6e Zondag door het Zondag

© Margret Dekker, Heerlen 2002



Het hoort bij de traditie van onze kerk dat wij op de eerste zondag van de veertigdagentijd het verhaal horen van de beproeving van Jezus in de woestijn.

Na zijn doop werd Jezus door de geest van God naar de woestijn gedreven.

De woestijn, een plek van dorheid en leegte, kaal en dor omdat er door gebrek aan regen niets kan groeien. Een plek waar je je leven niet zeker bent. In de oude verhalen is de woestijn de verblijfplaats van boze geesten, de plaats waar het kwaad kan toeslaan. Tegelijkertijd is het ook de plaats waar mensen naar toetrekken om in de leegte en eenzaamheid zich te bezinnen op het leven, en opdat wat het leven zin, geeft betekenis. In de leegte van de woestijn vallen alle franje weg, alles wat overbodig is kun je missen en alleen dat wat je echt nodig hebt, blijft.

 

Na zijn doop staat Jezus daar in de woestijn. Veertig dagen heeft hij gevast,

Hij heeft zich bezonnen op de taak die hem wacht, nagedacht en gebeden over zijn roeping en hoe Hij die zal kunnen volbrengen. Het is een leertijd voor Hem geweest. Ineens staat daar de duivel, en op drie manieren spiegelt hij Jezus een weg voor om succesvol door het leven te gaan.

Drie grote verleidingen:

De eerste is: als je echt door God geroepen bent, waarom gebruik je dan je kracht niet om van stenen brood te maken, en zo je honger te stillen.

De tweede: buig je voor mij en ik zal je tot Heer maken over alle koninkrijken van de wereld, en alle aardse heersers zullen aan je voeten liggen.

En de derde: als je werkelijk Gods Zoon bent, laat dan zien hoe bijzonder je bent, spring van het tempeldak en Gods engelen zullen je ophanden dragen.

 

Drie grote verleidingen staan Jezus voor ogen als Hij aan zijn taak begint. 

In de loop van zijn leven zullen ze herhaaldelijk terugkomen: niet als de stem van de duivel, maar uit de mond van zijn tegenstanders: waarom doe je voor ons geen wonderen, waarom grijp je niet in en bevrijd je ons van de Romeinen, waarom geef je geen teken van je macht? Als je de Zoon van God bent, kom dan af van dat kruis. Maar nooit zal Jezus zijn macht gebruiken voor zijn eigen voordeel, of om zijn macht te tonen. Steeds zal Hij duidelijk maken dat Hij zijn macht en gaven gekregen heeft om mensen tot heil te zijn.

Ook in de woestijn gaat Jezus niet op deze verleidingen in. Hij blijft trouw aan zijn roeping. Hij staat in dienst van de Vader en in dienst van mensen, daartoe is Hij geroepen, die opdracht zal Hij vervullen.

Wat hebben deze verhalen met ons van doen ?

De oude verhalen leren ons om naar ons eigen leven te kijken en te zien hoe wij omgaan met onze gaven, onze macht, onze verantwoordelijkheid, ons leven.

Zijn we ons bewust dat ze ons zijn gegeven tot het geluk van elkaar? 

Maar al te vaak gebeuren er dingen in ons leven en in onze wereld die we anders zouden willen. En dan kan heel gemakkelijk de verleiding komen om God ter verantwoording te roepen. Als God deze wereld heeft gemaakt, waarom laat Hij dan zoveel ellende en leed toe? Waarom steekt Hij geen stokje voor al die rampen: aardbevingen, overstromingen, oorlogsgeweld. Waarom worden zoveel jonge mensen getroffen door ziektes en dood. Waarom zoveel ellende voor onschuldige mensen? Waarom zorgt God niet voor vrede en gezondheid?

 

Waarom?? Waarom?? En als ondertoon kan gemakkelijk meeklinken: als ik God was, nou ja dan… Het is de grote verleider, de duivel, die op de loer ligt om ons geloof en vertrouwen te ondermijnen. De verleider maakt dat we op de stoel van 

God gaan zitten.

 

Maar evenals Jezus in de woestijn zijn we geroepen om ons toe te vertrouwen aan God, ook al zitten we vol vragen, en blijft het antwoord duister.

In Jezus mogen we zien dat God niet van bovenaf ingrijpt met zijn macht. God neemt ons onze verantwoordelijkheid niet af. Als er iemand is die ons met onze mogelijkheden serieus neemt, dan is het God wel.

God heeft met zijn schepping een eerste stap gezet, en nu is het aan ons om verder te gaan, zijn scheppingswerk te voltooien. Wij zijn Gods handen en voeten hier op aarde, wij worden geroepen om Gods goedheid hier op aarde te laten zien, zijn gelaat van mededogen, zijn hart te laten spreken.   

 

Er is lange tijd een reclame geweest, waarin de gekste dingen gebeurden. Als alles uit de hand dreigt te lopen, roept een enthousiaste jongen: waar zijn we nou helemaal meebezig? Neem een break, neem een kitkat. 

De veertigdagentijd is een tijd om naar onszelf en onze wereld te kijken  ons weer eens opnieuw af te vragen waar zijn we nou helemaal mee bezig? Als het ware de woestijn in te gaan om weer opnieuw te ontdekken wat echt de moeite waard is, dat waar je nooit spijt van krijgt. En dat heeft altijd te maken met mensen, mensen om je heen die op je rekenen, die je aandacht vragen, die hopen dat je tijd voor ze hebt. En mensen ver weg die rekenen op onze solidariteit.

 

Voor de kinderen: Loes was bij haar oma op bezoek zij zaten rustig met elkaar  te praten, toen Loes in eens vroeg: Oma hoe kan het toch. Mensen die erg veel

hebben, kunnen vaak niets missen, en mensen die niet zoveel hebben geven vaak nog wat aan anderen.

Kom eens zei oma. Ze nam Loes mee naar de spiegel. Wat zie je? Mijzelf natuurlijk,  zei Loes. Kom nog eens mee. En oma zette haar voor het raam. Wat zie je nu? O ik zie kinderen spelen, er iemand die helpt, mensen praten met elkaar. Kijk zei oma: een spiegel en een raam zijn alle twee van glas. Loes knikt dat wist ze wel. Maar weet je ook, vroeg oma dat achter het glas van de spiegel een laagje zilver zit?  Zo maak je een spiegel. En als er achter het glas zilver zit, kun je alleen nog maar je zelf zien. Zo is het mensen, als je veel zilver hebt, of goud, als je veel hebt, dan is het moeilijk voor je, dan kun je soms niet meer zien wat anderen nodig hebben. Je moet over die dingen af en toe goed nadenken.

De veertigdagentijd, of we zeggen ook de vastentijd, is zo’n tijd om na te denken.    

 

War zijn we in Hemelsnaam mee bezig? Neem een break! Niet om een kitkat te eten, maar om ons te bezinnen op ons leven, onszelf dingen ontzeggen, een tijd van bekommernis om anderen, zodat we weer dichter komen bij dat waar wij mensen voor zijn bestemd.

Moge dat zo zijn