In het evangelie, dat we zojuist hoorden, zegt Jezus tot
zijn leerlingen, tot ons: Jullie zijn het zout van de aarde, jullie zijn het
licht van de wereld. Het zout mag niet zijn kracht verliezen, het licht mag
niet onder de korenmaat. Ik wil in deze overweging één licht onder de korenmaat
vandaan halen en haar - het is een haar - op de kandelaar zetten.
Een jonge vrouw van 28 jaar, Amber Amundson, moeder van twee
kleine kinderen, is weduwe geworden op 11 september. Zij verloor haar man in de
aanval van terroristen op het Pentagon. Kort daarna schreef zij een brief aan
president George Bush: "Ik wil niet dat er ook maar iemand de dood van
mijn man gebruikt om door te gaan met geweld in de wereld. Daarom,meneer de
president, het volgende: u zegt dat vergelding noodzakelijk is zodat de slachtoffers
van 11 september niet tevergeefs gestorven zijn. Maar ik vraag u: wilt u
a.u.b. de naam van mijn man, Craig Scott Amundson, schrappen van de lijst, die
u gebruikt om verdere aanvallen te rechtvaardigen? Ik wil niet dat mijn
kinderen opgroeien met de gedachte, dat de dood van hun vader de reden is
waarom zo veel mensen zijn gedood ná de aanval van 11 september. Ik wil mijn
kinderen een wereld tonen waar wij liefhebben en niet haten, waar wij vergeven
en niet op vergelding uit zijn."
Wat een contrast met de 'State of the Union', de toespraak
die president Bush - twee weken geleden - heeft gehouden voor het congres en
het Amerikaanse volk. Een velletje papier met een paar woorden van deze jonge
vrouw is duizendmaal indrukwekkender dan die drie kwartier durende rede, waarin
Bush in het komende jaar 40 milliard dollar (40.000 maal een millioen dollar)
extra vraagt voor bewapening. Zijn rede werd 70 maal onderbroken door een
staand applaus van het congres; 80% van de bevolking staat achter hem. Een
daverend applaus voor aanmaak en gebruik van wapens, voor een escalatie van
geweld, voor het zaaien van dood in de wereld, voor een - letterlijk - doodlopende
weg. En daartegenover de brief van de jonge vrouw, Amber Amundson, die
waarschijnlijk in stilte en met tranen is geschreven. Deze brief biedt meer
toekomst voor een nieuwe wereld dan het wapengekletter van de president van het
machtigste land.
God, denk ik, het is mogelijk! Wat ben jij belangrijk, Amber
Amundson, met jouw brief aan de president. Een lichtpunt in deze donkere
wereld! Als jij dit kunt opbrengen,
niettegenstaande de verschrikkelijk pijn om het verlies van jouw man en de
vader van jouw twee kleine kinderen, dan is er hoop. Als jij, door jouw tranen
heen, ziet waar het om gaat in onze wereld, dan is er toekomst. Als er iemand
recht van spreken heeft, dan ben jij het.
Ja, jij bent zout der aarde, licht in deze wereld.
Wat mij bezig houdt en heel wezenlijk is, is de vraag: tegen
wie heeft Jezus het, als Hij zo nadrukkelijk zegt: Jij (jullie) bent het zout
der aarde; jij (jullie) bent het licht? Hij spreekt niet tegen de groten en
machtigen der aarde, presidenten, keizers en koningen; niet tegen de rijken,
de top van de financiële, industriële of media wereld. Die jonge vrouw kan het
geweld niet keren. President Bush ligt niet wakker van haar brief. Er is een
gerede kans, dat hij die niet eens onder ogen krijgt.
Maar toch betekent haar brief veel, brengt licht in een
wereld waarin wij ons afvragen: waar moet het naar toe met al dat geweld en wat
kunnen wij eraan doen om het te keren? Toch is haar brief een lichtpunt in die
uitzichtloze wereld. Ze tilt ons uit boven het gevoel van machteloosheid en
geeft ons houvast en hoop dat een andere wereld mogelijk is en binnen ons
bereik ligt. En ze geeft ons een handvat: ook wij kunnen onze stem laten horen
in onze omgeving, op school, thuis, op ons werk, in de buurt, aan de bar, in
de krant.
Tegen wie heeft Jezus het? Niet tegen de groten en machtigen
der aarde, maar tegen gewone kleine mensen. Bij Hem gelden andere maatstaven.
Dat is het verrassende van zijn blijde boodschap; de bordjes zijn verhangen.
Amber Amundson speelt op het grote wereldtoneel geen rol, maar toch geeft zij
hoop en uitzicht op die andere nieuwe wereld, waar Jezus over spreekt.
Als wij ons afvragen, hoe zout-en-licht-zijn in concreto in
menselijk gedrag wordt omgezet, dan hoeven wij maar naar de eerste lezing te
luisteren: Gij moet uw brood delen met wie honger heeft, arme zwervers opnemen
in uw huis, naakten kleden die gij ziet, en u niet onttrekken aan de zorg voor
uw broeder/zuster.
Het zijn deze mensen, de echte armen die buiten de samenleving
vallen, die een beroep op ons doen - elke dag - om in Gods naam ons denken en
handelen niet te laten bepalen door macht, egoisme, geldelijk gewin en
hebzucht, maar door rechtvaardigheid, liefde, menselijkheid en het delen van
brood. En naast hen de mensen en de groepen van mensen, die de roep van deze
armen verstaan en hun zijde kiezen, en met hen strijden voor leven, voor een
andere wereld, de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.