Zo Totaal Anders
© Geert Bles, Heerlen 2004
In het eerste verhaal gaat het over de relatie
tussen koning Saul en David. Die relatie is verslechterd omdat David populair
is bij het volk en Saul niet. Saul is daarom jaloers, wil David uit de weg
ruimen en gaat met een leger achter hem aan. David heeft echter de kans om Saul
te vermoorden in zijn slaap, maar hij doet het niet en spaart Saul. Dat hoorden
wij in de eerste lezing. Wat wij daarin niet hoorden - jammer - is dat Saul door het gedrag van David ‘diep
geraakt wordt, tot tranens toe’ en tot inkeer komt.
Wat doet David?
Hij vergeldt kwaad met goed. Hij doet wat in de tweede lezing centraal staat:
Heb je vijand lief. Lucas maakt van de liefde tot de vijand een hoofdthema. Het
klinkt twee keer in het evangelie. Al wat daartussen in staat - de oproep tot geweldloos verzet en tot
verregaande inschikkelijkheid - is illustratie, aankleding van dat gebod.
Voor Lucas zijn
die vijanden vooral de vervolgers van de eerste christenen. In het evangelie
beveelt Jezus deze onaanzienlijke, machteloze, zwaar vervolgde christenen een
houding aan, die ons tot nadenken moet stemmen. Het motief voor die houding is
niet alleen maar de gulden regel ‘zoals
gij wilt dat mensen u behandelen, moet gij ook hen behandelen’, maar vooral de
houding van God zelf: wees barmhartig zoals uw Vader barmhartig is, wees zo
goed als God.
Wees zo goed als
God; dat is waar het evangelie ons toe oproept. Zo’n goedheid is totaal anders
dan wat gebruikelijk is in onze wereld. Want wat geldt daar? Een oplawaai
verkopen, als iemand mij te na komt. Als iemand mij een klap in het gezicht
geeft, dan mag zo iemand minstens net zo’n mep terug verwachten. Zo gaat dat in
onze wereld. In het groot zien we dit
in het geweld dat weer geweld oproept in Israël, tussen de Joden en de
Palestijnen. Elke vergeldingsmaatregel lokt nieuwe gewelddaden uit; een
vicieuze cirkel. Het ‘wees zo goed als God’ is van een totaal andere orde, van
de orde van het koninkrijk Gods.
Het kwade
overwinnen door het goede is, dat is wat Jezus preekt, en wat Hij tot het
uiterste in praktijk brengt. Hij laat zien dat het kan; het is soms de enige
oplossing uit een verwarrende, ingewikkelde situatie; de enige oplossing uit
een vicieuze cirkel zoals in Israël. Alleen geweldloosheid kan hier een einde
aan maken. Als kwaad met kwaad vergelden gewoon niet meer werkt, zit er niets
anders op dan de vijand te beminnen. Dit geldt in het groot tussen volk en
volk; dit geldt in het klein, tussen mens en mens.
De woorden van
Jezus zijn hard en radicaal. Ze zijn onderdeel van zijn toespraak hoe Gods
wereld eruit ziet; zo heel anders dan onze wereld: deze wereld omgekeerd. En
dat koninkrijk van God - we bidden zo vaak om ‘uw rijk kome’ - komt niet
vanzelf; komt niet uit de lucht vallen; daarvoor is het nodig dat mensen leren
goed te zijn voor elkaar, meer dan goed, zo goed als God.
In een parochie
als deze staan wij voor de uitdaging om steeds meer op te schuiven in de richting van dat koninkrijk van God;
om op te schuiven van ‘een oplawaai verkopen’ naar ‘de andere wang toekeren’,
naar ‘zo goed als God zijn’. Er wordt dan nogal wat van ons gevraagd, dat is
zeker waar. Maar er staat iets tegenover; het levert ook wat op: Niet terug
meppen brengt de ander tot inkeer.
Toen David de kans
had om Saul te pakken, maakte hij daar geen gebruik van. Hij oversteeg het
vijanddenken, met als gevolg dat Saul tot inkeer kwam en inzag dat zijn houding
ten opzichte van David fout was.
Toen Jezus aan het
kruis hing te sterven, in elkaar geslagen, dood geslagen; bad Hij: Vader
vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen. Die houding van Hem had
effect. Want toen de honderdman, de aanvoerder van diegenen die Hem
geëxecuteerd hadden, dat hoorde, riep
hij: Zo’n houding is niet van deze wereld; dit moet wel de zoon van God zijn.
De houding van
David, de houding van Jezus, heeft effect, creëert een nieuwe wereld; keert
onze wereld om tot Gods koninkrijk.