Jezus
vertelt graag verhalen, hele concrete verhalen, over het leven van iedere dag. In
die hele gewone dingen van het leven probeert Hij iets duidelijk te maken
over God en over het Rijk van God, dat
Rijk van liefde, gerechtigheid en vrede. Zo ook in het verhaal van vandaag. We
kunnen ons, denk ik de zorg van de knechten wel voorstellen: je hebt de grond
goed bewerkt, het beste zaad gekocht, met veel zorg gezaaid en dan als het
koren opschiet blijkt er onkruid tussen de tarwe te zitten. Een logische
reactie is: het onkruid uitroeien en wel zo snel mogelijk. Maar de heer van de
akker heeft een andere mening: laat het onkruid staan, laat het samen opgroeien
met de tarwe, bij de oogst zal schifting gemaakt worden, dan zal het graan
opgeslagen worden in de schuur en het onkruid vernietigd worden.
Een
indringend verhaal: vooral als je bedenkt dat Jezus met de eigenaar van de
grond wijst naar God zelf.
Matteus
is de enige van de vier evangelievertellers die de parabel van het onkruid
tussen de tarwe vertelt
Daarmee
roept hij het beeld op van een Gods Rijk dat groeit te midden van de geschiedenis
van mensen. Het goede zaad is in onze wereld gezaaid, maar het groeit niet op,
op een akker vol gewasbeschermers. In die wereld is ook onkruid gezaaid, in de
Griekse tekst wordt dit onkruid zizanion genoemd, Dolik in onze taal. Het is
een speciaal soort onkruid dat heel sterk op tarwe lijkt, pas wanneer het
helemaal volgroeid is kun je het verschil zien, omdat Dolik minder hoog wordt
en meer aren aan een stengel heeft, de wortels van Dolik verstrengelen zich om
de wortels van het de tarwe zodat als je het onkruid uit wil trekken, je
gemakkelijk de tarwe mee uittrekt.
Het
Rijk Gods groeit in een wereld waar ook het kwade groeit dat is niets nieuws
dat weet ieder van ons.
Soms
lijkt het erop dat het kwade sterker is dan het goede en het goede overwoekert.
De parabel leert ons vandaag om niet te wanhopen aan de groeikracht van het
goede. Maar zij leert ons nog iets, wat naar ik meen nog belangrijker is. Zij
leert ons om geduld en uithoudingsvermogen te hebben. Niet te vlug ons oordeel
klaar te hebben over wat goed en niet goed is, niet meteen alles wat in onze
ogen niet is zoals we wensen af te doen als onkruid en kordaat uit te roeien.
Bovendien het oordeel is niet aan ons, er is slechts Eén die zal oordelen aan
het einde, als de tijd van de oogst daar is. Zolang de geschiedenis aan de gang
is past ons geduld, barmhartigheid.
We
kunnen immers niet overzien waartoe de dingen uitgroeien.
Het
doet me denken aan Vera, halftwintig, een goede studie achter de rug, ieder had
hoge verwachtingen van haar. Het liep anders. Thuis hoefde zij niet meer te
komen, haar levensstijl paste daar niet sinds ze als callgirl werkte. En zoals
dat dan gaat; er werd veel over haar gepraat en niet zo vriendelijk ook. Tot de
dag dat haar vader ziek werd en verlamd raakte en haar moeder op de kinderen
was aangewezen om naar het verpleegtehuis te gaan. De broers en zussen hadden
het te druk met allerlei dingen en konden niet zo vaak rijden. Ze wilden
dolgraag, maar zij hadden hun verplichtingen, hun werk, hun ontspanning, de
kinderen. Vera maakte haar tijd vrij en zorgde er voor dat haar moeder geregeld
kon gaan. Pas toen ontdekte haar ouders wat zij werkelijk voor iemand was, en
wat een gouden hart zij heeft.
Uit
angst en zorg voor het goede kunnen wij mensen soms erg kortzichtig worden.
Leiders, kerkleiders die alles wat niet direct volgens de regels lijkt,
proberen uit te bannen. Gemeenschappen, die mensen die niet in de paslopen, aan
de kant schuiven, ouders die het vertrouwen in hun kinderen verliezen als ze
eigen wegen gaan, een politieke leiders die korte metten maken met
ontwikkelingen die zij niet in de hand hebben.
Vandaag
wordt ons gezegd: wees voorzichtig, heb geduld, geef de dingen een kans. Het
zou kunnen zijn dat je door kortzichtigheid juist het goede geen kansen geeft.
Zowel
in de eerste lezing als in het evangelie wordt gezegd dat God met ons alle
geduld heeft, dat God ons alle kansen geeft, God houdt het uit met ons en onze
wereld, en blijft hopen op bekering naar het goede. Barmhartig en mild zo gaat
God met de mensen om.
Aan
ons de uitnodiging om in het spoor van die God te gaan, te durven geloven in de
kracht van het goede en te weten dat aan het eind van de tijd Gods
gerechtigheid zal oordelen over ons en onze geschiedenis