Werkers van het Laatste Uur

© Nan Paffen, Heerlen 2002



Het is een vreemd verhaal vandaag: iemand die als laatste begonnen is met werken en maar één uur gewerkt heeft, krijgt evenveel betaald als iemand die het eerst begonnen is en de hele dag aan het werk is geweest.

Het is een verhaal dat ons menselijk rechtvaardigheidsgevoel tart.

Ook mijn eerste reactie zou zijn: wat oneerlijk. Bij mijn werk ervaar ik hetzelfde: er zijn altijd mensen die zich net iets meer inzetten dan anderen; er zijn ook altijd mensen die met zo min mogelijk inspanning hun geld verdienen en dat kan conflicten oproepen. Mensen willen zich graag ergens voor inzetten, extra inspanning leveren, als daar ook wat tegenover staat. Dat kan geld zijn, maar dat kan ook waardering zijn, het gevoel dat men jouw extra inzet waardeert en erkent als niet-vanzelfsprekend. Zo werkt ons bijna ingebouwd rechtvaardigheidsgevoel.

 

Met het evangelieverhaal van vandaag tart Jezus (zoals zo vaak) al het menselijk ervaren.

Jezus vertelt verhalen over God en over het rijk, zoals dat Hem voor ogen staat. In die verhalen is God vaak anders dan wij geneigd zijn te denken. In dit verhaal schetst Jezus een beeld van God, die bereid is aan iedereen even royaal zijn goedheid en aandacht te schenken, ongeacht de prestaties die geleverd zijn. God wil zijn vrede schenken aan wie daar voor open staat; hij wil goed zijn voor wie zijn goedheid wil ontvangen en niet voor wie zijn goedheid “verdiend” heeft.

Morgenvroeg, in de gezinsviering, lezen kinderen het verhaal van de inspecteur die op bezoek komt in een klas en daar ziet dat alle kinderen een kroontje op hebben. De inspecteur vraagt natuurlijk aan de kinderen waarom ze een kroon op hebben en de kinderen antwoorden om de beurt: ik kan mooi tekenen, ik kan het beste tellen, ik kan netjes schrijven, ik kan goed lezen, ik kan ver springen. Zo blijkt dat elk kind ergens goed in is en een kroon heeft verdiend. De inspecteur bedenkt dan dat hij wel aardig kan zingen, hij zingt voor de kinderen een lied en dan krijgt ook hij een kroontje!

In dit verhaal gaat het weliswaar om een kroon die kinderen ‘verdiend’ hebben, maar het verdienen is niet gekoppeld aan presteren, aan iets dat de een wel kan en de ander niet. Het is eerder omgekeerd: iedereen ‘verdient’ hetzelfde, gewoon omdat ze allemaal in dezelfde klas zitten of –doortrekkend naar de werkers in de wijngaard- omdat ze allemaal in de wijngaard gewerkt hebben; omdat ze allemaal dezelfde meester hebben of dezelfde beheerder van de wijngaard.

 

Bij het begin van de vredesweek stemt dit thema mij extra tot nadenken: hoe ga ik om met anderen, hoe ga ik om met mensen waarvan ik soms denk dat ze lanterfanten, die maar leven op de kosten van de staat (en dus ook op mijn portemonnee), die hun geld “vergooien” aan in mijn ogen nutteloze of slechte dingen, die de armoede in eigen land ontvluchten en hier komen “profiteren”? Het zijn moeilijke gedachten, die echter in onze samenleving in toenemende mate gehoord worden. En die mensen een stempel opdrukken, waartegen bijna geen verweer mogelijk is. (kijk maar naar de maatregelen die op prinsjesdag bekend werden gemaakt: streng en sober, maar wie zullen daarvan de dupe zijn?)

Voor de mensen in de tijd van Jezus was het niet zoveel anders: levend in hun cultuur en in hun economisch en politiek bestel, waren zij net zo klein-menselijk in hun denken als wij: uitgaande van het eigen ik; van het eigen mensbeeld kijken naar de anderen en naar de wereld. Ik denk dat dat ook het moeilijkst is, dat bestaat: loskomen van je eigen wereld en je eigen denkbeelden en je verplaatsen in de ander die vaak totaal verschillend denkt en leeft.

Zo anders is God. Daaraan mogen wij ons spiegelen.

Jesaja zei het al zo mooi in de eerste lezing: “uw gedachten zijn nu eenmaal niet mijn gedachten, mijn wegen niet uw wegen –godsspraak van de Heer- maar zoals de hemel hoog boven de aarde is, zo hoog gaan mijn wegen uw wegen te boven en mijn gedachten uw gedachten.”

Zo dacht ook Jezus, geïnspireerd door Zijn Vader en Diens ideaal van het Rijk Gods, zoals blijkt uit tal van verhalen: verhalen van een God die niet met menselijke maat meet, een God die goed wil zijn voor iedereen, een God die zijn hart laat spreken voor iedereen, ook voor hen die pas later dan anderen hebben meegeholpen dat het hier en daar wat beter gaat in de wereld. God luistert naar zijn hart, wanneer hij aan mensen denkt; Jezus luistert naar zijn hart, ’t hart van God, als hij pleit voor “een wereld op zijn kop”.

Kees Pannekoek zegt het zo:

Gods gedachten gaan onze gedachten mijlen ver te boven. Daarom is wat Jezus zegt en doet ook van een andere wereld:

Onze wereld zegt: wie niet werkt, zal ook niet eten.

In de wereld van God krijgt ieder wat hij nodig heeft.

Onze wereld zegt: jij een geweer, dan zie ik dat ik er twee krijg.

In de wereld van God worden de zwaarden omgesmeed tot ploegijzers.

Ónze wereld zegt: oog om oog, tand om tand.

In de wereld van God geeft de een zijn leven voor de ander.

 

Als Gods bedoelingen met onze wereld waar worden, staat heel de wereld op zijn kop. We zien het in Jezus van Nazareth.

 

En wat let ons om ook eens wat vaker onze denkwereld zo op z’n kop te zetten.

 

Amen.