Erbij mogen horen

© Geert Bles, Heerlen 2006



De lezingen van dit weekend gaan over buitensluiting. ‘Iemand die aan huidziekte lijdt (zegt de eerste lezing), moet in gescheurde kleren lopen. En zijn haren los laten hangen. Hij moet zijn baard bedekken en roepen: Onrein! Onrein! Zolang de ziekte duurt, moet hij apart wonen, buiten het dorp. Dit voorschrift van het boek Leviticus werd in Jezus’ tijd nog streng gehanteerd. Om besmetting te voorkomen, werden melaatsen buitengesloten; ze mochten geen contact hebben met de gezonde mensen. Door de eeuwen heen duikt er telkens wel een nieuwe ziekte op, waar mensen zich van afkeren. Zo zijn het vandaag in veel landen aids-patiën­ten die gestigmatiseerd worden en in een isolement terechtkomen.

 

Buiten de groep gesloten worden is pijnlijk en gebeurt om veel redenen. Een meisje, Marleen, vertelt hoe zij als kind gepest werd op school. "Mijn leven op school was een hel. Mijn klas­genoten legden punaises en lijm op mijn stoel. Ik werd tijdens de lessen vastgeklemd tussen banken en stoelen. In mijn tas vond ik briefjes met bedreigingen. Een halssnoer werd tijdens een les handenar­beid met een tang door­geknipt. Een nieuwe jas werd met een mes opengehaald. Op het schoolplein werd ik klem gereden. Aan mijn fiets vond ik vaak een ketting met een onbekend cij­ferslot. Mijn fiets en mijn tas kreeg ik pas terug als ik begon te huilen."  Het verhaal van Marleen is niet denkbeeldig. Mensen raken in een isolement, omdat de groep zich tegen hen richt en hen uitsluit. Dit gebeurt op school. Waarom? Je hoeft maar uit de toon te val­len: De verkeerde kleding, rood haar, grote tanden, te dik of een hazelip. Dit gebeurt op het werk of in de wijk. Je zult maar anders zijn, een andere huidskleur hebben of moeizaam de Nederlandse taal spreken. Dit gebeurt met mensen, die in een psychiatrisch centrum of verpleeghuis terecht komen en daardoor getekend zijn.

Maar stel dat het jou overkomt, wat zou het dan fijn zijn, als er een enkel iemand is, die niet met de grote groep meedoet, die jou ziet, jouw pijn voelt en een arm om je heen slaat.

 

De schrijfster Joke Forceville heeft veel contact gehad met vluchtelingen, en zij beschrijft de pijn van het niet-welkom-zijn, van het buitengesloten worden, opgesloten in een AZC:

“Ik hoop dat je nooit hoeft te schreeuwen, van angst of honger of pijn.

Ik hoop dat je nooit hoeft te kijken, als je dochter brutaal wordt verkracht.

Ik hoop dat je nooit hoeft te zwijgen, omdat je eens zei wat je dacht.

Ik hoop dat je nooit wordt getreiterd, omdat je iets anders gelooft.

Ik hoop dat je nooit hoeft te huilen, als alles is weggeroofd.

Ik hoop dat je nooit hoeft te zien, dat het land onder je ogen verbrandt.

Ik hoop dat je nooit hoeft te smeken, om asiel in een veilig land.

Maar stel dat het zou gebeuren, dan hoop ik voor jou en voor mij,

op een land dat je zal omarmen en zegt: 'Kom maar hier, je bent vrij.'

 

Ik denk aan mensen, die - om wat voor reden dan ook - buiten de samenleving zijn

geraakt vandaag, die niet meer mee konden, die verslaafd zijn en door de gemeenschap worden gemeden, uitgekotst. Maar stel dat jij een van die verslaafden bent - je zou wel anders willen maar het lukt je niet - wat is het dan geweldig, als er mensen zijn die je opzoeken, een groep kinderen bij voorbeeld, die eten voor je maken, met je komen praten en gewoon maar luisteren naar je verhaal. Wat doet het dan goed als zij je als mens willen zien en je raken met hun hartelijke gebaar.

 

Dit zijn voorbeelden, die illustreren waar ook het evangelie vandaag over gaat. Niet het feit dat mensen anders zijn - ziek, sexueel anders geaard, gekleurd, arm, werkeloos, vluchteling, of verslaafd - is voor hen het ergste; maar wel dat zij om die reden buiten de gemeenschap gestoten worden en niet meer gewoon als mens mee mogen doen. Uitsluiting  maakt hun leven tot een hel. Vaak zijn het ook nog de autoriteiten, burger­lijke of kerkelijke, die met hun uitspraken de publieke opinie ten opzichte van bepaalde groepen van mensen bepalen en opkloppen. De houding ten opzichte van homo's, vluchtelingen, buitenlanders, zwervers, wordt - triest maar waar - van boven af beïnvloed, door forse uitspraken van stoere politici.

 

Wat doet Jezus? Wat gebeurt er in de ontmoeting met de melaatse? Hij raakt 'diep ontroerd', staat er letterlijk, doordat die mens weggejaagd is, geen enkele contact meer mag hebben met de gemeenschap. ‘Diep ontroerd’! , dat woord is belangrijk, want  vandaar uit neemt zijn blijde boodschap vorm: De tederheid waarmee Hij de melaatse tegemoet treedt, laat zien hoezeer Hij in de huid kruipt van die ander, hoezeer het Hem gaat om het hart van de mens, om wat er in die ander omgaat. En dan breekt Hij met alle eer­biedwaar­dige wetten en regels uit het verleden over wat mag en wat niet mag, over wat rein is en onrein, en Hij raakt die mens aan, letterlijk. Hiermee gaat Hij de grens over en doet wat illegaal is: Hij gaat aan de kant van die arme buitengesloten mens staan. Het is zijn ontroering, dan zijn aanraking en zijn gebaar van ‘Ik sluit jou niet buiten, maar je hoort erbij”,  die de ander geneest   

 

Wat doen wij? Geconfronteerd met de actualiteit van mensen om ons heen, die om wat voor redenen dan ook, erbuiten staan, wat doen wij? Wat doen wij ten opzichte van vluchtelingen, zwervers, buitenlanders, gehandicapten? De boodschap van vandaag is, dat ook wij in staat zijn mensen te genezen. Als ons hart geraakt wordt wanneer wij zien, wat het betekent voor de ander om buitengesloten te worden, en dan in actie komen - al is het maar met een simpel gebaar -  dan gebeuren er wonderen.  De ander wordt geheeld door de aanraking van iemand die laat voelen, dat je ook een mens bent, met verlangen om erbij te mogen horen.

 

De goede boodschap van vandaag is, dat ook wij in staat zijn om mensen een hemel op aarde te bezorgen. Niemand mag zich buitengesloten voelen, om wat voor reden dan ook; dat is de opdracht voor ons als parochiegemeenschap. Groepen van mensen knielen ook vandaag voor ons neer, en roepen: Als je wilt, kun je mij uit het isolement halen. Laten wij ons dan leiden door wetten en regels, die isoleren?  Laten we ons dan inpakken door forse uitspraken van autoriteiten die mensen buiten sluiten?  Of laten we - zoals Jezus – ons 'diep raken' door het leed van mensen, die vragen erbij te mogen horen?