2e Zondag na Pasen

© Mariet Stikkers, Heerlen 2010



De lezingen van vandaag zijn vol wonderen. We hoorden het zojuist:

‘Door de apostelen gebeurden er vele wonderen en tekenen onder het volk’ schrijft de evangelist Lucas in Handelingen. De mensen worden erdoor geraakt, komen tot geloof: grote groepen mannen en vrouwen! Misschien denken we: ‘dat zal wel, als je zulke wonderen ziet, kun je gemakkelijk geloven’. Maar misschien is dat toch niet helemaal de kern van het verhaal. Er staat immers allereerst: de apostelen waren eensgezind samen. Dát spreekt de mensen aan, die samengebundelde kracht vanuit het geloof in Jezus. Daarom brengen ze hun zieken en lijdenden bij hen. Daarom hebben ze vertrouwen in de apostelen. En misschien kunnen juist daardoor de genezingen gebeuren…

 

Ook in het evangelieverhaal van Johannes zijn de leerlingen samen. Maar nu stralen ze geen kracht uit, maar angst. Angst en verdriet. Ze schuilen a.h.w. bij elkaar. Ook in angst ben je sámen sterker. Samen kun je misschien weer de kracht vinden om op te staan uit je verdoving en het leven weer op te pakken. Er is zoveel gebeurd, zoveel verschrikkelijks: Jezus is vermoord, hun geliefde rabbi, waar ze al hun hoop op hadden gevestigd. Hoe moet het nu verder? Voorlopig de deur op slot, voorlopig de bedreiging buiten houden. Misschien zijn zij het volgende slachtoffer. En dan dat wonderlijke, ongelooflijke: opeens staat Jezus in hun midden: VREDE! Dat kan toch niet! Hij is toch dood, hij is gekruisigd. Hij kan toch niet hier zijn! Maar Jezus is er wél, hóe dan ook, Hij laat hun zijn wonden zien, de wonden van de kruisiging. Dat is het teken waaraan Hij zich wil laten kennen, dat is zijn identiteit over de dood heen. Geen triomferende Christus, geen grootsheid of aanzien, maar een mens die zijn leven, zijn alles en alles, heeft gegeven voor de mensen, voor het leven van de mensen. Zó, als de gekruisigde, geeft Hij zijn Geest, zijn zending door: vergeef elkaar, anders kun je niet leven. Jezus zelf is verraden en in de steek gelaten door zijn leerlingen. Hij weet waar hij het over heeft. En juist Hij zegt de vergeving aan. Liefde is sterker dan de dood! Dat laat hij ons zien, daarin gaat hij ons voor. Zijn grote lijden staat in dienst van het Leven met een hoofdletter, leven voor elke mens. Niet vastgespijkerd worden op je misstappen, geen doem, geen dood, maar opstanding. Daarom – omdat hij dat verkondigde en waar maakte met zijn eigen leven – daarom wordt hij Zoon van God genoemd; zo goed als God die immers niets dan Liefde is.

De leerlingen gaan zien en dóórzien! Ja Hij is het! Hun rabbi lééft! Hij brengt vrede, hij tilt hen op uit hun schuld, uit hun lafheid, hij maakt nieuw leven mogelijk. En ze vertellen het aan Tomas die er niet bij was: ‘wij hebben de Heer gezien’. Tomas gelooft het niet. Het zal wel. Hij wil Jezus zélf zien, hij wil Jezus’ wonden zien, daaraan zal hij hem immers kennen!

Acht dagen later zijn de leerlingen weer samen, nu met Tomas erbij. En weer komt Jezus met zijn vredeswoord. Maar hij doet méér: hij is vol mededogen voor Tomas, hij gunt Tomas zijn eigen proces. ‘Kom maar, leg je hand in mijn wonden en voel maar! Vóel maar dat ik het ben!’ Het verhaal vertelt niet of Tomas de wonden kwam voelen, de uitnodiging van Jezus is genoeg: ‘mijn Heer! Mijn God!’. Tomas belijdt in die paar woorden zijn diepe geloof in Jezus. Er is iets groots met hem gebeurd: een ommekeer, een nieuw besef, een nieuwe mogelijkheid van leven.

 

En wij? Ook met ons heeft Jezus mededogen. ‘Gelukkig zij die zonder gezien te hebben toch tot geloof komen’. Wij kunnen Jezus niet zien met onze ogen, zijn wonden niet voelen met onze handen. Maar wij hebben de verhalen over hem, de woorden! De woorden zijn neergeschreven ‘opdat u zult geloven dat Jezus de Messias is, de Zoon van God en opdat u door te geloven leven zult bezitten in zijn naam’ zo staat er. Wij hebben de woorden van de Schrift, de woorden van het evangelie. Én wij hebben elkaar! Als we eensgezind samen zijn rond zijn Woord is hij in ons midden. Dan kunnen er wonderen gebeuren: genezingen en troost. In onze eigen kring, maar ook daarbuiten. De deuren gaan open, we gaan naar buiten, we willen de ander vergevend tegemoet treden, we willen geloven dat het kan, vanuit zijn Geest! Zo krijgt Pasen handen en voeten, zo worden wijzelf tot dragers van de boodschap van de verrijzenis. Gaan-de-Weg steeds meer.

 

Tot slot een tekst die een Amerikaanse soldaat in 1945 vond in een concentratiekamp, ingenaaid in een oude zak, een tekst die laat zien tot welke wonderen de gelovige mens in staat is:

Heer, wanneer gij komt in uw glorie,

denk dan niet alleen aan de mensen van goede wil. Denk ook aan de mensen die het verkeerde wilden. Maar denk dan niet aan hun wreedheid, aan hun woede, hun geweld,

maar denk aan de vruchten die wij gedragen hebben door hetgeen zij ons hebben aangedaan. Denk aan het geduld van de een, de moed van de ander,

de kameraadschap, de nederigheid, de zielegrootheid, de trouw

die zij bij ons hebben gewekt en bewerkt.

Heer, laat de vruchten die wij gedragen hebben eens hun tot verlossing zijn