In het lied dat we
zojuist zongen (in het lied dat het koor morgen zal zingen en dat in uw boekje
wel met tekst is afgedrukt) wordt een beeld geschets van onze wereld, zoals we
die vaak ervaren: koud en kil, mensen die elkaar niet aankijken, mensen die
elkaar vaak niet meer groeten (zo van, hé goeie
morgen).
En tegelijk, een einde
dat heel hoopvol is, een einde waar we naar toe willen leven:
Gooi de deuren toch eens open en biedt je tijd en
vriendschap aan.
Geef iedereen te hopen, laat niemand in de koude staan.
Dan komt de wereld van: hé jij goede morgen,
vergeet toch al je zorgen.
Goeie morgen, tot morgen!
Dit liedje heeft alles te
maken met het thema: het goede doen, dat mag iedereen!
Het is ook de strekking
van de lezingen van vandaag.
En het kan ons op weg
zetten bij de vraag wat catechese is en wat wij in onze Andreasparochie
willen met onze jeugd (en de volwassenen net zo goed), wat willen we ze
meegeven van ons geloof, wat hopen we dat ze leren
over geloven in God en over Jezus. In elk geval dat we de deuren willen open
gooien, dat we tijd en interesse en vriendschap willen bieden aan iedereen die
op onze weg komt. Dat we niemand in de kou willen laten staan.
Dat zijn mooie woorden en
papier is geduldig. Maar is dat nu catechese en hoe gaat dat in de praktijk?
Linda vond een passende
tekst in een boekje van Nel van Drie, waar stond:
Leer ze dat de Woorden wijzen, hoe het leven goed
kan zijn
door elkaar te respecteren overwin je de woestijn.
Hierin horen we dat catechese
iets te maken heeft met “Woorden”, met verhalen ook van Jezus van Nazaret en verhalen over God, en daarin ook de “Waarden” en
hoe je respectvol met anderen kunt omgaan, en tenslotte
ook met “Daden”. We kwamen op de vormselvoorbereidingen en wat hun daarvan bijgebleven
was.
Vooral de doe-activiteiten zijn in hun herinnering blijven hangen als
waardevol: het contact met verstandelijk
gehandicapten, met dementerende bejaarden, met mensen van de vierde wereldbeweging,
met de ex-verslaafden van de spoorsingel. Deze kennismaking met mensen, die je
op die leeftijd normaalgesproken niet ontmoet, maakt indruk. Men ervaart aan
den lijve dat er meer is dan lol en jolijt. Maar ze
hebben ook ervaren dat deze mensen ons iets te zeggen hebben….,
dat deze mensen ons respect verdienen…., dat deze mensen het verdienen dat wij
er naar toe gaan. Die twee voeten op onze kerkdeuren hebben die betekenis ook:
we willen niet alleen binnen de kerk naar mooie Woorden luisteren, mooie verhalen
horen, maar we moeten die verhalen ook doen!
Er is een liedje van Ali
B, een bekende rapper (de jeugd kent hem allemaal) dat heet ‘het leven van de
straat’. (het lied is erg heftig en we wilden het u niet aandoen om het hier te
laten horen, maar het refrein wil ik u voorlezen:
Het leven dat we leven is het leven
van de straat.
Macht en geld is
waar het leven over gaat.
Wie geef je liefde en wie geef je
haat?
Wie wordt je vijand en wie wordt je
maat?
Dat is het leven van de straat.
Daar, in het leven van de straat, daar lijken die
verhalen van Jezus helemaal niet te passen. en toch….,
daar moeten we het wel doen. In de wereld van macht en geld
mogen we een tegengeluid laten horen en mogen we laten zien dat er andere dingen
belangrijk zijn dan macht en geld: respect voor elkaar, iedereen gelijk, niet
achter de populairste van de klas aan lopen en opkomen voor wie zichzelf niet
verdedigen kan. We spraken over dolfijnen, die in de netten van vissers terecht
kwamen, over zogenaamde populaire kinderen in de klas, die anderen buitensluiten
of zelfs wegpesten, maar ook over kinderen die niet meedoen met de massa en
zichzelf blijven, die het durven op te nemen voor wie niet zo populair is en
niet echt meetelt in het leven van de straat. We praten over het belang
van je inzetten voor een goed doel en dan maakt het niet zoveel uit hoe je dat
dan doet;
Het evangelie van vandaag
heeft het ook over het goede doen; en enkele van Jezus’ leerlingen denken dat
zij alleen dat mogen doen in Jezus’ naam. Maar Jezus laat
zien dat hij boven dat kleine machtsdenken uitstijgt: als het goede maar gedaan
wordt, dat is zijn antwoord.
[Net als Mozes in de
eerste lezing die hoort dat twee mannen in het kamp namens God spraken, terwijl
zij niet bij de groep waren die de geest heeft ontvangen. En Mozes antwoordt:
het is mij heel wat waard wanneer Gods geest op het hele volk rust en iedereen
spreekt in Zijn naam]
We hebben dit zelf ook
meegemaakt, toen we kennis maakten met Nico en Klazina, twee vrijwilligers die
niet vanuit een kerk of parochie maar gewoon vanuit zichzelf, zwervers en verslaafden
opzochten en koffie of soep brachten. Niet omdat ze door hun geloof of door
Jezus geraakt waren, maar omdat ze zagen dat dit ook gewone mensen waren,
mensen die het moeilijk hadden en wat hulp konden gebruiken. Door het
overlijden van een van deze daklozen kwam onze pastor met hen in contact (een
vertegenwoordiger van de kerk). Een tijd later is ook een groep
vormelingen kennis gaan maken met een aantal van deze mensen. De jongelui
hebben eerst zelf soep gemaakt en zijn die toen gaan brengen en hebben met deze
mensen gepraat. Ze hebben gehoord welke verhalen deze mensen te vertellen
hebben en zo hebben ze ontdekt dat deze mensen niet eng of vies zijn; ze hebben
ervaren dat deze mensen gewoon pech gehad hebben op momenten in hun leven en
daar niet gemakkelijk uit kunnen komen.
Aandacht voor mensen
zonder thuis: vanuit de kerk (onze pastor en een groepje vormelingen) of vanuit
de bewogenheid van Nico en Klazina.
“Uit wat je doet, blijkt
wie je bent, om woorden geeft men geen cent”, zo schreef Edmee
in een klein gedichtje.
Het goede moet gedaan
worden, zou Jezus zeggen als hij nu hier was; wie niet tegen ons is, is voor
ons.
Amen.