Inzien wat ertoe doet

© Geert Bles, Heerlen 2007



Tot drie keer toe hoorden we zojuist in het evangelie: als je daar niet aan voldoet, kun je geen leerling van mij zijn. En  Jezus vraagt nogal wat. Je familie, je leven, al wat je bezit opgeven. Eigenlijk staat er in de tekst verfoeien. Toen wij de afgelopen week deze viering gingen voorbereiden, vielen sommigen in de groep over dat woord: je familie verfoeien, dat was toch te erg. We zochten in een andere bijbel: daar stond, nog een graadje erger, haten, je familie haten.  We hebben geprobeerd te begrijpen wat Jezus bedoelde en konden ons vinden in het woord dat we gebruikt hebben. Je moet je familie, je leven, je bezit niet voorop stellen.

 

 Ik geef een voorbeeld. Wij kennen hem, bisschop Oscar Romero, die in 1980 vermoord werd. Voordat hij aartsbisschop van El Salvador werd, was hij een brave, onopvallende, conservatieve man. Daarom hadden de veertien grootgrondbezitters die in El Salvador de dienst uitmaakten, geen kritiek van hem te vrezen en verwelkomden ze hem graag als de nieuwe aartsbisschop. Maar eenmaal benoemd, werd hij een ander mens; eenmaal benoemd, kwam hij tot het inzicht, dat de situatie van de arme en onderdrukte mensen in zijn land alleen maar kon veranderen, als de kerk - hijzelf dus - zou kiezen voor hen, en als hij die grootgrondbezitters zou aanspreken op hun gedrag. Zelf noemde hij deze keuze zijn ‘bekering’. Hij wist dat vanaf dat moment zijn leven gevaar liep, maar dat kon hem niet weerhouden om de weg te gaan die hij meende te moeten gaan. Hij bleef vanaf het eerste moment de grootgrondbezitters aanspreken op hun hebzucht, die er de oorzaak van was dat het merendeel van het volk in bittere armoede moest leven. Hij werd op 24 maart, 1980, door hun toedoen vermoord. Romero had ontdekt van waaruit hij moest leven, van waaruit  spreken en handelen. “Wie mijn leerling wil zijn, moet zijn eigen leven niet voorop stellen”. Als dat op het spel staat, wanneer diepere waarden verdedigd moeten worden, het zij zo.

 

Ik keer terug naar mijzelf. Wij allen (iedereen zal dat herkennen in zijn/haar leven), wij allen verliezen ons elke dag in duizend en een ding: zorg voor leven, voor lichaam, voor  gezondheid, voor eten en drinken, voor toekomst, voor werk, voor carriere, voor vader en moeder, voor zoon en dochter, voor de relatie, voor de nodige plichtplegingen en bezoeken. “Ik word er gek van”, hoor ik iemand zeggen “gek van alles wat moet; mijn agenda staat boordevol; ik moet, ik moet, ik moet…….”    Zou die onrust niet komen, omdat wij alles naast elkaar zetten en ons dan laten voortjagen door die agenda? Omdat we niet door een bepaalde bril kijken naar al de dingen; omdat we geen prioriteiten stellen, geen keuze maken? Alles stapelt zich op, alles is even belangrijk. Wat ontbreekt is: een punt van waar uit ik naar de dingen kijk, een bron, van waaruit ik leef.

 

Als je mijn leerling wilt zijn, moet je afstand doen van alles wat je bezit. Ik vermoed  dat ik Jezus begrijp. Want wat voel ik mij soms arm en ongelukkig als ik alles wil hebben, als ik jaloers ben op anderen die meer hebben dan ik!  En wat kan ik mij soms rijk en gelukkig voelen, als geen hebbedingen mij bekoren, als geen hebbedingen mij in de weg zitten! 

 

Wat is leven, geluk? Als je voelt, zeker weet,  dunkt mij, dat er iets is, dat duizendmaal kostbaarder is, duizendmaal belangrijker, dan alle hebbedingen bij elkaar.  Als je voelt, zeker weet, dat - als je je inzet voor de armen, voor mensen om mij heen die geen leven hebben - jezelf gelukkig bent, jezelf leeft. Iemand vertelde mij verleden zondag - zijn vrouw stond erbij -  hoezeer hun leven veranderd was door een tijdlang nauwe betrokkenheid bij het wel-en-wee van een vluchteling hier in het AZC.

 

Wat is leven, geluk? Ik vermoed dat ik Jezus begrijp. Als je een toren wilt bouwen, moet je eerst goed nadenken, hoeveel er op de bank staat, berekenen hoeveel er nodig is, anders komt dat bouwwerk er niet en lacht iedereen je uit. Als je geen toren wilt bouwen, maar Jezus wilt volgen, moet je ook goed nadenken of je bereid  bent en in staat om afstand te doen van alles wat je bezit, anders wordt het niks. Je moet inschatten, of je alles wat je bezit kunt loslaten.

 

Is dit niet wat ik vandaag in het evangelie hoor? Wie mijn leerling wil zijn, moet zijn bezit kunnen loslaten, en familiebanden, ja  zelfs zijn leven; denk aan Romero. Dat geldt in het groot, maar dat geldt ook in het klein, in alledaagse dingen. Een heel simpel voorbeeld: Als mijn vrienden, als mijn familie zogenaamde leuke, maar racistische opmerkingen, maakt over buitenlanders of over zwervers, waar ben ik dan?  Familiebanden, vriendschapsbanden, allemaal mooi en wel,  maar soms is het nodig te kiezen.  

 

Het echte levensgeluk proef je pas, als niets je meer in de weg zit, als je aan niets meer gehecht bent. Het is niet gemakkelijk om te leven zonder aan van alles gehecht te zijn. Maar het is mogelijk. Je kunt er gaandeweg in groeien, gaandeweg het geluk proeven waar het in het leven echt om gaat.  “Zoek eerst het Rijk Gods”, zegt Hij ergens anders, “al het andere, wat je nodig hebt, komt dan wel vanzelf, valt dan wel op zijn plek.”