Brood dat voedt

© Margret Dekker, Heerlen 2003



Iedere dag worden over ons de hoogste idealen uitgestrooid. Via TV en brievenbus krijgen wij ze te horen: een optimale gezondheid, energie en levenskracht, een stralende schoonheid, alle klussen in huis worden een fluitje van een cent, succes op alle fronten, zelfs de eeuwige jeugd lijkt binnen ons bereik te liggen. Het enige wat je moet doen is de juiste producten kopen, van het juiste merk natuurlijk en alles  wordt ons in de schoot geworpen.

 

Al die aandacht voor een gezond, succesvol en zorgeloos leven kan in schril contrast komen te staan met de werkelijkheid die wij om ons heen zien. Ziekte, ouderdom, dood, ongeluk zijn niet weg te bannen, ze maken deel uit van ons bestaan. Dat brengt de vraag mee: wat geeft eigenlijk de waarde aan mijn leven, wanneer kun je zeggen dat het leven goed is, gelukkig, waard om geleefd te worden? 

 

In het evangeliegedeelte van vandaag speelt Johannes met die vraag. Vijf zondagen achter elkaar wordt uit het zesde hoofdstuk van het Johannes evangelie gelezen. Het is het hoofdstuk dat vertelt over Jezus als het brood de levens en Zijn betekenis voor ons bestaan.

 

Om het verband vast te houden kijken we nog eens naar het verhaal van vorige week. Jezus heeft met vijf broden en twee vissen een grote menigte te eten gegeven. Je kunt je voorstellen dat het volk razend enthousiast was. Zij proberen Jezus achterna te gaan, zij willen in zijn buurt blijven. Zo’n man als Jezus moet je zien vast te houden, daar kun je profijt van hebben. Hij kan er voor zorgen dat het brood voor iedere dag gewaarborgd is.

 

Jezus kent de mensen, Hij weet wat hen bezielt. Hij kent hun honger naar brood, Hij ziet ook dat de zorg om brood en al wat nodig is voor alle dag hun aandacht zo opeist dat zij dreigen te vergeten dat het leven meer is dan brood alleen. Stap voor stap probeert Jezus hen te laten zien dat het leven meer is dan een gevulde maag. En Hij zegt hen: werk niet voor het voedsel dat vergaat, maar voor het voedsel dat blijft ten eeuwige leven!

Voedsel ten eeuwige leven! Wat moeten wij ons daarbij voorstellen?

De eerste lezing uit het boek van de uittocht  kan ons op weg helpen om dat te verstaan.

 

De zondagse naam van het boek van de Uittocht is het boek Exodus, het vertelt van het joodse volk dat wegtrekt uit het slavenland Egypte, naar het

 

land van Israël, het land van belofte en vrijheid. D tocht voert door de woestijn, daar worden zij geconfronteerd met honger en dorst. Hun geloof in de nieuwe toekomst  wordt behoorlijk op de proef gesteld en getest. Het blijkt wankel en zwak en het volk zou het liefst terugkeren naar de vleespotten van Egypte om hun honger te stillen.

God heeft medelijden met hen en geeft hen het manna, het brood uit de hemel. Iedere dag zal het er zijn, alleen op de zesde dag moet je dubbel verzamelen, want de zevende dag is de rustdag.

 

Met het brood uit de hemel krijgen ze tegelijk een levensles die voor de meeste mensen maar moeilijk te leren is: er is genoeg voor iedereen, je hoeft niet te hamsteren of op te potten. En de zevende dag, dat is de dag van God, die moet je in ere houden. Dat is de dag van rust, van op adem komen. De dag van ruimte voor God en ruimte voor mensen, de dag om Gods verbond met mensen te vieren.

 

In beide lezingen vandaag gaat het over de honger van mensen naar leven, naar toekomst, naar geluk. De Schrift zegt ons dat dit een gezonde honger is. En ze laat ons zien hoe wij die honger kunnen stillen: niet door alles wat de reclame biedt, ook niet door zoveel mogelijk ons leven en onze toekomst veilig te stellen.

De Schrift zegt ons dat onze honger naar leven en toekomst wordt gestild als wij ons laten voeden met het Woord van Jezus, die levensbrood voor ons is geworden, voedsel op de weg die wij gaan met elkaar. Als wij ons laten voeden door Hem dan zullen wij de diepte en de zin van het leven vinden.

 

Als de mensen aan Jezus vragen: maar hoe moeten wij dat doen, zegt Hij: Geloof maar in mij, vertrouw mijn woord. Dat is iets anders dan geloofswaarheden uit het hoofd leren. Je kunt het misschien nog het beste vergelijken met de band van liefde tussen mensen. Iemand van wie je veel houdt, speelt een grote rol in je leven, ook al denk je niet ieder ogenblik van de dag aan hem of haar Maar in wat je denkt en doet, in wat je hoopt houdt je rekening met de ander, en je weet bijna feilloos wat de ander goed doet of niet.

 

Jezelf gelovig toevertrouwen aan Jezus heeft daar mee te maken. Je leven laten raken door zijn Woord in wat je denkt en doet in dat wat je hoopt en droomt voor de toekomst. Bij jezelf in herinnering roepen hoe Hij met mensen in omgegaan en hoe Hij verbonden was met God.

 

Zondag na zondag vertellen we elkaar het verhaal van Jezus. Zo leren wij zien dat mensen pas echt tot leven komen als zij zich om elkaars geluk bekommeren. Wij kunnen dat voorbeeld van Jezus en zijn Woord niet missen. Wij hebben het broodnodig. Juist in onze tijd, een tijd die jachtig is, een tijd met zoveel aanbod van dingen die het leven juist niet voeden.

Wij hebben Hem nodig om niet te vergeten wie wij zijn: mensen geschapen naar Gods beeld. Mensen die in onze tijd en onze dagen geroepen zijn om Gods mildheid, Gods goedheid en liefde zichtbaar te maken.

Zondag na zondag delen het Brood des levens, zo vinden wij kracht om te doen wat Hij deed, delen met elkaar wat wij aan mogelijkheden hebben, niet alleen aandacht voor ons eigen belang. Onze krachten en mogelijkheden inzetten voor mensen, dicht om ons heen, voor een leefbare wereld en een hartelijke geloofsgemeenschap.

Waar mensen zo de weg gaan daar kan Gods Rijk onder de mensen komen, op aarde zal hernieuwde hoop en goede vrede wonen.