14de Zondag door het Jaar

© Nan Paffen, Heerlen 2004



Ik las in een krantje een advertentie. Die luidt als volgt:

Ik zoek mensen die

-niet vast zitten aan verworven zekerheden

-alert kunnen reageren als een wolf de lammeren bedreigen

-zonder reiszak en geld op weg durven gaan

-bereid zijn te werken voor de Heer van de oogst.

Hiertegenover staat:

-een plek in mijn woning

-een plaats aan mijn tafel

-mijn vrede

wie zich geroepen voelt op bovengenoemde advertentie te reageren kan dit doen door:           -naar mijn woorden te luisteren

-mijn woorden in daden om te zetten.

 

Er is goed gereageerd op de advertentie van het begin. Veel mensen voelden zich aangesproken. Ik hoorde zo veel….

Ik zag dat er in onze parochie, en op vele plekken elders, een telefooncirkel is; mensen die elkaar bellen en bezorgd zijn om elkaars welzijn. Ze bellen elkaar elke dag even op om te horen of alles nog goed gaat.

Ik hoorde dat er in onze parochie en elders veel mensen zijn die spontaan of vanuit de zonnebloem bij zieken of oudere mensen op bezoek gaan, om een praatje te maken, om wat troost te brengen of zomaar er even te zijn.

Ik ontdekte dat er in onze parochie en elders vrouwen en mannen zijn die voor zwervers koken, die hun huis open zetten voor vluchtelingen, die de straat op gaan om te collecteren voor goede doelen, enz.....

 

Jezus stuurt in het evangelie van vandaag 72 mannen er op uit.

Hij stuurt ze weg met lege handen, met open handen dus, om vrij en ongehinderd mensen tegemoet te gaan, om ‘vrede’ te brengen aan wie op hun weg komt.

Maar wat is dat dan, vrede brengen? Wat breng je dan? In alle verschijningsverhalen na Pasen laat Jezus zich zien met de woorden ‘vrede zij met jullie’. Het is meer dan zomaar een groet, zoals de Zwitsers zeggen met ‘Gruss Gott’ (hoewel ik dat ook een mooi beeld vind om in ieder mens God te herkennen). Jezus’ vrede heeft te maken met de diepte van Gods liefde en goedheid. Het is bijna als een geschenk, als iets tastbaars dat aan iemand gegeven wordt. Vrede heeft te maken met heelheid, met heel maken van wat gebroken is of uit elkaar is: vrienden die uit elkaar gaan, mensen die gescheiden worden van hun vaderland, mensen die een ideaal niet kunnen bereiken, mensen die je de rug toekeren..... Iemand vrede wensen betekent dat je wenst dat alles en iedereen héél blijft of héél wordt, dat wat bij elkaar hoort weer samenkomt. Zo beschrijft ook Jesaja (in de eerste lezing) vrede. Hij beschrijft een visioen van Jeruzalem als stad van vrede, als stad van troost en geborgenheid, waar iedereen verzadigd zal worden. Zoals een moeder zorgt voor haar kinderen, zo zal Jeruzalem een stad van vrede zijn.

 

Vrede is echter veel meer, vrede is veel dieper dan alleen een toestand van geen-oorlog; vrede heeft ook te maken met jezelf, met ‘te-vrede-n’ zijn met jezelf, met wat je hebt en wat je kunt, met wie je bent. We dragen vaak zoveel innerlijke ballast met ons mee (bijv. de wil om te presteren, om erbij te horen, om beter te zijn dan anderen, maar ook angst om niet aardig gevonden te worden, angst om niet mee te tellen, angst om anderen teleur te stellen; en ook soms bitterheid om de tegenslagen in het leven, de gevoelens van wanhoop en onmacht als je moeilijke situaties niet kunt oplossen). Al deze gevoelens kunnen ons gevoel van innerlijke vrede danig in de weg zitten. Wat heerlijk als je dan mensen ontmoet, waar je mag zijn wie je bent, die je heel maken, die laten zien dat het koninkrijk van God al hier en nu dichtbij gekomen is.

 

Jezus stuurt in het evangelie van vandaag 72 mensen er op uit als arbeiders.

Jezus stuurt vandaag ook ons er op uit om in woord en daad die vrede te doen, om in de stad  waarin we leven en werken die vrede zichtbaar te maken, ook al voelen we ons soms ‘als lammeren onder de wolven’. Want het lijkt het of onze samenleving niet zit te wachten op onze vrede. Daar koop je toch niets voor! Het roept spot op of gelach wanneer je uitkomt voor je geloof, wanneer je het opneemt voor vluchtelingen, voor anders denkenden of voor zwervers. Het lijkt een wereld, waarin haast, hebzucht en individualisme de boventoon voeren. Ik zie dat om me heen, ik zie dat ook in mijn eigen leven. In die wereld leven wij en voelen we ons op de een of andere manier ook thuis. En toch willen we óók arbeiders zijn voor die eigenaar van de oogst. We laten ons ook erop uit sturen, door hem die ons in zijn dienstwerk heeft gewild, die het gewaagd heeft onze hand te vragen (zoals we dadelijk zullen zingen).

We willen proberen mensen op en met lege handen tegemoet te treden, ons niet te laten afleiden door wat anderen daarvan vinden of niet vinden, en voor wie op onze weg komt iets te laten ervaren van die vrede van Jezus van Nazaret. Daar lag immers Zijn kracht en Zijn vrede: mensen erkennen als mens, mensen aanvaarden in hun manier van menszijn en daarmee het allerbeste in mensen naar boven halen. Zo genas Hij zieken en liet hen zien: het koninkrijk van God is nu dichtbij gekomen.

 

Jezus stuurt in het evangelie van vandaag 72 mensen er op uit.

72, dat is 6x12; dat doet ons denken aan de twaalf stammen van Israel (het oude verbond), aan de 12 apostelen (het nieuwe verbond) en wat er door verbondenheid van mensen nog allemaal aan goeds gebeurd is. Het is nog net geen 7x12, het toppunt van heilige getallen. Misschien moeten wijzelf wel dat 7e genootschap vormen.

Amen.