om hem in de afgrond te duwen’. Men wilde Jezus de mond snoeren, letterlijk uit de weg ruimen, maar het is niet gelukt. Want: midden tussen hen door ging Hij zijn eigen weg.’

De evangelist geeft geen uitleg. Hij constateert alleen maar dat Jezus tussen de mensen doorging en zijn eigen weg voortzette. Het wordt aan de verbeelding overgelaten of de inwoners van Nazareth misschien toch niet zo eensgezind waren. Of dat van Jezus zo’n sterk gezag uitging dat ze niet anders durfden dan hem door te laten.

 

Ik ben geneigd dat laatste te denken: dat er van Jezus zo’n uitstraling en zo’n gezag uitging dat ze hem niet echt durfden te doden.

En wellicht zit hem dat wel in die uitspraak ‘een profeet word niet geëerd in zijn eigen vaderstad’. En met name dus het woord ‘profeet’. Zoals Jezus sprak, het gezag dat hij uitstraalde, dat maakte hem tot profeet.

 

Over die profeet worden in de eerste lezing twee dingen gezegd: ten eerste, dat hij door God geroepen is; ten tweede, dat God hem beschermt. Daarmee wordt ook gezegd dat de profeten heel dikwijls tegenstand ontmoeten.

Het woord ‘profeet’ heeft in onze taal eerder de betekenis van iemand die voorspellingen doet, die de toekomst kent. Maar in de bijbel is de rol van profeet een andere. Profeten worden geroepen door God om de mensen terug te brengen naar hun ware roeping: samen te leven en te werken aan een wereld zoals die door God bedoeld is.

Hun oproep is tegelijk een kritiek op bestaande toestanden. Vandaar dat ze veel tegenstand ontmoeten, soms zelfs met de dood bedreigd worden.

De weerstand die een profeet ontmoet, begint er mee dat men naar hem niet wil luisteren.

 

Ik denk dus dat er van Jezus zo’n uitstraling en zo’n gezag uitging dat men Hem zeker als een profeet aanzag. En die constatering kunnen wij nu, 2000 jaar later, van harte onderschrijven. Als lezers, als toehoorders hebben wij niets te verliezen, zo lijkt het althans….

Want in hoeverre laten wij ons raken door die woorden uit het evangelie? Of horen wij wat er in het evangelie staat, maar zijn wij geneigd om te denken dat deze teksten en verhalen over ‘anderen’ gaan, en dus niet bedoeld zijn voor ons? Of zijn wij, zoals de mensen van Nazareth, alleen maar geďnteresseerd in wat ons past, wat wij graag willen horen? Het evangelie mag er best zijn! Maar alleen dan als het ons goed uitkomt?

 

Profeten zijn mensen, die in de wereld staan en Gods woord verkondigen

Profeten zijn mensen die verder durven kijken dan hun neus lang is

Profeten zijn mensen die de wereld op zijn kop durven zetten

Profeten zijn mensen die zich niet neerleggen bij het bestaande onrecht

Hebben wij de moed om zo profeet te zijn, zelfs in onze eigen stad?

Amen.