“Uw Rijk kome”, dat klinkt
eigenlijk wel goed als start op deze zondag, die missiezondag heet. Uw Rijk kome, drie woordjes, we bidden het vaak op deze plaats,
maar misschien ook wel vaak zonder nadenken, slordig, uit sleur. Om wat
voor rijk gaat het hier? Hoe ziet het eruit? Het is opvallend dat zelfs Jezus,
die ons die drie woordjes leert zeggen, nooit een duidelijke definitie geeft
van dat rijk. Willen wij er ons enig idee van vormen, en vooral willen wij
ernaar toe leven, dan zullen we moeten luisteren en kijken naar Jezus zelf. Hij heeft er
vaak over gesproken: proberen
wij echt Hem te begrijpen? Hij heeft er ook werk van gemaakt, het rijk van God
dichterbij gebracht: kijken wij naar hem hoe Hij dat gedaan heeft en proberen
wij – in zijn spoor –
dat rijk ook dichterbij te brengen, vandaag in onze wereld?
Jezus sprak over het Rijk Gods, maar altijd in
gelijkenissen. Dat kon bijna niet anders, want het is niet te pakken in een
vastomlijnd begrip. Het rijk Gods is geen statisch
gegeven; geen gevestigde orde. Het gaat over iets heel dynamisch, een
groeiproces, een doorbraak. Het is een kracht, als gist in het deeg, als zout
in het voedsel, als een mosterdzaadje. Het gaat om iets dat hier en nu al
aanwezig is, als een groeiende invloed, als een dynamische kracht; op het
eerste gezicht bijna ongezien, zonder invloed, maar in feite een
onweerstaanbare kracht, die doorbreekt en de gemeenschap, waarin het werkt,
opbouwt.
En als we kijken naar de manier waarop Jezus met mensen
omgaat, dan treft het ons, dat hij vooral een goede boodschap heeft voor armen,
zieken en maatschappelijk achtergestelden. Die mensen
krijgen bij hem weer volwaardige levenskansen, komen bij Hem aan hun recht. Het
ging bij hem steeds om mensen van wie het leven op een of andere manier stuk
gemaakt of stuk gegaan
was. Jezus ging juist naar hen toe in
hun heel concrete situatie, die er de oorzaak van was dat hun leven geen leven
meer was. Dat verhielp hij, zodat zij weer nieuwe levenskansen kregen. Waar dat
gebeurt, waar mensen aan hun recht komen, daar breekt het Rijk Gods door in
onze wereld.
Nu naar het bidden, waar de lezing van vandaag over
gaat. Wat is
bidden? Gaat het erom dat God doet wat wíj willen? Vaak wordt wel zo gedacht of
gevoeld. ‘Ik heb zoveel kaarsen opgestoken en toch is mijn gebed niet verhoord.
Ik ben te voet naar Wittem geweest voor mijn examen
of voor mijn baan, maar helaas, niet geslaagd.’ Moet dan de conclusie zijn dat
God niet luistert en dat bidden nergens toe dient? Proberen wij met bidden niet
vaak om God voor óns karretje te spannen? Zou het niet andersom moeten zijn? Dat
bidden ons ertoe brengt ons te richten naar wat God wil? Zijn wegen zijn immers niet altijd de
onze. 'Uw wil geschiede' bidden wij toch?
Ja,
wat is bidden? Ik wil vandaag een paar gedachten met u delen:
(1) Iedereen wordt in zijn leven geconfronteerd met leed,
ziekte, dood van dierbaren of
zorgen. In mijn contact met mensen beluister ik vaak nood,
verdriet, pijn en zorg om dierbaren. Natuurlijk er is alle reden om zich tot
God te richten en te vragen om hulp, om een oplossing. Maar wat wij vragen
lijkt niet altijd verhoord te worden. Op de vraag waarom dat gebeurt, moet ik
vaak het antwoord schuldig blijven, maar soms komt iemand op mijn weg, die mij raakt en iets
doet vermoeden. Zes weken geleden stierf Carla, de vriendin van Maud Bredero. Maud vertelt hierover, en ik geef een
paar citaten van haar verhaal; ik las het in de Volkskrant. Zij zegt: “Begin
2006 was Carla teruggekeerd uit Mali. Ze had hoofdpijn, ze was duizelig, ze was
niet zichzelf. We dachten eerst aan een tropische
virus, of aan oververmoeidheid, ze had een zwaar jaar achter de rug. De artsen
gaven eerst geen uitsluitsel en haar situatie ging achteruit. Maar uiteindelijk
kreeg zij van de chirurg te horen, dat er voor haar geen toekomst was, hooguit
nog een jaar te leven. Na die verwoestende diagnose begon onze liefde opnieuw,
en die werd zo compleet. Wat volgde, was het allerzwaarste
en allermooiste jaar uit mijn leven, een jaar waarin ik heb geleefd met een
intensiteit die ik graag wil vasthouden. Wat overbleef aan
tijd samen beleefden wij zo totaal anders dan daarvoor. Ik heb Carla
naar de dood mogen begeleiden; ik heb mogen meehelpen haar leven af te ronden.
Het was fantastisch. Zij die altijd alles in het leven
wilde controleren, kon loslaten en vond dat een rijke ervaring. Boosheid over
haar ziekte was verdwenen. Het was haar laatste jaar tenslotte, het ging erom
dat zij ook ons kon loslaten en veilig kon vertrekken. Ik was alleen met haar toen ze
overleed, nu zes weken geleden.” Wat mij in dit verhaal van Maud raakt,
is het besef, door haar verdriet heen, dat het afscheid niet mooier had gekund.
Ze hebben beiden gebeden en geknokt voor het leven, gedaan wat zij konden. De
genezing werd Carla niet geschonken, maar wel de overgave; zij kon het leven loslaten. En Maud,
die haar vriendin heeft verloren, kan zeggen: ”Ik ben haar kwijt, maar ik heb
veel gekregen; ik heb ingezien waar het leven bij gebaat is,
ontdekt hoe waardevol het is om helemaal te gaan voor iets wat echt belangrijk
voor je is; nooit eerder heb ik beseft dat de dood in het leven een hoogteput
kan zijn.” Wat heeft dit verhaal met
bidden te maken? Er was de vurige hoop dat Carla beter zou worden, maar het
antwoord is anders. Wat je aan God vraagt gebeurt niet, maar er gebeurt iets heel anders wat je niet had voorzien.
(2) Er
is een tweede gedachte, die ik met u wil delen. Hier
ben ik bij het verhaal van het evangelie. De arme weduwe vraagt om
gerechtigheid, en houdt niet op, haar gebed wordt verhoord. Wanneer wij iets heel
concreet vragen aan God, om gerechtigheid, dan ‘moeten we blijven bidden en de
moed niet opgeven’, zegt het evangelie. Dan mogen we vertrouwen dat Hij ons
verhoort, want bidden om gerechtigheid raakt Gods hart en zal - hoe dan ook - altijd verhoring
vinden.
(3) En
dan tenslotte dit: Dat lijkt me de boodschap te zijn
van de eerste lezing. Wij kunnen niet aan God onze vraag voorleggen, en dan
achterover gaan leunen. Gebed tot God vraagt tegelijkertijd om onze inzet.
Terwijl Jozua ten strijde trekt tegen de Amalekieten, blijft Mozes bidden op de top van de
heuvel. En Jozua versloeg Amelek
en zijn leger met het zwaard. Bidden en inzet zijn twee componenten,
die niet los te koppelen zijn. Loskoppelen van die twee doet onrecht aan God,
want het maakt van Hem een afgod; het doet ook onrecht aan de mens, want
het ontneemt de mens zijn verantwoordelijkheid.
Bidden
en inzet voor recht horen bij elkaar. Wanneer ik deze twee zo bij elkaar houd -
enerzijds God zie als iemand, die mij als mens serieus neemt; anderzijds zelf
mijn verantwoordelijkheid voor mijn toekomst en die van de schepping omzet in
daden - ja dan mag ik met recht vertrouwen dat mijn gebed verhoord wordt. Dan
klinkt een gebed om gerechtigheid als muziek in de oren van God. Zo'n bidden is zich volledig afstemmen op zíjn golflengte, zijn
droom delen. Zo'n bidden maakt ons gaandeweg
gevoeliger voor wat God wil met onze wereld; het maakt van ons mensen van
vrede, die gerechtigheid willen doen. Zo'n volhardend
bidden, wat Jezus vraagt, is een groeiproces naar eenheid met God.