20e Zondag door het Jaar

© Mariet Stikkers, Heerlen 2007



De lezingen van vandaag confronteren ons met de moeilijke weg van mensen die zich werkelijk door de liefde van God geroepen weten en niet bereid zijn tot zwijgen als de eerlijkheid of de rechtvaardigheid van het leven in het geding zijn.

Jeremia en Jezus zijn zulke mensen. Zij zien wat er werkelijk aan de hand is, zij dóórzien het leven in al zijn verwrongenheid. Zij zijn boodschappers van de werkelijkheid ook als die werkelijkheid niet zo mooi blijkt te zijn als ze lijkt. Hun boodschap is een boodschap van heil voor de onderdrukte en gekwelde mensen, echt een goede boodschap. Maar voor de onderdrukkers is het een bedreigende en angstaanjagende boodschap: Het onrecht wordt aan de kaak gesteld. Dit ondermijnt hun gezag en hun gedrag en daarom willen ze er niets van horen. Het gaat toch goed zoals het gaat! Maar het gaat niet goed! Het moet uit zijn met valsheid en ongerechtigheid, het moet uit zijn met verrijking ten koste van de armen, het moet uit zijn met religieuze onderdrukking, het moet uit zijn met alles wat scheve verhoudingen goedpraat en het kwaad in stand houdt. Dát is de passie van mensen als Jeremia en Jezus, hun heilig vuur.

 

De profeet Jeremia kondigt aan dat de stad Babel overwonnen zal worden. Die grote en belangrijke en rijke stad! Natuurlijk wil men dat niet horen, zeker de mensen aan het hof niet, die denken veilig te zetelen in weelde en overvloed. Onze stad Babel eraan? Welnee! Iemand die zoiets vertelt moet geweerd worden uit de openbare orde. Weg ermee zodat zijn woord niet meer gehoord wordt. Zelfs de koning doet aanvankelijk mee in dit plan en Jeremia wordt in een diepe put gegooid, weg uit het zicht en zonder voedsel of drank. Uiteindelijk gaat dat ook de koning te ver maar duidelijk is geworden dat Jeremia’s boodschap tot woede en verzet leidt bij de heersende klasse en dat men er niet van gediend is.

 

En Jezus. Hij vertelt dat hij vuur is komen brengen op aarde en zou willen dat het al brandde. Vuur! Het vuur van de H.Geest. Dat is Hij komen brengen maar het wordt niet overgenomen door zijn volgelingen en de mensen die naar hem luisteren. Het is te moeilijk en te zwaar. Het vuur van de Geest vraagt je héle inzet, vraagt alles van je. Jezus zegt van zichzelf ook dat zijn roeping zwaar is. Zijn doop moet worden volbracht tot aan zijn dood. “Hoe houd ik het uit”, vraagt hij zich af. Hij weet dat zijn boodschap niet gemakkelijk ontvangen zal worden, vaak zelfs agressie zal oproepen en verdeeldheid zal brengen in gezinnen, in families, tussen ouders en kinderen. Stel U voor: verdeeldheid in de innigste relatie die er bestaat, de banden van bloed, het allereigenste! Dit kán bijna niet. En toch zegt Jezus het. Zijn boodschap van vrede bréngt zomaar geen vrede. Nee, er zal veel voor worden gevraagd, veel overtuiging en moed, veel inzet. Vrede hangt samen met gerechtigheid. Vrede is geen zoete koek, geen lieflijke werkelijkheid, niet zomaar verkrijgbaar. Vrede vraagt strijd en offers: het offer van de inzet voor gerechtigheid, het offer van je mond opendoen tegen gemene en valse praktijken, het offer van jezélf willen zuiveren van valsheid en leugen en van het meewaaien met alle winden. Het vraagt eigenlijk het offer van je leven tot het uiterste toe.

 

Wij noemen ons volgelingen van Jezus van Nazareth. Wij willen in zijn voetspoor ons leven leiden. Wij zijn gedoopte christenen. Wat betekent dat voor ons? Dragen wij het vuur van de Geest in ons hart en dragen we het ook uit? Durven we ons te verzetten tegen algemene meningen die ondermijnend zijn voor mensen? B.v. de mening over díe zwervers, díe junks, díe profiteurs, díe schijnheiligen, díe criminelen, díe losbollen, díe….

Misschien hebben we in ons leven wel eens ervaren dat zulk een houding van verzet ons vaak niet in dank wordt afgenomen en zelfs verdeeldheid kan brengen in onze naaste kringen. Dat we belachelijk worden gemaakt en versleten voor naïef of slap. We zullen vast en zeker zulke ervaringen hebben. Maar deze situaties zijn voor ons waarschijnlijk niet zo gevaarlijk als b.v. voor mensen die er hun baan voor op het spel zetten om ongerechtigheden aan te klagen zoals de zogenaamde klokkenluiders: mensen die misstanden in organisaties blootleggen. En waarschijnlijk heeft ons opkomen voor gerechtigheid ook nog geen echte gevolgen  gehad voor ons leven, zoals b.v. voor mensen als Ghandi, de bekende rus Lidvinenko, Titus Brandsma en zovele anderen, ook mensen in oorlogssituaties die de vijand onder kritiek stellen en stelden. Zij droegen het vuur van de Geest en durfden het uit te dragen.

Wij zouden aan onszelf de vraag kunnen stellen of wij bereid zouden zijn om in zulke levensbedreigende situaties eerlijk te zeggen waar het op staat en die vraag niet te vlug afdoen met ‘och dat is hier toch niet aan de hand, dat is iets voor vroegere tijden of iets voor verre landen’. We zouden ons af kunnen vragen hoe serieus ons Christenzijn is voor onze manier van leven. Die vraag kan onze blik scherpen voor hoe we werkelijk leven. We hoeven er niet bang voor te zijn. Jezus staat aan onze kant: Hij hoopt dat zijn vuur gaat branden.