Als gij naar mijn woorden luistert...

© Geert Bles, Heerlen 2008



Iemand van veilig verkeer Nederland sprak op een bijeenkomst de  mensen toe over veilig verkeer in de eigen omgeving. De mensen vonden het prachtig en er was veel applaus. Men ging tevreden naar huis en praatte in de gang nog na over de inleider, die zo mooi, zo waar en zo inspirerend gesproken had. Maar de volgende dag en de dagen daarna bleek er nauwelijks iets veranderd op straat. De auto’s reden nog even hard; fietsers crosten overal kriskras doorheen; en ouders parkeerden in de bocht of op de stoep voor de school.

Dit lijkt een beetje op wat er ten tijde van het schrijven van dit verhaal leek te gebeuren. Blijkbaar waren er nogal wat mensen die de verhalen van Jezus gehoord hadden; waren er nogal wat mensen, die in Zijn naam profeteerden of wonderentekenen stelden, maar meer ten eigen bate dan om het recht van de zwakken te dienen. Waarschijnlijk waren er volop mensen die de naam de Heer in de mond namen en Hem te hulp riepen, maar dat alleen is nog geen garantie. Alleen dat is niet genoeg. 

 

In de eerste lezing wordt verteld wat de Joden geacht werden te doen met de woorden van God. Je moet ze doorvertellen aan je kinderen en er eigenlijk altijd mee bezig zijn. Of je nu thuis bent of onderweg, of je gaat slapen of weer opstaat. Je moet die woorden op je deurpost griffen van je huis of van de stad waarin je leeft. Kortom: heel ons leven moet in het teken staan van het Woord, want dan zul je net zo lang blijven leven als de hemel boven de aarde staat. Wie zich in zijn leven baseert op het verhaal dat God met ons mensen heeft kan daaruit leren hoe te handelen en te wandelen, kan daaruit leren hoe je eerlijk en rechtvaardig kunt leven, opkomen voor de weerlozen, je inzetten voor arme en kwetsbare mensen. Want er is in de Bijbel iets bijzonders aan de hand met wat wij ‘woorden’ noemen. Dat zijn daar niet alleen de klanken die uit onze mond komen, maar tegelijkertijd dat wat er uit onze handen komt, onze daden. Het liedje ‘geen woorden, maar daden’ is in de Bijbel onmogelijk. Woorden zijn daden, wat je zegt doe je ook.

Ik denk niet dat wij, zoals de orthodoxe Joden nu nog doen, de woorden van de boeken van Mozes, de Wet, ook letterlijk op ons hoofd moeten binden of op onze handen, maar wij zouden als gelovige mensen herkenbaar moeten zijn doordat wij in ons leven zichtbaar maken wie God is en hoe Hij de wereld bedoeld heeft, als een mooie wereld voor alle mensen.

 

Op die gedachte sluit het evangelieverhaal precies aan. Het is het einde van de eerste grote toespraak van Jezus, de Bergrede. Een soort ‘beleidsnota’, zijn visie, waarin hij vertelt waar het op aan komt als je de wil van Zijn  Vader, God, wilt doen.

Dat wat Jezus gezegd heeft als een soort beginselverklaring, moet je niet beschouwen als een eventueel schitterende woordenstroom of een uiteenzetting vol goede idealen, maar het zijn woorden waarvan de waarheid blijken zal als je ze ook doet. Je moet je niet beroepen op de Naam van God, maar je moet die Naam waarmaken in het doen van gerechtigheid. Ook een kerkgemeenschap die zich alleen druk maakt over een rechtzinnig geloven is daarmee nog niet klaar. Ze zal zelf moeten doen wat ze zegt. Alleen zo wordt ze geloofwaardig en vaardig tot het doen van recht aan mensen.

Afgelopen week kreeg ik daar een mooi voorbeeld van. Onderweg naar Materdomini, de geboorteplaats van Gerardus, kwamen we bij een tamelijk ingevallen klooster in Goleto. Daar woonde in een klein gedeelte dat bewoonbaar was gemaakt, 3 kloosterlingen. Een van hen was een Duitse pater uit Keulen, die ons daar rondleidde en ook over zijn eigen leven vertelde. In zijn jeugd was hij kapelaan in een voorstadje van Keulen. In 1980, toen in Italië een groot gebied getroffen werd door fikse aardbevingen, werd hij door die beelden op het journaal zo geraakt, dat hij met een klein groepje naar het getroffen gebied ging om er zo’n 2-3 maanden mee te helpen bij de wederopbouw. Later weer terug in Keulen, ontstond er een figuurlijke aardbeving in zijn hart en besloot hij kloosterling te worden om er zo nog meer te kunnen zijn voor mensen. En zo kwam hij 10 jaar na de aardbeving als kloosterling weer terug in het gebied dat hij tijdens die rampdagen had leren kennen en mee helpen opbouwen.

 

Dat beeld kiest ook Jezus in ons evangelie van vandaag: de manier waarop je omgaat met de datgene wat Jezus zegt, kun je vergelijken met de manier waarop iemand een huis gaat bouwen. Het belangrijkste voor je gaat bouwen is een goed fundament, waarop je huis staat als een rots. Dat kost tijd, inzet, energie en geld. Als je bouwt op zand, dan ben je sneller klaar. De buitenkant lijkt niet veel anders. Maar daar zou je wel eens snel achter kunnen komen, als storm en regen, wind en water het huis beuken.

Dus de vraag is: kies je voor een goed fundament of bouw je op los  zand. En dat ligt helemaal binnen ons eigen bereik. We kunnen ons leven bouwen op zand: het zal ons tussen de vingers door glippen. We kunnen ook bouwen op rots: geen storm krijgt ons omver.

En gelukkig hoeft niemand van ons het alleen te doen.

We zijn hier met meerderen en straks kunnen we met velen samen aan de slag.

Zo houden we elkaar in beweging. Amen.