Iemand van veilig verkeer Nederland sprak op een
bijeenkomst de mensen
toe over veilig verkeer in de eigen omgeving. De mensen vonden het prachtig en
er was veel applaus. Men ging tevreden naar huis en praatte in de gang nog na
over de inleider, die zo mooi, zo waar en zo inspirerend gesproken had. Maar de
volgende dag en de dagen daarna bleek er nauwelijks iets veranderd op straat.
De auto’s reden nog even hard; fietsers crosten overal kriskras doorheen; en ouders
parkeerden in de bocht of op de stoep voor de school.
Dit lijkt een beetje op wat er ten tijde van het
schrijven van dit verhaal leek te gebeuren. Blijkbaar waren er nogal wat mensen
die de verhalen van Jezus gehoord hadden; waren er nogal wat mensen, die in
Zijn naam profeteerden of wonderentekenen stelden, maar meer ten
eigen bate dan om het recht van de zwakken te dienen. Waarschijnlijk
waren er volop mensen die de naam de Heer in de mond namen en Hem te hulp
riepen, maar dat alleen is nog geen garantie. Alleen dat is niet genoeg.
In de eerste lezing wordt verteld wat de Joden geacht
werden te doen met de woorden van God. Je moet ze doorvertellen aan je kinderen
en er eigenlijk altijd mee bezig zijn. Of je nu thuis bent of onderweg, of je
gaat slapen of weer opstaat. Je moet die woorden op je deurpost griffen van je
huis of van de stad waarin je leeft. Kortom: heel ons leven moet in het teken
staan van het Woord, want dan zul je net zo lang blijven leven als de hemel
boven de aarde staat. Wie zich in zijn leven baseert op het verhaal dat God met
ons mensen heeft kan daaruit leren hoe te handelen en te wandelen, kan daaruit
leren hoe je eerlijk en rechtvaardig kunt leven, opkomen voor de weerlozen, je inzetten voor arme en kwetsbare mensen.
Want er is in de Bijbel iets bijzonders aan de hand met wat wij ‘woorden’
noemen. Dat zijn daar niet alleen de klanken die uit onze mond komen, maar
tegelijkertijd dat wat er uit onze handen komt, onze daden. Het liedje ‘geen
woorden, maar daden’ is in de Bijbel onmogelijk. Woorden zijn daden, wat je
zegt doe je ook.
Ik denk niet dat wij, zoals de orthodoxe Joden nu nog
doen, de woorden van de boeken van Mozes, de Wet, ook letterlijk op ons hoofd
moeten binden of op onze handen, maar wij zouden als gelovige mensen herkenbaar
moeten zijn doordat wij in ons leven zichtbaar maken wie
God is en hoe Hij de wereld bedoeld heeft, als een mooie wereld voor alle
mensen.
Op die gedachte sluit het evangelieverhaal precies aan.
Het is het einde van de eerste grote toespraak van Jezus, de Bergrede. Een
soort ‘beleidsnota’, zijn visie, waarin hij vertelt waar het op aan komt als je
de wil van Zijn Vader,
God, wilt doen.
Dat wat Jezus gezegd heeft als een soort
beginselverklaring, moet je niet beschouwen als een eventueel schitterende
woordenstroom of een uiteenzetting vol goede idealen, maar het zijn woorden
waarvan de waarheid blijken zal als je ze ook doet. Je moet je niet beroepen op
de Naam van God, maar je moet die Naam waarmaken in het doen van gerechtigheid.
Ook een kerkgemeenschap die zich alleen druk maakt over een rechtzinnig geloven
is daarmee nog niet klaar. Ze zal zelf moeten doen wat ze zegt. Alleen zo wordt
ze geloofwaardig en vaardig tot het doen van recht aan mensen.
Afgelopen week kreeg ik daar een mooi voorbeeld van.
Onderweg naar Materdomini, de geboorteplaats van
Gerardus, kwamen we bij een tamelijk ingevallen klooster in Goleto.
Daar woonde in een klein gedeelte dat bewoonbaar was gemaakt, 3 kloosterlingen.
Een van hen was een Duitse pater uit Keulen, die ons daar rondleidde en ook
over zijn eigen leven vertelde. In zijn jeugd was hij kapelaan in een
voorstadje van Keulen. In 1980, toen in Italië een groot gebied getroffen werd
door fikse aardbevingen, werd hij door die beelden op het journaal zo geraakt,
dat hij met een klein groepje naar het getroffen gebied ging om er zo’n 2-3 maanden mee te helpen bij de wederopbouw. Later
weer terug in Keulen, ontstond er een figuurlijke aardbeving in zijn hart en
besloot hij kloosterling te worden om er zo nog meer te kunnen zijn voor
mensen. En zo kwam hij 10 jaar na de aardbeving als kloosterling weer terug in
het gebied dat hij tijdens die rampdagen had leren kennen en mee helpen
opbouwen.
Dat beeld kiest ook Jezus in ons evangelie van vandaag:
de manier waarop je omgaat met de datgene wat Jezus zegt, kun je vergelijken
met de manier waarop iemand een huis gaat bouwen. Het belangrijkste voor je
gaat bouwen is een goed fundament, waarop je huis staat als een rots. Dat kost
tijd, inzet, energie en geld. Als je bouwt op zand, dan ben je sneller klaar.
De buitenkant lijkt niet veel anders. Maar daar zou je wel eens snel achter
kunnen komen, als storm en regen, wind en water het huis beuken.
Dus de vraag is: kies je voor een goed fundament of bouw
je op los zand.
En dat ligt helemaal binnen ons eigen bereik. We kunnen ons leven bouwen op
zand: het zal ons tussen de vingers door glippen. We kunnen ook bouwen op rots:
geen storm krijgt ons omver.
En gelukkig hoeft niemand van ons het alleen te doen.
We zijn hier met meerderen en straks kunnen we met velen
samen aan de slag.
Zo houden we elkaar in beweging. Amen.