Grond onder je voeten

© Nan Paffen, Heerlen 2007



Grond onder onze voeten.

Ziekte, overlijden, maar ook de geboorte van een kind of het bewust kiezen voor een doop of communie kan mensen even buiten zichzelf en de alledaagse werkelijkheid uittillen en iets doen ervaren van Gods goedheid of Gods kracht. Het doorbreekt de vanzelfsprekendheid van alle dag en je wordt je weer eens bewust wat echt belangrijk is in het leven.

 

De Syriër Naäman vond genezing van zijn melaatsheid door de ontmoeting met de profeet Elisa. Naäman heeft ervaren dat God hem heeft aangeraakt. Dat wil hij van zijn leven niet vergeten, die ervaring wil hij niet kwijt raken.

Daarom neemt hij een vracht aarde mee, een stukje grond om daarop aan God te kunnen denken. Om God als een bron van zijn leven vast te houden. Hij wordt de grond onder zijn voeten.

Dat was toen. Maar het verhaal gaat door.

 

Een man verliest zijn vrouw, na een lang ziekteproces. Zij vond geen genezing, maar zij en haar man hebben wel ervaren dat God hen heeft aangeraakt. Zijn leven nu zal nooit meer hetzelfde zijn. Zij hebben samen ervaren waar het in het leven werkelijk op aan komt en dat wil hij van zijn leven niet meer vergeten. Hij heeft nieuwe grond onder zijn voeten gekregen, en dat wil hij vasthouden in zijn leven.

 

Een man heeft een flinke burn-out gehad, bijna een jaar ziek geweest, diep in de put gezeten, maar nu weer opgeknapt en aan het werk. Het was voor hem een ervaring om snel te vergeten; om zo snel mogelijk weer ‘normaal’ te functioneren en het ‘oude’ leventje weer op te pakken. De dingen die in de tijd dat hij ziek was, zo belangrijk waren, zijn nu weer op de achtergrond verdwenen. Zijn ziekte heeft hem innerlijk niet veranderd; hij heeft geen nieuwe grond onder zijn voeten gekregen.

 

Mijn oma vertelde vaak over vroeger, over de tijd dat zij het erg arm hadden. Die ervaring zat heel diep en ook later, toen ze aardig kon leven van het inkomen van haar man, heeft ze steeds dat gevoel van verwondering gehouden: dat ze iets kon kopen dat ze leuk vond; dat ze eten kon kopen zonder de angst genoeg over te houden voor het eind van de maand; dat ze haar kleinkinderen af en toe kon verwennen. Het leven was een geschenk, geen vanzelfsprekendheid en dat bleef zo de rest van haar leven; en God was voor haar, ondanks haar afnemende gezondheid, de grond onder haar voeten.

 

In de krant beschreef José afgelopen week haar leven met heel weinig geld. Armoede kleurt haar leven en dat van haar zoon. Een ervaring die zij deelt met vele mensen, ook hier dicht in onze wijken en straten. Soms kunnen zij door de strijd om het alledaags bestaan moeilijk ervaren dat God hen aanraakt. En missen ze de grond onder hun voeten. Misschien moeten wij dat doen en hen zo laten voelen, dat er een grond is onder hun voeten, dat het leven zelf die grond is, de verwondering en het gevoel dat je mens mag zijn, gerespecteerd om wie je bent en niet om wat je hebt.

 

Ziekte, overlijden, maar ook blijde en positieve ervaringen kunnen mensen even buiten zichzelf en de alledaagse werkelijkheid uittillen en iets doen ervaren van Gods goedheid of Gods kracht.

Zoiets gebeurde, denk ik, ook met de mensen in de lezingen van vandaag.

De Syriër Naäman, een buitenlander nota bene, wordt gered door de God van Israël. En ook nog op een heel simpele manier: ga je onderdompelen in de Jordaan.

Het lijkt of de lezing wil zeggen: God heeft onze rituelen niet nodig om ons te verhoren. God heeft geen lange omhaal van woorden nodig om te verstaan wat wij nodig hebben.

Dat is deze man niet gewend; in zijn cultuur is het belangrijk om veel rituelen te onderhouden, duidelijke voorschriften, veel gebeden, enz. Deze simpele opdracht vertrouwt hij niet. Dat kan toch niet. Maar het blijkt wel te kunnen. De God van Israel vraagt niet om poespas, om toverformules of andere kunstjes. De God van Israel wil al helemaal niet dat je zijn gunsten kunt kopen. Daarom wil Elisa ook persé niets van de geschenken van Naäman aannemen.

Ook de melaatsen in het evangelie worden genezen; ook hier geen kunstjes of toverformules.

Een simpel ‘ga u aan de priesters laten zien’ was genoeg. En onderweg werden ze gereinigd, alle tien, ook de Samaritaan, de buitenlander. En het is juist deze laatste, die terugkomt naar Jezus als hij merkt dat hij genezen is. Dankbaarheid drijft hem terug en de wil om die Jezus verder te volgen. Daarom zegt Jezus tegen hem: je geloof, je vertrouwen heeft je gered. Zijn leven zal nooit meer hetzelfde zijn. Allereerst al omdat hij genezen is en dus niet meer als onreine overal buitengesloten hoeft te worden. Maar dat ervaren de andere 9 ook, nu ze genezen zijn. Maar deze Samaritaan heeft iets ervaren dat boven de fysieke genezing uitging: een innerlijke verandering. Hij weet op een diepere wijze hoe bijzonder en kostbaar het leven is. Hij weet dat hij eigenlijk nergens recht op heeft en dat alles hem om niet geschonken is. Wij hebben geen recht op gezondheid, geen recht op leven, op geluk. Het is ons door God geschonken. De genezen Samaritaan heeft daar weet van. Hij herneemt niet zomaar zijn leven, hij wil zijn dankbaarheid tonen en daarom gaat hij terug naar Jezus. Die zegt daarop: je geloof heeft je gered. Alle tien werden genezen, maar één van hen is ook gered. Die weet dat zijn leven een nieuwe bodem heeft gekregen.

 

Naäman heeft ervaren dat God hem heeft aangeraakt. Dat wil hij van zijn leven niet vergeten. Daarom vroeg hij aan Elia om een vracht aarde, een stukje grond om daarop aan God te kunnen denken.

Grond onder de voeten om Hem niet te vergeten, die een ander mens van hem maakte.

Dat mogen ook wij doen: een plekje maken in ons leven om God in ere te houden, om ruimte te scheppen waar onze ervaringen kunnen rijpen.

Om niet heen te leven langs de grote dingen die God door mensen laat gebeuren.

Amen.