Over grenzen gaan…

© Nan Paffen, Heerlen 2008



Ieder land heeft grenzen, die mensen zoals wij, doodgewone mensen die denken zoals wij, het gevoel gaan geven dat aan de overzij mensen wonen die heel anders zijn dan wij.

Dat zongen wij net in het openingslied.

Over grenzen gaan, dat is ook een thema dat vandaag in de beide lezingen naar voren komt. En dat wij zelf op velerlei verschillende manieren kunnen ervaren.

 

Afgelopen vrijdag, 15 augustus, op het feest van Maria Hemelvaart, organiseerde de SPV (stg. Pelgrimswegen en voetpaden) haar jaarlijkse voettocht van Noorbeek naar Visé (en terug voor wie dat wil). We gingen ook letterlijk de grens over, we gingen naar België. Maar vooral figuurlijk, als we al lopend ook af en toe stil te staan bij Maria, haar persoon en de betekenis voor ons eigen leven. Maria, die in haar leven tegen heel wat grenzen is opgelopen: haar verloving met Jozef, terwijl ze al in verwachting was, de geboorte van haar zoon; de opvoeding van haar zoon, die steeds duidelijker zijn eigen weg ontdekt en ook daadwerkelijk gaat. Telkens doorbraken zij de grenzen van wat ‘men’ fatsoenlijk en normaal vond. En Maria steunde Jezus daarin, sterker nog: zij zal hem daarin ook mede opgevoed hebben. En zij vertrouwde erop dat Zijn weg om recht te doen aan iedereen ook een goede weg was.

 

In de eerste lezing wordt duidelijk gemaakt dat God vertrouwen heeft in alle mensen; dat Hij over de grenzen heen kijkt en alle volken wil roepen. Jesaja noemt allerlei voorbeelden van mensen die niet thuishoren bij het volk, maar wel een plek hebben voor God. Hij noemt vreemdelingen die God willen dienen en zijn Naam vereren. Hij noemt mensen die de sabbat niet ontheiligen en mensen die trouw zijn aan Gods verbond. Onderhoud het recht en beoefen de gerechtigheid. Dan is onze redding nabij. Jesaja voorziet in een samenleving die alle grenzen van de geloofsgemeenschap te boven gaat. Of zoals we het in het eerste lied zongen: maar de dag zal komen dat wij beseffen gaan, dat het anders worden moet voortaan. Dat is ook de droom van Jesaja.

 

In het evangelie wordt verteld hoe Jezus ook ‘over de grens’ gaat. Eerst letterlijk, hij gaat naar het buitenland, naar de streek van Tyrus en Sidon, vervolgens ook figuurlijk. Jezus maakt een ontwikkeling door  en komt tot de ontdekking dat Hij er niet alleen voor de Joden is, maar voor ieder mens, die op hem en op God vertrouwt. Maar dat ging niet vanzelf. Hij moet er een grens voor over. De ontmoeting met de Kananese vrouw is voor Hem die grens. Deze vrouw is een bijzonder mens; zij heeft al iets met Jezus (want ze noemt hem Heer, zoon van David) en ze wil iets van Hem. Zij is een vreemdelinge, een vrouw van niet-joodse komaf, die een beroep doet op Jezus. Zij erkent dat Jezus er voor de Joden is, maar toch doet ze een beroep op Hem. Jezus negeert haar eerst en daarna wijst Hij haar af met een spreuk: het is niet goed het brood van de kinderen aan de hondjes te geven.

Maar de vrouw geeft niet op. Ze antwoordt hem: maar de kruimels en brokken die van de tafel vallen eten de honden toch op. Met andere woorden wat voor de kinderen is, is ook voor de honden. Zoveel vertrouwen, daar kan Jezus niet tegenop. Dat erkent Hij dan ook en haar vertrouwen ziet hij als haar geloof. Dat brengt in Hem die ommekeer teweeg dat Hij er niet alleen is voor de Joden, maar dat Hij moet openstaan voor iedereen die op hem vertrouwt. Hij ontdekt dat God openstaat voor iedereen die op Hem vertrouwt. Dat Gods verbond er is voor alle mensen, die willen leven in vrede en respect met elkaar. Dit verhaal maakt Jezus ook heel menselijk; het komt heel dicht bij onze eigen kleinzieligheid. Bij dat herkenbare gevoel dat wij soms bang zijn zelf tekort te komen, dat wij zelf niet voldoende aan onze trekken komen, dat anderen misschien teveel aanspraken maken op ons geld, werk, baan, status, inkomen waar wijzelf eerst recht op lijken te hebben. Een deel van onze argwaan jegens vluchtelingen of buitenlanders heeft ook hiermee te maken. Maar ook het gevoel dat onze manier van denken over geloof en politiek, dat Christendom en democratie alleen zaligmakend is.

 

In allerlei boeken, cursussen en trainingen lezen en leren we dat het menselijk denken en oordelen bepaald wordt door de bril waarmee je naar de dingen kijkt. En die bril, die manier van kijken wordt vooral bepaald door het land waarin je geboren wordt, je opvoeding, de cultuur waarin je opgroeit, het geloof of juist geen geloof. Dit alles bepaalt hoe je tegen andere mensen aankijkt, wat je goed vindt of niet, wat waar is en waardevol en wat niet. 

wil er iets terecht komen van een wereld waarin mensen en volken in vrede en harmonie met elkaar kunnen leven, moeten wij onze bakens verzetten. We moeten weten dat het onze bril is waarmee we naar de wereld kijken en waarmee we over andere mensen en situaties oordelen. En dat er ook andere brillen zijn, die evenveel recht van spreken hebben. En daarvoor moeten we onze grenzen verleggen. Niet zozeer letterlijk, dat hebben velen al gedaan in de vakantie. Maar vooral figuurlijk. De eerste grens die verlegd moet worden is die waarmee onze eigen rechten hebben veilig gesteld. In plaats van op ons eigen recht te staan, zouden we onze gedachten en daden kunnen richten om recht te doen aan anderen. Wie anderen tot recht laat komen, zal ook zelf tot recht komen.

De tweede grens die wij over moeten is die van de geloofsgemeenschap. We zijn er in ons land gaandeweg steeds meer van doordrongen dat alle mensen en alle volken recht hebben op een eigen leven en eigen cultuur en eigen gewoonten. En dat is een ontwikkeling die hopelijk steeds meer doorbreekt: dat wij samen verantwoordelijk zijn voor deze wereld, dat wij deze wereld tot een mooie wereld moeten maken, waarin respect en waardering voor iedereen centraal staat. Ongeacht onze huidskleur, ongeacht ons geloof, ongeacht onze status, ongeacht of wij rijk zijn of arm, ziek of gezond, jong of oud of er tussenin, of je elke zondag naar de kerk gaat of soms of nooit. Onderhoud het recht en beoefen de gerechtigheid. Dat is grensdoorbrekend. Dat is die droom van Jesaja.

Als we de grenzen van onze eigen brillen en oogkleppen durven af te zetten en te vertrouwen in een betere wereld, dan zullen ook wij wellicht meemaken dat het anders worden zal voortaan.

Amen.