Kinderen:
Hebben
jullie gehoord wat Petrus aan Jezus vroeg?
Moet je horen! Petrus zegt: als iemand mij iets doet, uitschelden,
pesten, iets ergs over mij vertellen wat niet waar is, dan moet ik dat
vergeven, dat weet ik.
Maar
als hij het morgen weer doet? En overmorgen weer, iedere keer opnieuw? Hoe vaak
moet ik zeggen: ik vergeef je, kom geef me een hand? Zeven keer?
Luister:
Petrus zegt Jezus: niet zeven keer, maar zeventig keer zeven keer. Dat is veel.
Wie snel kan rekenen weet al dat het 490 keer is, dat kun je niet bijhouden, je raakt de tel kwijt.
Daar
hoopt Jezus op: dat we de tel kwijt raken en dat we altijd weer opnieuw
vergeven. Wil je zelf niet graag
dat anderen tegen jou zeggen: het is
goed, kom geef me een hand? En God? Nou dan vergeef elkaar dan net zo vaak als
je wilt dat de ander en God jou vergeeft.
Daar
gaat het vandaag over en je snapt vast wel dat het heel wat gemakkelijker is om
te zeggen dan om te doen.
Maar
nu voor de groten probeer maar mee te luisteren.
We
hebben en bewogen week achter de rug. De gebeurtenissen van 11 september vorig
jaar zijn herdacht. Het leed van de slachtoffers, het verdriet van
nabestaanden, en de afschuwelijke gevolgen van terroristische daden.
Er
moet iets gebeuren om de kring van het geweld te doorbreken. We horen de roep
om vergelding steeds harder klinken. En de plannen zijn klaar het is een
kwestie van tijd, een korte tijd naar het schijnt.
We
hoeven ons niets voor te houden: als grootmachten op hun recht staan, zullen er
opnieuw duizenden en duizenden slachtoffers zijn, de armen die niets met
terrorisme te maken hebben, zullen de prijs betalen en de consequenties voelen,
zij zullen in hun bestaan worden bedreigd.
In
deze realiteit bevindt zich onze wereld.
Dan
klinken er hier woorden uit de Schrift die wijzen naar een andere wereld: geen
wereld van wrok, wraak vergelding, oorlog en geweld.
Maar
een wereld van vergeving, verzoening, niet eenmaal maar altijd. Een illusie?
Goed voor softies?
Misschien
haalbaar voor de onderlinge band tussen
mensen, maar niet in de grote wereld.
Wij
zijn trouwens niet de eersten die worstelen met de vraag naar vergeving. We
hebben gehoord hoe Petrus naar Jezus toekomt met de vraag: hoe vaak moet ik
vergeven? En hij zet hoog in: zevenmaal. Zevenmaal vergeven als iemand iets
tegen je misdoet dat is toch wel genoeg? Zeven is een mooi en heilig getal. Het
valt te overzien. Zevenmaal met je hand over het hart strijken dat is toch al
wat. Een redelijk compromis tussen wel goed maar niet gek.
Het
blijkt te weinig. De maat die Jezus aan geeft is royaler, het is de maat die
geen grenzen stelt aan goedheid. Gelukkig voor Petrus en voor ons, zegt Jezus
ons niet alleen Je moet altijd vergeven, maar laat hij ook zien waarom Hij dat
van ons vraagt. Hij maakt het ons duidelijk in de parabel van de man die
tienduizend talenten kwijt gescholden krijgt, maar die daarna zelf een collega
naar de keel vliegt om van hem de honderd denariën te eisen die hij schuldig
is. Hebt u een idee hoeveel tienduizend talenten is? Men zegt dat het meer is
dan 25 miljoen euro. 100 denariën is het
bedrag waar een gezin een maand van kon rondkomen. De verschil in schuld
scheelt nog al wat.
Wat
is er aan de hand met de man aan wie
zo’n grote schuld vergeven is, en die
zo onbarmhartig reageert op zijn collega? Zou hij zijn eigen schuld
vergeten zijn, niet bewust hoe groot die is? Zou hij het vanzelfsprekend
gevonden hebben dat die schuld niet meer telt? Zou hij zijn eigen aandeel niet
tellen en alleen de ander aanrekenen wat fout is?
Jezus
laat ons de wereld van God zien. In die wereld worden mensen uitgenodigd,
opgeroepen om te kijken naar hun eigen aandeel in de schuld die tussen mensen
is. Wie zich realiseert hoe gemakkelijk het gebeurt dat je bewust, onbewust relaties kunt verstoren,
mensen pijn doet, onrecht doet. Wie zich dat bewust is weet dat we aangewezen
zijn op vergeving, op nieuwe kansen, op een royaal gebaar van onze medemensen
en van God. Als we voor onszelf op die nieuwe kansen hopen, dan is het toch
logisch dat wij op onze beurt ook aan de ander, alle kansen geven.
Ik
hoop zó dat in onze grote wereld een nieuw bewustzijn gaat groeien. Zodat
we in de relatie met arme landen en met
de landen die als bedreiging ervaren
worden, weer weet hebben van de schuld die het vrije westen draagt aan
armoede,
aan hopeloosheid aan onrecht in onze wereld, en niet langer vergeten hoezeer we
aangewezen zijn op vergeving van die schuld.
Pas
dan kan de weg van verzoening worden gegaan. Anders blijft de rijke wereld
reageren zoals de man uit de parabel die zijn collega naar de keel vliegt om
zijn recht op te eisen.
Wat
in het groot geldt, geldt ook voor ieder van ons. We weten van verzoening, van
vergeving, we weten hoezeer God ons vergeeft en steeds weer nieuwe kansen
biedt.
Maar
toch… valt het ons zwaar om een verzoenende hand uit te steken bij ruzies, over
meningsverschillen, heen te stappen, te accepteren dat kinderen eigen wegen
gaan en eigen keuzes maken, samen te leven met mensen uit andere culturen,
andere geschiedenis.
Het
evangelie nodigt ons vandaag uit om vergevend en verzoenend door de wereld te
gaan, zeventig maal zeven keer vergeven, dat is veel, dat is zoveel dat je de
tel erbij kwijt raakt. Ik denk, dat het Jezus daarom te doen is: dat we de tel
kwijt raken.
Pas
wanneer je de tel kwijt bent, en vergevend door het leven gaat, ga je in het
spoor van Jezus en raak je thuis in de wereld van God.