LANGS HET SMALLE PAD

© Nan Paffen, Heerlen 2001



"Maar hij sprak tot hen: spant u tot het uiterste in om door de nauwe deur binnen te komen". Matteus zegt het zo: "u moet binnen gaan door de nauwe poort. Want de poort en de weg die naar de ondergang leiden zijn ruim en breed, en velen gaan die weg. Maar de poort en de weg die naar het leven leiden zijn nauw en smal, en maar weinigen vinden die weg." (Mt.7,13-14)

Wat wil Jezus ons hier zeggen? Wil hij het ons tegen maken? Wil hij ons waarschuwen of spreekt hij al uit ervaring? Vorige zondag lazen we al dat Jezus ‘vuur’ kwam brengen en verdeeldheid zou zaaien, omdat mensen niet onverschillig mogen blijven als het gaat om het rijk Gods, als het gaat om het doen van gerechtigheid. Jezus wil geen compromissen, waarin het geweten van de mens wordt gesust omwille van de lieve vrede. En dat is moeilijk. Daarvoor moet je door een nauwe deur, waar je vanalles moet achterlaten: je zekerheden, de regels van de gevestigde orde, de koestering van het verleden en de veiligheid van het heden. Achter de nauwe deur vindt je alleen maar ruimte; verte; oproep om vrij te worden. Achter de nauwe deur moet je zoeken naar de goede weg; moet je zelf toekomst scheppen.

Jezus praat over een smalle deur; een deur waar niet iedereen zomaar binnen kan of wil; een deur die van buiten niet meteen aantrekkelijk lijkt. Ik moest denken aan een sprookje over het kasteel met de 4 torens:

SPROOKJE
Er was eens een jongen, die Dieter heette. Hij kreeg op een dag een kasteel met 4 torens. De notaris bracht hem 4 bronzen sleutels, van elke toren een. Hij zei erbij: je mag in elke toren 3 maanden blijven; daarna moet je een andere toren kiezen.
Dieter rende opgewonden naar de 1e toren van het kasteel. Daar zag hij kisten vol goud, tafels met heerlijk eten op zilveren schalen, het duurste speelgoed, heerlijke banken en nog veel meer. Toen hij daar een tijdje rondgekeken had, wilde hij de andere torens bekijken. Maar hij was te ongeduldig om de zware eiken deuren een voor een te openen en hij keek overal door de raampjes. De tweede toren leek leeg en voor het raam van de derde toren hing een groot spinneweb. Door het raam van de vierde toren kon hij niets zien omdat er een sluier voor hing. Teleurgesteld ging Dieter snel terug naar de eerste toren en genoot van zijn rijkdom.
Drie maanden lang amuseerde hij zich prima en toen klopte de notaris bij hem aan. Maar Dieter zei: ik wil nog niet weg hier! De notaris keek hem lang aan en zei toen: als je 1 sleutel inlevert, mag je nog 3 maanden in deze toren blijven. Maar denk er goed over na! Maar Dieter bedacht zich niet lang en gaf de sleutel van de 2e toren af.
Al snel waren weer 3 maanden om en doen de notaris kwam, gaf Dieter de sleutel van de 3e toren af, en toen na weer drie maanden ook die van de 4e toren.
Die nacht kreeg Dieter een droom: hij droomde dat hij in de 2e toren was, die leeg had geleken. Maar hij was niet leeg: gouden zonnestralen vielen naar binnen en we was een verrukkelijke stilte. En Dieter bedacht vol schrik dat hij niet naar binnen kon, hij had de sleutel weggegeven.
De volgende nacht droomde hij dat hij in de 3e toren was: het web hing nog voor het raam; hoge bomen ruisten binnenin, en de vogels kwetterden; een lieflijk beekje nodigde hem uit pootje te baden en Dieter zou hier dolgraag willen zijn. Hij huilde toen hij bedacht dat hij de sleutel zo snel had weggegeven.
De volgende nacht droomde hij van de 4e toren: een mooie vrouw met een sluier voor haar gezicht keek hem aan. Onmiddellijk werd Dieter zo verliefd, hij stond in vuur en vlam. Trouw met mij, stamelde hij, dan zullen we samen in dit kasteel wonen. Maar de vrouw glimlachte droevig. O Dieter, Dieter, je bent nooit hier binnen geweest. Je at en dronk liever en speelde met het goud en het mooiste speelgoed. Ach, was maar gekomen en ik was met je getrouwd. We zouden kinderen gekregen hebben en vele vrienden; we zouden gelachen hebben en gepraat over het leven met al zijn geheimen. Maar jij hebt de sleutel weggegeven en nu zit de deur voor altijd op slot...
Toen werd de ongelukkige Dieter wakker en hij huilde dikke tranen. De rest van zijn leven bleef hij tussen het goud en het zilver in de eerste toren, die zijn gevangenis geworden was! (uit: klap, mei 2001)

Zou dat zijn wat Jezus bedoelde met ‘de smalle deur’, de deur waar niet iedereen doorheen kan of wil, omdat van de buitenkant niet zichtbaar is wat deze deur je opleveren kan?
Achter de brede deur, de deur van de eerste toren, liggen onze zekerheden: onze carriére, ons bezit, onze verworvenheden op allerlei gebied, ons aanzien. Daar vallen we niet uit de toon, daarheen worden we geroepen door vele stemmen om ons heen, daarheen worden we geleid door reclame en door wat ‘men’ van ons verwacht. Het is de weg die het meest voor de hand ligt en de minste weerstand wekt. Maar het is ook de weg die mensen uitsluit die niet aan die verwachtingen voldoen, die (letterlijk en figuurlijk) buiten de boot vallen, mensen die Jezus juist na aan het hart liggen. Is er dan uberhaupt nog een reden om toch voor die nauwe deur te kiezen? Wat voor aantrekkelijks kunnen de andere torens bieden? Wat is de waarde van stilte, van natuur of van vriendschap en liefde? Spreekt God niet ook tot ons in de stilte en de natuur? Kunnen we juist niet in de ogen van anderen, in de noden van mensen om ons heen de oproep van God zien om deze aarde voor iedereen leefbaar te maken?
Achter de nauwe deur vindt je ruimte; verte; oproep om vrij te worden. Achter de nauwe deur moet je zoeken naar de goede weg; moet je zelf toekomst scheppen. Samen met mensen, die ook het smalle pad betreden. De richting geijkt op het evangelie. Dat vereist, zoals Nel Benschop het zei in het gedicht dat we zojuist hoorden:moed om tegen stromen op te roeien, geloof dat God je doet groeien en je over het dode punt heen helpt. (...) Wanneer je zo je leven durft te wagen, dan komt God jou en jij God tegemoet.