“Jij bent Petrus en
op die rots zal ik mijn kerk bouwen. Ik zal jou de sleutels geven van het
Koninkrijk der Hemelen.” Deze tekst is in de Katholieke Kerk altijd toegepast
op maar een persoon, op de apostel Petrus en zijn
opvolger de paus van Rome. Alsof hij alleen, en niemand anders buiten hem, de sleutel
zou dragen en de deur zou kunnen openen naar
het rijk der hemelen. Alsof hij alleen daartoe door Jezus gemachtigd
en in staat zou zijn. Volgens die
oude hardnekkige exegese deelt de paus de sleutelmacht met zijn bisschoppen
over heel de wereld, en zij op hun beurt met de priesters. Deze top-down structuur van de kerk werd
(en wordt nog) gezien als door Jezus zo gewild.
Is
het daarom te verwonderen dat onze medechristenen, de kerken uit de reformatie,
die in de regel dezelfde lezingen gebruiken op de zondagen als wij katholieken,
juist dit evangelieverhaal van vandaag overslaan, vanwege die enge
interpretatie die de katholieke kerk eraan gaf en geeft? Zij gaan niet mee in die
verschraling van de woorden van Jezus. De sleutels, zeggen zij, zijn door Hem
niet bedoeld als machtsmiddel. Iedereen heeft ze in handen, iedereen die geraakt
is door die Man van Nazareth, iedereen die aanvoelt wat Hem beweegt en van
waaruit Hij leeft. Iedereen, die in zijn spoor gaat en die, wat Hij deed, probeert
te doen in zijn/haar dag-en-dagelijks leven. Ja, iedereen,
die door zijn/ haar leven het zicht opent op die mooiere wereld, die wereld van
liefde, mag een sleutelfiguur heten.
Want
ik weet niet hoe het u vergaat. Ik kom nogal eens mensen tegen op mijn pad, die
op de een of andere manier mij raken. Vaak weet ik niet eens precies te
verwoorden waarom. Wel ervaar ik dat er iets moois in hen is, dat een snaar in
mij raakt. En wel weet ik ook dat het iets te maken heeft met pure goedheid,
met liefde. Soms laat ik me tov. zo
iemand spontaan ontvallen: wat ben je mooi! Zij doen me denken aan God. Als ik probeer te denken hoe God er uit
zou zien, dan helpen deze mensen mij op weg. Want zij dragen iets van God in
zich en ze dragen het uit in hun leven, zonder pretenties, zonder veel woorden,
heel stilletjes, heel echt, zomaar door te zijn wie ze zijn, door hun gave
levenshouding, vooral hun lieve houding tov. anderen. Zij zijn voor mij sleutelfiguren, die iets
zichtbaar maken van God, van het Koninkrijk van God.
Zou
Jezus niet bij uitstek zo iemand geweest zijn, die een snaar in mensen raakte? Die een snaar
in Simon Petrus raakte? “Wie ben Ik volgens jullie?”, vraagt Hij aan de twaalf. Dan zegt Petrus:
“Jij bent de Messias, jij bent de Zoon van de levende God.” Met
andere woorden: Wat jij zegt, wat jij doet, zoals jij tegenover mensen staat,
dat is van een andere wereld; dat kan alleen maar van God komen.
Wat heeft dit evangelie van vandaag aan ons christenen
te zeggen, aan ons mensen van de Andreasparochie? Wij proberen als
gemeenschap constant te sleutelen aan een andere wereld, aan onze wereld
omgekeerd; wij proberen sleutelfiguren te zijn. Wij voelen dat het onze
opdracht is, constant te proberen te leven zoals Jezus leefde. Maar wij
ervaren ook dat kerk een kerk van mensen blijft; ook dat leren wij van de
figuur van Petrus; kerkewerk
blijft mensenwerk. Petrus die vandaag een kei genoemd
wordt, is een
gewone mens, soms heel zwak, soms een steen des aanstoots, een struikelblok. Luister
de komende zondag naar de evangelielezing. Dan hoor je
hoe Petrus de plank misslaat, en kort na het
compliment van vandaag, een uitbrander krijgt. Hij is een gewone mens van vlees en bloed, geen krachtpatser, die
alles weet en
nooit twijfelt, en nooit bang of zwak is. Hoe groots het bouwwerk van de kerk
soms ook mag lijken, het zijn altijd maar gewone mensen die haar opbouwen,
gewone mensen die niet perfect, niet onfeilbaar zijn (dat geldt van hoog tot
laag), maar mensen die met vallen en opstaan proberen in het spoor te gaan van
de Man van Nazareth en het zicht op die mooiere wereld open te houden.
Kerkenwerk
blijft mensenwerk: Want is het eigenlijk
niet zo, dat wij ons het liefst invoegen in
de wereld, zoals die zich aandient, dat we er het liefst in onderduiken,
ons aanpassen, niet opvallen? Het vergt moed en durf (ook Petrus
heeft dat ervaren) om tegen de stroom in
te gaan, een ander geluid te laten horen, een vuist te maken, wanneer de
situatie erom vraagt, wanneer mensen vandaag-de-dag uitgesloten worden,
uitgekotst worden, er niet bij mogen horen, om wat voor reden dan ook.
Als wij, individueel en als gemeenschap, onder de indruk
raken van zijn gedrag en de moed kunnen opbrengen om in zijn voetsporen te
gaan, tegen de stroom in, dan zullen ook wij sleuteldragers mogen heten tot zijn
koninkrijk. Dat is wat wij als Andreasparochie willen
zijn. Durven wij die uitdaging aan? Durven wij zulke sleutelfiguren te zijn, de
poort open te zetten voor
mensen, die in onze wereld weggeduwd worden? Durven wij afkeuring
en veroordeling van de massa te trotseren? Durven wij die prijs te betalen? Waar staan
wij? Wat doen wij?