Blijf niet staan bij het lege graf

© Margret Dekker, Heerlen 2004



In de weken voor Pasen hoor je op televisie en radio herhaaldelijk de vraag aan mensen: ‘hoe denkt u over Pasen?’ De vraag wordt gesteld aan theologen, wetenschappers en zomaar mensen op de straat. Het verwondert mij altijd dat juist theologen en wetenschappers zoveel moeite hebben met het antwoord en nauwelijks een beeld kunnen geven hoe je het geloof in de verrezen Heer een plaats geeft in je leven. De meest hoopvolle verhalen komen meestal van gewone mensen, vooral van hen die veel lijden en verdriet hebben ondervonden. Zoals de moeder van Froukje die na de zelfdoding van haar dochter alle zin in het leven verloor. Het liefst bleef zij in bed, dekens over haar hoofd getrokken om niet meer te hoeven zien en niets meer te horen. Maar er waren nog drie jongere kinderen, er was haar man, dus dwong zij zich om op te staan. Iedere dag weer van uit de donkerte en de zwaarte van haar verdriet opstaan om zo beetje bij beetje het leven weer terug te winnen.   

 

Vanuit de donkerte en zwaarte van het leven opstaan en durven geloven dat lijden en dood niet het einde is, maar dat er een nieuw begin wenkt. 

Zo gaat het ook in de Paasverhalen. Het is nog vroeg, nog nauwelijks licht als de vrouwen naar het graf gaan. Zij zijn de trouwste en meest aanhankelijke leerlingen van Jezus. Zij hebben hun angst overwonnen en gaan naar het graf en doen daar wat mensen doen bij een graf: huilen, verdriet hebben, het verlies tot in je botten voelen. Zo staan ze daar. Ze zien dat de steen van het graf is weggerold en als ze binnen gaan vinden ze Jezus niet. Misschien kunnen wij ons hun ontreddering voorstellen. Je geliefde meester gestorven, gedood door mensenhanden, dat is afschuwelijk, maar kennelijk nog niet genoeg. Zelfs de plek waar ze Hem hebben neergelegd wordt hen nog ontnomen.

 

En dan zijn daar ineens die twee mannen, die hen zeggen: je moet hier niet zijn,

je zoekt op de verkeerde plek. Je moet de levende niet bij de dode zoeken, daar vind je Hem niet. Zoek Hem op die plekken en bij al die mensen die in Hem geloven en die zijn weg gaan. Met die boodschap gaan ze naar Petrus en de anderen. Maar die geloven het niet. Beuzelpraat, echt iets voor vrouwen. Toch kan Petrus het niet laten om zelf te gaan kijken, hij vindt een leeg graf met enkel de witte doeken.

Geloven dat Jezus is opgestaan uit de dood is niet iets wat gemakkelijk gaat, bij de

meeste van ons niet, maar ook niet bij de eerste leerlingen. De verhalen van Pasen ons  stuk voor stuk  dat de leerlingen maar vertellen langzaam zijn gaan begrijpen

dat zij door twijfel en onzekerheid heen moesten en zo groeien naar het geloof. Door angst, onzekerheid heen hebben ze geleerd om anders te gaan zien en te leven met het geloof in de verrezen Heer.

 

De paasverhalen zijn mij dierbaar en zij geven moed juist omdat zij vertellen van  diep menselijke ervaringen: je angst over winnen; toch maar op pad gaan ook al weet je niet wat je op je weg zult tegenkomen; er op vertrouwen dat de zware stenen die er op je weg komen zullen worden weggerold; doorgaan ook al zeggen je vrienden dat je geloof beuzelpraat is; weggaan van het graf der herinneringen dat leeg blijkt om te gaan naar de mensen om daar te luisteren, te zien, te voelen dat het leven sterker is dan dood.

  

Het geloof en het vertrouwen van de vrouwen op weg naar het graf zie ik in de vrouwen en mannen die opkomen voor gerechtigheid, voor toekomst en leven, zoals vandaag weer de duizenden die opkomen voor vluchtelingen die al jaren in Nederland zijn, en die geen rechten meer hebben, en terug moeten gaan naar plekken waar nauwelijks leven is. Het geloof en vertrouwen van de vrouwen zie ik terug in allen die trouw blijven aan zieken, aan ouderen en mensen die een handicap hebben, die hen bezoeken en voor hen opnemen. De vrouwen uit het paasverhaal zie ik terug in allen die blijven bidden, hopen en werken voor vrede, die oorlog en geweld niet gewoon gaan vinden en daarom telkens weer hun stem verheffen. Het geloof en vertrouwen van de vrouwen gaat door in de parochiegemeenschap waar men telkens weer samenkomt rond de Verrezen Heer; waar men zich bekommert om elkaar; over eigen grenzen heen kijkt; solidair is met de kwetsbaren en het verhaal van Jezus doorgeeft en voorleeft aan kinderen en jongeren.  

 

Tot slot: het Paasgeloof is grensverleggend, je denkt dat het afgelopen is, je loopt vast op de grens van het mogelijke, geen verder meer, geen hoop. Maar tot je eigen verwondering ontdek je dat er een opening is er blijkt nieuwe hoop en nieuwe toekomst. Paasgeloof is leven met de hoop dat welke duisternis ons omringt; op welke grenzen wij ook dreigen vast te lopen; welke zorg op onze schouders drukt en welke pijn we meedragen, dat alles zal wijken voor de nieuwe dag. Het zal wijken voor het licht van Pasen. En als het licht van de hoop, het licht van de nieuwe dag in je groeit: houdt het niet vast voor jezelf, maar deel er van met je broeder en je zuster.