Licht op de Kandelaar

© Geert Bles, Heerlen 2002



In het evangelie, dat we zojuist hoorden, zegt Jezus tot zijn leer­lingen, tot ons: Jullie zijn het zout van de aarde, jullie zijn het licht van de wereld. Het zout mag niet zijn kracht ver­liezen, het licht mag niet onder de korenmaat. Ik wil in deze overweging één licht onder de korenmaat vandaan halen en haar - het is een haar - op de kandelaar zetten.

 

Een jonge vrouw van 28 jaar, Amber Amundson, moeder van twee kleine kinderen, is weduwe geworden op 11 september. Zij verloor haar man in de aanval van terroristen op het Pentagon. Kort daarna schreef zij een brief aan president George Bush: "Ik wil niet dat er ook maar iemand de dood van mijn man gebruikt om door te gaan met geweld in de wereld. Daarom,meneer de president, het vol­gende: u zegt dat vergel­ding noodzakelijk is zodat de slach­tof­fers van 11 september niet tevergeefs gestor­ven zijn. Maar ik vraag u: wilt u a.u.b. de naam van mijn man, Craig Scott Amundson, schrap­pen van de lijst, die u gebruikt om verdere aan­vallen te rechtvaardigen? Ik wil niet dat mijn kinderen opgroeien met de gedachte, dat de dood van hun vader de reden is waarom zo veel mensen zijn gedood ná de aanval van 11 september. Ik wil mijn kinderen een wereld tonen waar wij liefhebben en niet haten, waar wij vergeven en niet op vergel­ding uit zijn."

 

Wat een contrast met de 'State of the Union', de toespraak die president Bush - twee weken geleden - heeft gehouden voor het congres en het Amerikaanse volk. Een velletje papier met een paar woorden van deze jonge vrouw is duizendmaal indrukwekkender dan die drie kwartier durende rede, waarin Bush in het komende jaar 40 milliard dollar (40.000 maal een millioen dollar) extra vraagt voor bewapening. Zijn rede werd 70 maal onderbroken door een staand ap­plaus van het congres; 80% van de bevolking staat achter hem. Een daverend applaus voor aanmaak en gebruik van wapens, voor een escalatie van geweld, voor het zaaien van dood in de wereld, voor een - letter­lijk - dood­lopende weg. En daartegenover de brief van de jonge vrouw, Amber Amundson, die waarschijnlijk in stilte en met tranen is geschreven. Deze brief biedt meer toekomst voor een nieuwe wereld dan het wapengekletter van de president van het machtigste land. 

 

God, denk ik, het is mogelijk! Wat ben jij belangrijk, Amber Amundson, met jouw brief aan de president. Een lichtpunt in deze donkere wereld!  Als jij dit kunt opbrengen, niet­tegenstaande de verschrik­kelijk pijn om het verlies van jouw man en de vader van jouw twee kleine kinderen, dan is er hoop. Als jij, door jouw tranen heen, ziet waar het om gaat in onze wereld, dan is er toekomst. Als er iemand recht van spreken heeft, dan ben jij het.

Ja, jij bent zout der aarde, licht in deze wereld.

 

Wat mij bezig houdt en heel wezenlijk is, is de vraag: tegen wie heeft Jezus het, als Hij zo nadruk­kelijk zegt: Jij (jullie) bent het zout der aarde; jij (jullie) bent het licht? Hij spreekt niet tegen de groten en machtigen der aarde, presiden­ten, keizers en konin­gen; niet tegen de rijken, de top van de financiële, in­dustriële of media wereld. Die jonge vrouw kan het geweld niet keren. President Bush ligt niet wakker van haar brief. Er is een gerede kans, dat hij die niet eens onder ogen krijgt.

 

Maar toch betekent haar brief veel, brengt licht in een wereld waarin wij ons afvragen: waar moet het naar toe met al dat geweld en wat kunnen wij eraan doen om het te keren? Toch is haar brief een lichtpunt in die uitzichtloze wereld. Ze tilt ons uit boven het gevoel van mach­teloosheid en geeft ons houvast en hoop dat een andere wereld mogelijk is en binnen ons bereik ligt. En ze geeft ons een handvat: ook wij kunnen onze stem laten horen in onze om­geving, op school, thuis, op ons werk, in de buurt, aan de bar, in de krant. 

 

Tegen wie heeft Jezus het? Niet tegen de groten en machtigen der aarde, maar tegen gewone kleine mensen. Bij Hem gelden andere maatstaven. Dat is het verras­sende van zijn blijde boodschap; de bordjes zijn verhangen. Amber Amundson speelt op het grote wereldtoneel geen rol, maar toch geeft zij hoop en uitzicht op die andere nieuwe wereld, waar Jezus over spreekt.

 

Als wij ons afvragen, hoe zout-en-licht-zijn in concreto in men­selijk gedrag wordt omgezet, dan hoeven wij maar naar de eerste lezing te luisteren: Gij moet uw brood delen met wie honger heeft, arme zwervers opnemen in uw huis, naakten kleden die gij ziet, en u niet onttrekken aan de zorg voor uw broeder/zuster. 

 

Het zijn deze mensen, de echte armen die buiten de samen­leving vallen, die een beroep op ons doen - elke dag - om in Gods naam ons denken en handelen niet te laten bepalen door macht, egoisme, geldelijk gewin en hebzucht, maar door rechtvaar­digheid, liefde, men­selijkheid en het delen van brood. En naast hen de mensen en de groepen van mensen, die de roep van deze armen verstaan en hun zijde kiezen, en met hen strij­den voor leven, voor een andere wereld, de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.