2e Kerstdag

© Nan Paffen, Heerlen 2003



Vandaag horen we als elk jaar op tweede kerstdag, het verhaal van de steniging van Stefanus. Hij werd vermoord omwille van zijn manier van Christus volgen. Hij ging daarmee in tegen de heersende Joodse opvattingen. Het deed mij denken aan een tekst van de inmiddels overleden bisschop Guy Riobé, bisschop van Orleons (overleden in 1978), die schrijft:

"In de grote massa mannen en vrouwen, of ze nu Christen zijn of niet, zijn er mensen op zoek naar een mensheid die echt menselijk is en zich opent naar God toe.

Mogen zij een kerk ontmoeten die zich van macht heeft ontdaan, die arm is zoals God arm is, die rijk is met het evangelie alleen."

Voor de heersende kerkelijke macht van deze eeuw klinken deze woorden ook tamelijk provocerend en zullen niet in dank aanvaard zijn. Al zal in deze tijd geen straf als steniging hierop gezet worden. Dat was in de tijd van Stefanus heel anders. Het was een roerige tijd, in alle opzichten, politiek en religieus. In die eerste woelige jaren na Jezus' dood is het moeilijk voor Jezus' volgelingen om een goede koers te varen,  om dat nieuwe geloof gestalte te geven. Of liever gezegd om dat oude Joodse geloof gestalte te geven vanuit het gegeven dat Jezus voor hen de lang verwachte Messias was. En daar zaten ook de grootste problemen: de joodse volgelingen van Jezus, die trouw wilden blijven aan de joodse wetten en geschriften naast de Griekse bekeerlingen, die een heel andere culturele en religieuze achtergrond hebben en geneigd zijn de joodse wetten en gebruiken wat te relativeren.

Stefanus was een van de 7, die door de apostelen aangesteld was om te zorgen voor de grieks-sprekende leden van de gemeente in Jeruzalem, en speciaal voor de weduwen in Jeruzalem. Hij was een geďnspireerd prediker en maakte indruk door zijn woorden en wonderen, maar hij riep ook verzet op door zijn kritiek op de tempel als heilige plaats, hij werd beschuldigd door joodse leden van minachting van de Tora en zijn visioen werd gezien als godslastering. Daarop stond op in die tijd daar de doodstraf door steniging op. En juist dat verhaal wordt vandaag, op tweede kerstdag, elk jaar weer gelezen.

Daar moeten wij het vandaag mee doen. En wat halen we daar dan uit voor ons, vandaag en hier?

Bij ons voorbereidingsgesprek constateerden we uiteindelijk dat het ook woorden van hoop zijn, die de boventoon voeren als Stefanus uitroept: ik zie de hemel open en de mensenzoon staande aan Gods rechterhand. Woorden van hoop die ook doorklinken in de psalm die we net zongen: de Heer is mijn licht en mijn heil, wie zou ik dan vrezen? Woorden van hoop voor mensen die van niets of niemand meer iets te hopen hebben. Er is altijd Iemand (met een hoofdletter) die ons nooit laat vallen.

 

Ik kan jaloers zijn op mensen die zo'n groot vertrouwen hebben in God; ik kan jaloers zijn op mensen die zo totaal op God vertrouwen en zich zo aan Hem overgeven.

-Ik zie het echter om me heen; ik ervaar het soms bij mensen die ernstig ziek zijn: zij  kunnen een rust en overgave uitstralen, die mensen rondom hen haast 'onmenselijk' lijkt.  Misschien hebben zij iets ervaren van die open hemel, van Gods heerlijkheid.

-Ik lees het in de verhalen van Carlo Mesters, die vertelt over mensen aan de rand van de samenleving, die leven in armoede en onrecht, wier leven haast louter lijden is (met lange ij), maar waar het Godsvertrouwen het enige is dat hen op de been houdt. Misschien kunnen zij af en toe de hemel open zien.

-Ik zie het in de ogen van kinderen, die nog niet bedorven zijn door onze volwassen realiteitszin en materialisme en nog durven geloven in een mooie wereld van vrede en gerechtigheid, zonder oorlog en geweld, zonder honger en armoede, genoeg voor iedereen waar ook ter wereld. Misschien zijn zij wel een stukje van die open hemel, van Gods heerlijkheid.

-ik zie het in de mensen die ook in onze stad omzien naar mensen aan de rand van de samenleving: vluchtelingen, uitgeprocedeerde asielzoekers, zwervers en daklozen

Die hen zien staan en zich laten raken door hun nood, zij laten een stukje van die open hemel zien, van de heerlijkheid Gods.

Daaraan wil ik mij vasthouden, daaruit kunnen wij hoop putten: de Heer wil ons licht zijn en ons heil. Voor allen, waar ook ter wereld, ook voor ons, ook als wij denken het alleen wel te kunnen, ook als wij niet altijd kunnen geloven in dat licht en dat heil, ook als de hemel gesloten lijkt.

Stefanus is voor mij dat symbool van hoop in de soms harde werkelijkheid van alledag, een vonkje hoop voor ieder mens, voor oud en jong, voor ieder die zoekt naar redding en recht. De Heer is mijn licht en mijn heil, wie zou ik dan vrezen?!

Amen.