DE MOEILIJKE BOODSCHAP

© Geert Bles, Heerlen 2001



DE HELFT IS OKÉ
Eens, op de Grote Sabbat kwam de rabbi vermoeid en met lome pas van de tempel naar huis. 'Waardoor ben je zo uitgeput?' vroeg zijn vrouw hem. 'De preek heeft me ontzettend veel energie gekost', zei hij. 'Ik moest over de armen preken en hun schrijnende nood, want alles is peperduur geworden'. 'Wat heeft je preek voor uitwerking gehad?' vroeg zijn vrouw. 'Voor de grootste helft is gezorgd', antwoordde de rabbi, 'want de armen zijn over de streep; zij zijn bereid te ontvangen. Hoe het met de andere helft staat, of de rijken bereid zijn te geven, dat weet ik nog niet'. Vandaag in beide lezingen gaat het om de kloof tussen arm en rijk. Amos in de eerste lezing haalt striemend uit tegen de rijke klasse van Samaria; de kern van zijn aanklacht is niet dat zij rijk zijn, maar het feit dat zij hun ogen sluiten voor de armen en zich niet om hen bekommeren. Dezelfde aanklacht, niet minder fel, beluisteren wij in het verhaal van Lucas over de rijke man en de arme Lazarus. Ook hier is het verwijt kern niet, dat de rijke rijk is, maar dat de rijke geen oog heeft voor de arme en hem hongerig en ziek voor de deur laat liggen.

BESLOTEN VOORTUIN
Deze week, toen ik deze overweging aan het voorbereiden was, rolde een advertentieblad in mijn brievenbus: 'Wonen'. Op de voorpagina stond dit aanbod: Te koop, op een perceel van ruim een hectare, een vrijstaand landhuis met optimale privacy; en naast alle andere gerieflijkheden: een besloten voortuin.
Deze termen kwam ik letterlijk tegen in deze advertentie: Optimale privacy, besloten tuin. Ik wil dit niet verkeerd verstaan. Privacy is een ook goede zaak, in de zin van: een beetje afscherming voor blikken van buiten. Maar de optimale privacy en de beslotenheid, waar deze advertentie het over heeft, heeft eerder de betekenis van: jezelf afsluiten van de wereld daarbuiten, je opsluiten in je rijkdom, de armoede daarbuiten niet willen zien.
Ik heb het gevoel dat dát het precies is, waar de lezingen vandaag over gaan en waar de aanklacht van Amos en Jezus tegen gericht is. Niet dat je het goed hebt is verkeerd, maar dat je aan de ellende van de ander geen boodschap hebt, dat je de armen uit je gezichtsveld houdt, dat je letterlijk een muur om je heen bouwt, dat je je niet wilt laten verontrusten, dat je het gewoon niet wilt weten en niet wilt zien. Ook privacy kan verwording betekenen.
Amos en Jezus verdragen het niet dat mensen het feestvierend kunnen aanzien dat Lazarus ziek en hongerig voor hun deur ligt. Zij nemen geen blad voor hun mond. Zij worden streng en hard, als mensen denken dat ze niets te maken hebben met wat buiten hun deur, ver van hun bed, gebeurt.

TWEEDELING
Nogmaals, het gaat er in eerste instantie niet om dat in de wereld de een méér en de ander minder heeft. Waar het wèl om gaat is, dat de rijken hun schouders ophalen en er niet van wíllen weten. Jezus heeft niets tegen bezit en tegen de vreugde die dit mensen kan brengen. Zijn aanklacht is gericht tegen het cynisme van de rijken, dat beweert dat het nu eenmaal niet anders kan in deze wereld, dat het altijd zo geweest is en altijd zo zal zijn; en dat de tweedeling in arm en rijk, in steeds armer en steeds rijker, de onvermijdelijke prijs is voor de economische groei, en dus - volgens hen - voor meer welvaart voor allen....straks. Maar dat straks komt nooit!

PROFETEN
Verschillen zjn er altijd geweest, maar de zorgeloosheid waarmee rijken in het leven staan, neemt schrikbarende vormen aan. Als de mensen die het goed hebben zich niet realizeren, dat de verschillen die nu in de wereld en in onze samenleving bestaan mensonwaardig zijn, dan komt er een moment dat de armen het niet langer nemen. Voor mij lijdt het geen twijfel dat de recente gebeurtenissen - hoe afkeurens waardig op zich - in dit licht moeten bezien worden. De arme wereld neemt het niet langer, dat de rijke wereld zich afsluit en hun armoede niet wenst te zien en een muur bouwt rond zichzelf. In de schrift zijn er heel wat aanwijzingen, dat ook God het niet neemt.
Dat is ook het beeld dat het evangelie van vandaag voor ons neerzet: de rijke wordt gestraft, de arme zit goed. Wij doen er wel verkeerd aan, als wij die lezing interpreteren, alsof de beroerde maatschappelijke verhoudingen van nu in onze wereld strakjes in het hiernamaals wel omgedraaid gaan worden. Zoiets van: 'stil maar wacht maar...' De kloof tussen arm en rijk moet nú gedempt worden en moet door óns gedempt worden. De God van het Verbond doet het niet als wíj het niet doen.
De profeten, vandaag met name Amos en Jezus, willen ons mensen wakker schudden uit dat cynisme, uit de gedachte dat er nu eenmaal niets aan te doen is. Zij willen ons wakker schudden uit onze verblindheid en onwil om te zien. We horen die boodschap nu eenmaal niet graag, want we willen ons niet schuldig voelen en geen geen schuldgevoel aangepraat krijgen.

AMBROSIUS
Ik besluit met een woord van de H. Ambrosius in de vierde eeuw: "Je schenkt nooit iets aan de arme dat van jou is; in feite geef je hem terug wat van hem is, aangezien het gegeven is voor iedereen en jij reserveerde het voor jezelf".