Iedere
dag worden over ons de hoogste idealen uitgestrooid. Via TV en brievenbus
krijgen wij ze te horen: een optimale gezondheid, energie en levenskracht, een
stralende schoonheid, alle klussen in huis worden een fluitje van een cent,
succes op alle fronten, zelfs de eeuwige jeugd lijkt binnen ons bereik te
liggen. Het enige wat je moet doen is de juiste producten kopen, van het juiste
merk natuurlijk en alles wordt ons in
de schoot geworpen.
Al
die aandacht voor een gezond, succesvol en zorgeloos leven kan in schril
contrast komen te staan met de werkelijkheid die wij om ons heen zien. Ziekte,
ouderdom, dood, ongeluk zijn niet weg te bannen, ze maken deel uit van ons
bestaan. Dat brengt de vraag mee: wat geeft eigenlijk de waarde aan mijn leven,
wanneer kun je zeggen dat het leven goed is, gelukkig, waard om geleefd te
worden?
In
het evangeliegedeelte van vandaag speelt Johannes met die vraag. Vijf zondagen
achter elkaar wordt uit het zesde hoofdstuk van het Johannes evangelie gelezen.
Het is het hoofdstuk dat vertelt over Jezus als het brood de levens en Zijn
betekenis voor ons bestaan.
Om
het verband vast te houden kijken we nog eens naar het verhaal van vorige week.
Jezus heeft met vijf broden en twee vissen een grote menigte te eten gegeven.
Je kunt je voorstellen dat het volk razend enthousiast was. Zij proberen Jezus
achterna te gaan, zij willen in zijn buurt blijven. Zo’n man als Jezus moet je
zien vast te houden, daar kun je profijt van hebben. Hij kan er voor zorgen dat
het brood voor iedere dag gewaarborgd is.
Jezus
kent de mensen, Hij weet wat hen bezielt. Hij kent hun honger naar brood, Hij
ziet ook dat de zorg om brood en al wat nodig is voor alle dag hun aandacht zo
opeist dat zij dreigen te vergeten dat het leven meer is dan brood alleen. Stap
voor stap probeert Jezus hen te laten zien dat het leven meer is dan een
gevulde maag. En Hij zegt hen: werk niet voor het voedsel dat vergaat, maar
voor het voedsel dat blijft ten eeuwige leven!
Voedsel
ten eeuwige leven! Wat moeten wij ons daarbij voorstellen?
De
eerste lezing uit het boek van de uittocht
kan ons op weg helpen om dat te verstaan.
De
zondagse naam van het boek van de Uittocht is het boek Exodus, het vertelt van
het joodse volk dat wegtrekt uit het slavenland Egypte, naar het
land
van Israël, het land van belofte en vrijheid. D tocht voert door de woestijn,
daar worden zij geconfronteerd met honger en dorst. Hun geloof in de nieuwe
toekomst wordt behoorlijk op de proef
gesteld en getest. Het blijkt wankel en zwak en het volk zou het liefst
terugkeren naar de vleespotten van Egypte om hun honger te stillen.
God
heeft medelijden met hen en geeft hen het manna, het brood uit de hemel. Iedere
dag zal het er zijn, alleen op de zesde dag moet je dubbel verzamelen, want de
zevende dag is de rustdag.
Met
het brood uit de hemel krijgen ze tegelijk een levensles die voor de meeste
mensen maar moeilijk te leren is: er is genoeg voor iedereen, je hoeft niet te
hamsteren of op te potten. En de zevende dag, dat is de dag van God, die moet
je in ere houden. Dat is de dag van rust, van op adem komen. De dag van ruimte
voor God en ruimte voor mensen, de dag om Gods verbond met mensen te vieren.
In
beide lezingen vandaag gaat het over de honger van mensen naar leven, naar
toekomst, naar geluk. De Schrift zegt ons dat dit een gezonde honger is. En ze
laat ons zien hoe wij die honger kunnen stillen: niet door alles wat de reclame
biedt, ook niet door zoveel mogelijk ons leven en onze toekomst veilig te
stellen.
De
Schrift zegt ons dat onze honger naar leven en toekomst wordt gestild als wij
ons laten voeden met het Woord van Jezus, die levensbrood voor ons is geworden,
voedsel op de weg die wij gaan met elkaar. Als wij ons laten voeden door Hem
dan zullen wij de diepte en de zin van het leven vinden.
Als
de mensen aan Jezus vragen: maar hoe moeten wij dat doen, zegt Hij: Geloof maar
in mij, vertrouw mijn woord. Dat is iets anders dan geloofswaarheden uit het
hoofd leren. Je kunt het misschien nog het beste vergelijken met de band van
liefde tussen mensen. Iemand van wie je veel houdt, speelt een grote rol in je
leven, ook al denk je niet ieder ogenblik van de dag aan hem of haar Maar in
wat je denkt en doet, in wat je hoopt houdt je rekening met de ander, en je
weet bijna feilloos wat de ander goed doet of niet.
Jezelf gelovig
toevertrouwen aan Jezus heeft daar mee te maken. Je leven laten raken door zijn
Woord in wat je denkt en doet in dat wat je hoopt en droomt voor de toekomst.
Bij jezelf in herinnering roepen hoe Hij met mensen in omgegaan en hoe Hij
verbonden was met God.
Zondag
na zondag vertellen we elkaar het verhaal van Jezus. Zo leren wij zien dat mensen
pas echt tot leven komen als zij zich om elkaars geluk bekommeren. Wij kunnen
dat voorbeeld van Jezus en zijn Woord niet missen. Wij hebben het broodnodig.
Juist in onze tijd, een tijd die jachtig is, een tijd met zoveel aanbod van
dingen die het leven juist niet voeden.
Wij
hebben Hem nodig om niet te vergeten wie wij zijn: mensen geschapen naar Gods
beeld. Mensen die in onze tijd en onze dagen geroepen zijn om Gods mildheid,
Gods goedheid en liefde zichtbaar te maken.
Zondag
na zondag delen het Brood des levens, zo vinden wij kracht om te doen wat Hij
deed, delen met elkaar wat wij aan mogelijkheden hebben, niet alleen aandacht
voor ons eigen belang. Onze krachten en mogelijkheden inzetten voor mensen,
dicht om ons heen, voor een leefbare wereld en een hartelijke
geloofsgemeenschap.
Waar
mensen zo de weg gaan daar kan Gods Rijk onder de mensen komen, op aarde zal
hernieuwde hoop en goede vrede wonen.