De Wereld op zijn Kop: Als Wij Kiezen voor Vrede

© Nan Paffen, Heerlen 2008



 ‘Uw gedachten zijn nu eenmaal niet mijn gedachten en mijn wegen niet uw wegen’ zo hoorden we net in de 1e lezing. Kees Pannekoek schrijft daar het volgende bij:

In het koninkrijk van God gelden andere maatstaven dan in ons wereldje. Gods gedachten gaan onze gedachten mijlen ver te boven. Daarom is wat Jezus zegt en doet ook van een andere wereld.

Onze wereld zegt: wie niet werkt zal ook niet eten. In de wereld van God krijgt ieder wat hij nodig heeft.

Onze wereld zegt: jij een geweer, dan zie ik dat ik er twee krijg. In de wereld van God worden de zwaarden omgesmeed tot ploegijzers.

Onze wereld zegt: oog om oog, tand om tand. In de wereld van God geeft de een zijn leven voor de ander.

Als Gods bedoelingen met onze wereld waar worden, staat heel de wereld op zijn kop.

 

Als Gods bedoelingen met onze wereld waar worden, staat heel de wereld op zijn kop. We zien het in Jezus van Nazareth. We zien het in die mooie parabel die Jezus vertelt over een landeigenaar, die werkers zoekt voor zijn wijngaard, die zoveel mogelijk mensen kan gebruiken om de klus te klaren. Een landeigenaar ook met hart voor de mensen, want hij vraagt aan die laatste ploeg , die van het elfde uur: waarom staat jullie hier de hele dag zonder werk? En zij antwoordden: omdat niemand ons gevraagd heeft. De landheer heeft oog voor de achtergrond van deze mensen. Mensen die de hele dag gewacht hebben op een klusje, op een baantje. Het roept beelden op van schoenpoetsers, taxichauffeurs, dragers, theeplukkers enz. in Zuid-Amerika of Afrika of India. En de landheer haalt hen erbij, hij geeft hen geen aalmoes, maar werk. Hij betaalt wat billijk is, gewoon zoals het hoort, het minimumloon.

Het roept bij mij ook het beeld op van de straatkrantverkopers in onze wijk en stad; van Poolse en andere buitenlandse arbeiders om asperges te steken of aardbeien te plukken…

Maar ook van de vele mensen die ondanks een zg groeiende economie toch langs de kant staan, omdat ze te oud zijn of te jong; te weinig of verkeerde opleiding; Achmed of Ibrahiem heten; ziek zijn of ‘in de WAO’. Wat doet dat met mensen, als je niet meer nodig bent, als niemand je kan of wil gebruiken. En als dan blijkt dat je toch nodig bent, dat je zelfs heel erg nodig bent om een bepaalde klus mee te klaren, dan groei je daarvan als mens. Ik denk dat ieder van ons, ieder mens dat nodig heeft.

Maar dan draait het verhaal de wereld op zijn kop. Dan gaat het over de beloning. En de schok van de werkers die heel de dag in de zon druiven geplukt hebben en toch wel een grotere beloning verwachten dan die plukkers van het elfde uur, is voor ons super herkenbaar. Het druist in tegen hunrechtsgevoel. En het onze! Onze maatschappij immers wordt beheerst door ‘voor wat hoort wat’ en ‘wat schaft dat’; ons moreel aanvoelen wordt bepaald door prestaties en beloningen te meten en tegen elkaar af te wegen. De rekenmeesters met de loonstrookjes worden hier buiten spel gezet.

Niet wannéér je gekomen bent telt, maar dat je gekomen bent! Voor de groep waarvoor Matteus zijn evangelie schrijft is er blijkbaar een onderscheid tussen ‘de mensen van het eerste uur’, die Jezus misschien nog gekend of gehoord hebben, en hen die later zijn toegetreden. En ieder van hen deelt in de goedheid van God. Ook richt Matteus zich tegen vrome Joden die erg hun best deden om precies te leven volgens de wet en die dachten daaraan meer rechten te ontlenen dan mensen, die minder nauwgezet met die wetten omgingen of deze zelfs overtraden. Maar bij God heeft niemand op grond van eigen verdiensten een streepje voor. We mogen er allemaal bijhoren en iedereen is nodig en nuttig voor die wereld van God, ongeacht of onze inbreng nu groot is of minder groot of misschien wel heel klein.

 

Aan de tak hier, worden morgen door de kinderen druiventekeningen opgehangen. Ze hebben deze gemaakt nav het verhaal van zonet. En misschien lijken kinderen wel meer op God, dan wij volwassenen, want veel kinderen hebben niet zo’n moeite met de in onze ogen oneerlijke beloning van de werklieden. Voor hun mogen ook de andere, die minder lang gewerkt hebben, genoeg geld krijgen om in de gezinnen te kunnen leven.

Daarna ging het over wat jezelf, of je nu jong bent of al wat groter, kunt doen voor die mooie wereld. En alle talenten zijn daarbij nodig en nuttig. Als je ze maar gebruikt! Ieders inbreng is belangrijk. Ieders inbreng telt mee.

 

Als Gods bedoelingen met onze wereld waar worden, staat heel de wereld op zijn kop. We zien het dus in Jezus van Nazareth. We zien het in mensen, die mee naar Maastricht gaan om bij de manifestatie ‘grensgevallen’ erbij te zijn en solidariteit uit te stralen naar hen die blijkbaar niet nuttig en bruikbaar zijn voor de wijngaard van Nederland. We zien het in mensen die naast zieken en stervenden blijven staan, die geestelijk zieke mensen in hun waardigheid laten. We zien het in mensen die blijven ‘kiezen voor vrede’, ongeacht de wrevel of het onbegrip van hun omgeving. We zien het in Amnesty International, in de wereldwinkel, in al die mensen die op hun eigen manier proberen alle mensen een waardig plekje te geven.

Immers in de wijngaard van God zullen eersten laatsten zijn en laatsten eersten.

In de wijngaard van God zal wat kwetsbaar is, sterk worden; het kleine groot.

In de wijngaard van God zullen volwassenen weer kind worden en zullen ‘mensen van niks’ het voorbeeld geven.

Want als Gods bedoelingen met onze wereld waar worden, staan wij, staat heel de wereld op zijn kop. Amen.