Het goede doen: Dat mag iedereen!

© Nan Paffen, Heerlen 2006



In het lied dat we zojuist zongen (in het lied dat het koor morgen zal zingen en dat in uw boekje wel met tekst is afgedrukt) wordt een beeld geschets van onze wereld, zoals we die vaak ervaren: koud en kil, mensen die elkaar niet aankijken, mensen die elkaar vaak niet meer groeten (zo van, hé goeie morgen).

En tegelijk, een einde dat heel hoopvol is, een einde waar we naar toe willen leven:

Gooi de deuren toch eens open en biedt je tijd en vriendschap aan.

Geef iedereen te hopen, laat niemand in de koude staan.

Dan komt de wereld van: hé jij goede morgen, vergeet toch al je zorgen.

Goeie morgen, tot morgen!

 

Dit liedje heeft alles te maken met het thema: het goede doen, dat mag iedereen!

Het is ook de strekking van de lezingen van vandaag.

En het kan ons op weg zetten bij de vraag wat catechese is en wat wij in onze Andreasparochie willen met onze jeugd (en de volwassenen net zo goed), wat willen we ze meegeven van ons geloof, wat hopen we dat ze leren over geloven in God en over Jezus. In elk geval dat we de deuren willen open gooien, dat we tijd en interesse en vriendschap willen bieden aan iedereen die op onze weg komt. Dat we niemand in de kou willen laten staan.

Dat zijn mooie woorden en papier is geduldig. Maar is dat nu catechese en hoe gaat dat in de praktijk?

 

Linda vond een passende tekst in een boekje van Nel van Drie, waar stond:

Leer ze dat de Woorden wijzen, hoe het leven goed kan zijn
door elkaar te respecteren overwin je de woestijn.

Hierin horen we dat catechese iets te maken heeft met “Woorden”, met verhalen ook van Jezus van Nazaret en verhalen over God, en daarin ook de “Waarden” en hoe je respectvol met anderen kunt omgaan, en tenslotte ook met “Daden”. We kwamen op de vormselvoorbereidingen en wat hun daarvan bijgebleven was.

Vooral de doe-activiteiten zijn in hun herinnering blijven hangen als waardevol: het contact met verstandelijk gehandicapten, met dementerende bejaarden, met mensen van de vierde wereldbeweging, met de ex-verslaafden van de spoorsingel. Deze kennismaking met mensen, die je op die leeftijd normaalgesproken niet ontmoet, maakt indruk. Men ervaart aan den lijve dat er meer is dan lol en jolijt. Maar ze hebben ook ervaren dat deze mensen ons iets te zeggen hebben…., dat deze mensen ons respect verdienen…., dat deze mensen het verdienen dat wij er naar toe gaan. Die twee voeten op onze kerkdeuren hebben die betekenis ook: we willen niet alleen binnen de kerk naar mooie Woorden luisteren, mooie verhalen horen, maar we moeten die verhalen ook doen!

Er is een liedje van Ali B, een bekende rapper (de jeugd kent hem allemaal) dat heet ‘het leven van de straat’. (het lied is erg heftig en we wilden het u niet aandoen om het hier te laten horen, maar het refrein wil ik u voorlezen:

Het leven dat we leven is het leven van de straat.

Macht en geld is waar het leven over gaat.

Wie geef je liefde en wie geef je haat?

Wie wordt je vijand en wie wordt je maat?

Dat is het leven van de straat.

Daar, in het leven van de straat, daar lijken die verhalen van Jezus helemaal niet te passen. en toch…., daar moeten we het wel doen. In de wereld van macht en geld mogen we een tegengeluid laten horen en mogen we laten zien dat er andere dingen belangrijk zijn dan macht en geld: respect voor elkaar, iedereen gelijk, niet achter de populairste van de klas aan lopen en opkomen voor wie zichzelf niet verdedigen kan. We spraken over dolfijnen, die in de netten van vissers terecht kwamen, over zogenaamde populaire kinderen in de klas, die anderen buitensluiten of zelfs wegpesten, maar ook over kinderen die niet meedoen met de massa en zichzelf blijven, die het durven op te nemen voor wie niet zo populair is en niet echt meetelt in het leven van de straat. We praten over het belang van je inzetten voor een goed doel en dan maakt het niet zoveel uit hoe je dat dan doet;

 

Het evangelie van vandaag heeft het ook over het goede doen; en enkele van Jezus’ leerlingen denken dat zij alleen dat mogen doen in Jezus’ naam. Maar Jezus laat zien dat hij boven dat kleine machtsdenken uitstijgt: als het goede maar gedaan wordt, dat is zijn antwoord.

[Net als Mozes in de eerste lezing die hoort dat twee mannen in het kamp namens God spraken, terwijl zij niet bij de groep waren die de geest heeft ontvangen. En Mozes antwoordt: het is mij heel wat waard wanneer Gods geest op het hele volk rust en iedereen spreekt in Zijn naam]

We hebben dit zelf ook meegemaakt, toen we kennis maakten met Nico en Klazina, twee vrijwilligers die niet vanuit een kerk of parochie maar gewoon vanuit zichzelf, zwervers en verslaafden opzochten en koffie of soep brachten. Niet omdat ze door hun geloof of door Jezus geraakt waren, maar omdat ze zagen dat dit ook gewone mensen waren, mensen die het moeilijk hadden en wat hulp konden gebruiken. Door het overlijden van een van deze daklozen kwam onze pastor met hen in contact (een vertegenwoordiger van de kerk).  Een tijd later is ook een groep vormelingen kennis gaan maken met een aantal van deze mensen. De jongelui hebben eerst zelf soep gemaakt en zijn die toen gaan brengen en hebben met deze mensen gepraat. Ze hebben gehoord welke verhalen deze mensen te vertellen hebben en zo hebben ze ontdekt dat deze mensen niet eng of vies zijn; ze hebben ervaren dat deze mensen gewoon pech gehad hebben op momenten in hun leven en daar niet gemakkelijk uit kunnen komen.

Aandacht voor mensen zonder thuis: vanuit de kerk (onze pastor en een groepje vormelingen) of vanuit de bewogenheid van Nico en Klazina.

“Uit wat je doet, blijkt wie je bent, om woorden geeft men geen cent”, zo schreef Edmee in een klein gedichtje.

Het goede moet gedaan worden, zou Jezus zeggen als hij nu hier was; wie niet tegen ons is, is voor ons.

 

Amen.