ONDANKS DE ANGST

© Harrie Renckens, Heerlen 2001



Beste medegelovigen
Het evangelieverhaal, dat zojuist werd voorgelezen, is erg bekend. Het verhaal heeft dan ook wel iets. 
Jezus, die daar rondgaat, omstuwd door mensen, die hem haast in het meer drijven. Of heeft Jezus als ervaren rabbi gedacht 'Wel, als ik mijn
leerlingen wil toespreken, dan moet ik ze wel in het gezicht kunnen zien. Hoe het ook zij, de verteller laat Jezus in een bootje staan en vanuit die
plaats de menigte toespreken. Een tafereel dat in het verleden veel kunstenaars heeft geinspireerd tot het maken van prachtige schilderijen. Op zulke
schilderingen ontbraken de vissers natuurlijk ook niet. Zij waren tussen de boot van Jezus en de rand van het meer druk bezig met het ophalen van de
tot barstens toe gevulde netten. 

Wat er nu precies gebeurd is, valt uit dit verhaal niet op te maken. Vermoedelijk, zeggen de geleerden, is het evangelieverhaal van vandaag een
compositie, een samenstelling dus van verschillende verhalen. De evangelist Lukas of iemand anders voor hem heeft verschillende verhalen over
Jezus tot een verhaal gemaakt. Aan ons dan de taak te achterhalen waarom hij het verhaal zo laat uitzien als het nu voor ons ligt.

Het verhaal wordt besloten met de roeping van de eerste leerlingen door Jezus. Visser Simon heet in het verhaal Simon Petrus en hij wordt als eerste
geroepen. Nadat Jezus een wonder heeft bewerkt vraagt hij Simon Petrus en de zonen van Zebedëus als eersten hem te volgen. Zo wordt de lezer
uitgelegd waarom Petrus, Jakobus en Johannes na de dood van Jezus de belangrijkste plaats onder de apostelen innemen. Zo wordt duidelijk dat de
hoofdbedoeling van het verhaal is: te vertellen over de roeping van de leerlingen en de voorname plaats van enkelen onder hen. Op zondagen dat dit
verhaal werd voorgelezen werd ook altijd aandacht gevraagd voor de roeping tot het priesterschap. Tenminste in de rooms-katholieke kerk.

Dat vonden wij, leden van de werkgroep Woord- en Communieviering, een te enge uitleg van dit verhaal. Jezus heeft geen weet gehad van de Kerk
die na zijn dood zou ontstaan. In het verhaal van vandaag wordt alleen verteld dat mensen hem achterna lopen. Ze zijn in de letterlijke zin van het
woord geboeid geraakt door Jezus. Het is alsof een inwendige kracht hen voordrijft om toch vooral dicht bij Jezus te blijven om permanent zijn
charisma te kunnen ondergaan. Naar onze tijd toe vertaald: Jezus was als een soort Nelson Mandela, van wie mensen overal ter wereld ook
onmiddellijk aanvoelden 'Dit is het, hier wil ik bij zijn.' Mandela wist alleen door zijn persoonlijkheid te bereiken dat binnen enkele dagen na zijn
vrijlating de hele wereld wist wie hij was, over hem sprak en hem bleef volgen tot op de dag van vandaag.

Zoiets moeten die mensen daar bij het meer van Gallilea ook gevoeld hebben voor Jezus. Met hen gebeurt iets wonderlijks, ze worden tegelijkertijd
naar Jezus toe getrokken maar ze krijgen ook angst voor wat er door zijn toedoen gebeurt. Nu is juist die combinatie van fascinatie en angst heel
aantrekkelijk voor mensen, kijk maar naar wat Sinterklaas bij kinderen en bungee-jumping bij volwassenen uitricht.
Maar hier zijn we dan ook, dachten we, bij de kern van het verhaal. Het verhaal gaat eigenlijk over geloven, niet in de betekenis van voor waar
houden van wat je niet ziet, maar voor geloven als je toevertrouwen aan iemand met de gevoelens van aangetrokken worden maar gelijktijdig angstig
zijn.

De leerlingen worden door Jezus overgehaald hem achterna te gaan. Ondanks hun angsten en aarzelingen gaan ze uiteindelijk op zijn uitnodiging in,
op hoop van zegen.
Dat is dan ook de oproep van hem aan ons mensen van deze tijd. Gaan wij op zijn oproep in om hem te volgen? Wat dat betekent voor ieder van ons
zal niet hetzelfde zijn, maar in elk geval wordt van ons een levenshouding gevraagd die kritisch staat tegenover wat zo al gebruikelijk is. Ook hier
staat de angst om op te vallen, om anders te zijn dan de meerderheid in gespannen relatie tot de vrede die voorkomt uit het bewustzijn door eigen
gedrag iets bij te dragen aan de komst van zijn rijk.