Storm op het Meer

© Nan Paffen, Heerlen 2006



Inleiding.

Vandaag gaat het in de lezingen over ‘vertrouwen’, over vertrouwen ook als de storm de zee beukt, over vertrouwen ook in de storm van ons leven. In het oude testament, in het boek Job, gaat het vandaag over een man, Job, die in zijn leven plotseling de ene tegenslag na de andere te verwerken krijgt: zijn rijkdom verdwijnt doordat zijn hele veestapel sterft, zijn zonen sterven en zijn eigen lichaam wordt aangetast door zweren. Ten einde raad roept Job God ter verantwoording. Waarop God antwoordt met een verwijzing naar de schepping: waar was jij toen ik de wereld schiep? Toen de zee haar poorten beukte? Toen ik haar kleedde in wolken en paal en perk stelde aan haar? De kern van deze lezing vertalen wij in de eerste lezing in een eigentijds verhaal van de voetstappen in het zand. Als het moeilijk wordt in ons leven, in de meest stormachtige tijden, dan wil God met ons zijn, dan wil God ons dragen. Durven wij daarop vertrouwen?

 

Eerste lezing:

Ik droomde eens en zie ik liep aan het strand bij lage tij. Ik was daar niet alleen, want ook de Heer liep aan mijn zij. We liepen samen het leven door en lieten in het zand een spoor van stap­pen, twee aan twee; de Heer liep aan mijn hand.

Ik stopte en keek achter mij en zag mijn levensloop, in tijden van geluk en vreugd, van diepe smart en hoop. Maar als ik goed het spoor bekeek, zag ik langs heel de baan, daar waar het juist het moeilijkst was, maar een paar stap­pen staan. Ik zei toen: "Heer, waarom dan toch? Juist toen ik U nodig had, juist toen ik zelf geen uitkomst zag, op het zwaarste deel van het pad…” De Heer keek toen vol liefde mij aan en antwoordde op mijn vragen: "Mijn lieve kind, toen het moeilijk was, toen heb ik jou gedragen."

 

Overweging.

Het evangelie, zoals we dat nu kennen is pas jaren na Jezus’ dood opgeschreven. In de tijd dat Jezus leefde was er geen journalist of schrijver die in een boekje bijhield wat er allemaal gedaan en gezegd werd door Jezus. Wel hebben mensen in de jaren na Jezus’ dood heel veel herinneringen doorverteld om aan te geven hoe belangrijk en goed Jezus geweest was en wat hij ook na zijn dood nog voor mensen betekende.  Want wat Jezus precies bedoelde met de dingen die hij allemaal gezegd en gedaan had, begrepen de mensen pas echt na Zijn dood. Zo is ook dit evangelieverhaal van de storm op het meer een stuk verkondiging over de persoon en de betekenis van Jezus van Nazaret voor de wereld van toen en nu. En daarin horen we vandaag hoe Jezus houvast wil bieden aan mensen: vertrouw me nu maar. Een gemeenschap die zich op Hem verlaat zal alle stormen die over kunnen losbarsten, doorstaan. Dat vertrouwen is niet vanzelfsprekend: Jezus’ vrienden moesten het ook nog leren, zo horen we vandaag. En degenen die het wel deden, werden er door Jezus vaak om geprezen. Bij vele genezingsverhalen horen we Jezus zeggen: je geloof heeft je gered.

Vertrouwen op Jezus, vertrouwen op Zijn Vader, onze God, wiens naam toch betekent ‘ik-zal-er-zijn, is ook voor ons nu vaak moeilijk. Hoe herkenbaar is de noodkreet van de leerlingen in de boot: ‘Heer red ons toch’ ook in onze tijd? Zo ook in het verhaal van de voetstappen in het zand: de man of vrouw die het betreft wendt zich ook in wanhoop tot God: waar was je toen ik het zo moeilijk had? Waarom liet je me in de steek? Het is als bij die wanhopige Job, die zijn geloof in God niet wil opgeven, maar van zoveel tegenslag bijna niet meer kan vertrouwen op een rechtvaardige God.  

 

Voelen wij ons gedragen door God? kunnen wij nog leven vanuit een grondvertrouwen, een oervertrouwen dat het goed gaat? Jezus kon het, sterker nog: het was de kern van waaruit hij leefde en werkte. Jezus leefde vanuit een grondvertrouwen dat God met Hem was, dat het Gods wil was, die hij deed en dat in zijn daden Gods koninkrijk zichtbaar werd. Jezus liet zien hoe God zijn schepping bedoeld had: een wereld waarin iedereen meetelt, waarin geen onderscheid is tussen arm en rijk, tussen gezonden en zieken, tussen jong en oud, tussen mannen en vrouwen. Iedereen telt mee, iedereen mag er zijn zoals hij of zij is. En samen hebben we een opdracht om die wereld waar te maken. Als we zo durven gaan in het voetspoor van Jezus van Nazaret, dan mogen we erop vertrouwen dat God met ons is. Dan weten we ons gedragen door Iemand (met een hoofdletter), die met ons gaat, door iemand die zijn voetafdruk naast de onze wil plaatsen en zelfs ons wil dragen als we zelf niet meer kunnen. Hoe moeilijk dat soms ook te begrijpen is, ik hoor toch vaak mensen die het heel moeilijk gehad hebben (omdat ze een partner of kind verloren hebben; omdat ze hun gezondheid of werk zijn kwijtgeraakt; omdat ze moesten vluchten voor geweld of onderdrukking) zeggen: zonder mijn geloof had ik het niet gered. En al gaat dat gepaard met veel pijn en verdriet, ergens diep in hen zit toch dat oervertrouwen dat je het kan, dat je er weer uit komt, omdat iemand met je gaat.

 

In deze viering staan we ook stil bij het feit dat de vakantie voor veel mensen in aantocht is; de scholen gaan bijna dicht, de proefwerkweken zijn achter de rug, mensen plannen leuke uitstapjes en ook in een parochie staan de activiteiten op een lager pitje. Het is fijn dat dit kan, en ik hoop dat we ervan genieten en tot rust komen. Dat we even stil kunnen staan, figuurlijk dan, bij de echt belangrijke zaken in ons leven: onze familie, onze relaties met mensen, en of we gedurende het jaar niet te veel aan onszelf en aan elkaar voorbij hollen.

Maar niet iedereen ziet uit naar vakantietijd. Er zijn steeds meer mensen die juist in deze tijd eenzaam zijn, er zijn mensen die graag er even tussenuit zouden willen maar het niet kunnen omdat ze ziek zijn of het geld er niet voor hebben, of omdat ze als vluchteling of zwerver geen enkele zekerheid meer in hun leven hebben. Is er in onze gemeenschap oog voor hen? Kunnen wij hen juist in deze tijd een stukje ‘dragen’?

Wil Derks, schrijver van een boekje over Benedictijnse spiritualiteit, zegt dat onze tijd gekenmerkt wordt door de 3 H’s: hebzucht, hype en haast. Misschien kunnen we de komende vakantietijd oefenen met de drie D’s: dagen van dragen en dralen. De haast verruilen voor dralen om zo te zien wie op ons pad komt, de hype/de waan van de dag verruilen voor dromen om zo misschien met Jezus’ ogen naar de wereld te kijken en in Gods naam mensen een stukje te dragen’.

Amen.