Ik heb ooit gedacht
dat Jezus, vanaf het eerste moment dat Hij geboren werd, wist wat Hij in zijn
leven zou ontmoeten, wat Hem zou overkomen, waar, wanneer en waartoe het allemaal
diende. Hij was immers God en God weet immers alles!
Maar ik denk dat
vandaag niet meer. Jezus was geen buitenissige figuur van een andere planeet,
maar een mens zoals wij, die ook zoekend en tastend zijn weg moest gaan; een
mens van vlees en bloed, die niet alles kon en alles wist, die zich af en toe
moest terugtrekken in de stilte om de dingen op een rijtje te krijgen; een
mens, die bekoord werd in de woestijn door het aanbod van macht en bezit.
Hij werd daar tot
driemaal toe beproefd. Hij heeft moeten vechten om met zijn roeping in het
reine te komen. Hij werd geconfronteerd met het aanlokkelijke van stuntman te
zijn, van magen te kunnen vullen, van politiek heerser te zijn. Maar Hij gaat
niet door de knieën. Hoe verleidelijk macht ook moge zijn, hij voelt aan dat
dit de weg niet is. Hij is geroepen om hen die gebukt gaan onder macht te bevrijden,
maar Hij kiest voor schijnbare machteloosheid.
Gaandeweg heeft Hij
aan de lijve ervaren, dat het kiezen vóór/ werken áán een andere wereld bloed
en tranen kost; dat wie opkomt voor recht in botsing komt met de gevestigde
orde van onrecht; dat wie de armen verdedigt bedreigd wordt door de rijken;
dat wie onderdrukten voorgaat naar bevrijding zelf gevaar loopt.
In dat inzicht/die
keuze is Jezus aanvankelijk niet begrepen, ook niet door zijn naaste
medewerkers. Zij dachten en hoopten, dat in het koninkrijk dat Hij ging
stichten, voor hen een voorname positie zou zijn weggelegd, precies dát wat
Jezus in de woestijn heeft afgewezen. Zij begrepen niet dat zíjn keuze voor
die weg Hem lijden zou opleveren en uiteindelijk op het kruis zou doen belanden.
Dát konden ze niet accepteren. Dat bleek zes dagen daarvoor overduidelijk, toen
Hij met zijn leerlingen hierover sprak.
Ik lees die passage
hier, want ze is zo belangrijk om Hem te begrijpen: "Van dat ogenblik af
begon Jezus zijn leerlingen duidelijk te maken dat Hij naar Jeruzalem moest
gaan; dat Hij daar veel zou moeten lijden van de oudsten, hogepriesters en
schriftgeleerden, maar dat Hij - na ter
dood te zijn gebracht - op de derde dag zou verrijzen. Toen nam Petrus Jezus
ter zijde en begon Hem ernstig daarover te onderhouden: 'Dat verhoede God! Zo
iets mag U nooit overkomen!' Maar Hij keerde zich om en zei tot Petrus: 'Ga
weg! Jij laat je leiden door menselijke overwegingen en niet door wat God
wil."
Jezus voelt zich
alleen, juist als het gaat over dit wezenlijke aspect van zijn roeping. Het is
dit inzicht dat Hij op zichzelf heeft veroverd - n.l. dat de weg naar het
koninkrijk loopt langs lijden en dood - dat Hij met zijn leerlingen wil delen.
Want Hij heeft mensen voor ogen, die het begrijpen en die met Hem de keuze voor
die weg willen maken. Daarom neemt Hij de drie apart.
Hij gaat met hen de
berg op. Daar wordt Hijzelf bevestigd in zijn keuze; Hij krijgt van zijn Vader
te horen: 'Jij zit goed, jij bent mijn welbeminde Zoon?' En dáár in dat
samenzijn, mogen ook de drie delen in zijn inzicht, uitgetild worden boven het
kleinmenselijke alledaagse, even op de top van de berg, even een lichtend
moment van hoe het in werkelijkheid gaat. In dat samenzijn op die berg, waar
Jezus iets deelt wat Hem bezighoudt, wordt het hun duidelijk.
Maar Hij neemt hen ook weer mee naar beneden, naar
het gewone leven, want zij moeten eerst zelf nog ervaren, dat lijden een rol
speelt en ook hun deel zal zijn,wanneer ze de keuze met Hem maken.
Zijn boodschap is
en blijft tegendraads. Probeer vandaag de dag eens in gezelschap om echt partij
te kiezen voor de underdog. Je loopt het risico dat iedereen over je heen rolt.
Hoe moeilijk is het niet om in een samenleving als de onze, waar bezit status
betekent, bewust te kiezen voor minder, bewust te kiezen voor de minderen en je
bezit te delen met anderen?
Ook wij denken vaak
dat status/macht het hoogst bereikbare is. Ook wij hebben een lichtmoment
nodig, waarin wij zien hoe het werkt, dat zíjn Koninkrijk van een andere orde
is, hoe het tot stand komt en wat daarvoor onze inzet moet zijn.
Als wij hier samen
zijn en samen vieren in deze gemeenschap, dan is dat om met elkaar duidelijk te
krijgen wat die keuze inhoudt, om elkaar vast te houden, om bij elkaar de hoop
levend te houden en elkaar te bemoedigen in het gaan van Zijn tegendraadse weg.
We hebben elkaar nodig als gemeenschap om de weg te gaan die leidt naar zijn
Koninkrijk.
Want ofschoon er in
het hele evangelie met geen woord gesproken wordt over kerk, zijn er altijd
mensen die samen op weg gaan en die keuze maken. Waar dat gebeurt ontstaat er
licht. Waar mensen met elkaar op weg gaan, daar wandelt de Heer met hen mee.
Nog meer dan aan elkaar vinden mensen samen houvast bij het getuigenis van Zijn
leven, sterven en verrijzen. Niet alleen de dankbare
herinnering eraan
kleurt de relatie tussen mensen, maar ook en vooral de verwachting dat Zijn
opstanding ook ons ten deel zal vallen. Dat is de hoop waaruit we samen leven
en die we bij elkaar levend houden.
Moge dat het
keurmerk van de Andreasparochie zijn.