Wat is Wijsheid?

© Nan Paffen, Heerlen 2008



Wat is wijsheid? Kent u die verzuchting ook? Zegt u dat zelf ook wel eens?

Ik in elk geval wel. Deze week nog, toen ik met de voorbereidingen van deze overweging begon en ontdekte dat er voor vandaag maar liefst drie mogelijkheden waren: de lezingen bij het feest van st. Jan van Latheranen, lezingen bij het feest van de heilige Willibrord en de lezingen voor deze 32e zondag door het jaar. En bij dat laatste gaan de lezingen allebei over ‘wijsheid’. En zoals u gehoord heeft, hebben wij gekozen voor dit laatste.

En dat roept meteen de vraag op: wat is dat dan, wijsheid? En wanneer ben je dan wijs?

Ik weet bijna zeker dat ieder van u iemand kent waarvan u denkt of zegt dat hij of zij ‘een wijs mens’ is. Vaak zijn het oudere mensen, gerijpt door het leven; mensen die de drukte van de alledaagse werkzaamheden neer moesten leggen en in het lagere tempo van die jaren tot nadenken kwamen over zichzelf en over de wereld; mensen die ervaren hebben wat Toon Hermans ooit zei: de wijsheid komt met de jaren, ze komt van lieverlee; ze neemt je wilde haren en je eigenwijsheid mee.

Vaak zijn het ook mensen die door groot leed heen zijn gegaan, die geworsteld hebben met het waarom van het leven en ontdekt hebben wat er werkelijk toe doet. Ze zien de onbelangrijkheid van materiële zaken, ze relativeren de ernst waarmee mensen van een mug een olifant kunnen maken of eenvoudige meningsverschillen opblazen tot ruzies en conflicten.  Soms zijn het ook kleine kinderen, die ons aan het denken zetten met hun rake opmerkingen, met hun kleine gebaren of zomaar een aai of een zoen.

 

In elk geval is wijsheid in de Schrift géén boekentas vol kennis, geen weten in de zin van het juiste antwoord hebben bij een quiz of op school. Dat zijn mensen die denken ‘de wijsheid in pacht’ te hebben. Dat zijn mensen die anderen overtroeven met wat ze allemaal weten en kennen. Soms zijn het ook mensen die ‘eigenwijs’ zijn, die precies weten hoe zij (en vaak ook anderen) in bepaalde situaties moeten handelen.

Wijsheid heeft veel meer te maken met een manier van doen, een manier van leven die je ziet bij mensen niet zo geweldig zeker van zichzelf zijn, bij mensen die zoeken en vragen, die beseffen dat je anderen nodig hebt.

Het lijkt zelfs alsof die wijsheid in de 1e lezing een persoon is, die je zomaar op straat zou kunnen tegenkomen. Zoals vrouwe Fortuna (het geluk) of vrouwe Justitia (het recht) is het hier vrouwe Sophia (wijsheid). Dat deze als vrouw wordt voorgesteld wil niet zeggen dat vrouwen wijzer zijn dan mannen (misschien soms wel!) maar komt vanuit de griekse taal, waarin het Griekse woord voor wijsheid – sophia – vrouwelijk is. En van deze wijsheid wordt gezegd dat ze overal ontmoet kan worden als men haar wil zoeken. En wie haar ontmoet of wie zich met haar bezig houdt, is of wordt een gelukkig mens. In de tijd waarin dit boek geschreven werd, was het zoeken van ‘wijsheid’ ongeveer het hoogste ideaal.

 

Kunnen we dat ook toepassen op dat moeilijke verhaal van de 5 domme en 5 wijze meisjes? Allereerst, ik heb een gruwelijke hekel aan het woord ‘dom’; geen mens is dom, volgens mij. Het roept associaties op aan meesters en juffen die kinderen kleineerden en ‘dom’ noemden, waardoor ze zichzelf altijd minder bleven voelen. Ieder mens heeft gaven en talenten, op allerlei verschillend vlak. En wanneer je je kwaliteiten gebruikt, ben je nooit dom. Maar oké, al is dus niemand dom, mensen kunnen wel eens domme dingen doen. Maxima zei het al van Willem Alexander: dat was een beetje dom, en we vonden het heel vertederend klinken….. En wat die vijf meisjes deden – hun oliekruikjes vergeten – dat was dus dom. En natuurlijk is het niet aardig van die wijze meisjes om hun olie niet te willen delen. Er zijn genoeg andere plaatsen in het evangelie waar Jezus juist nadrukkelijk vraagt om juist wel met elkaar te delen. Maar daarover gaat dit verhaal niet. In dit deel van het evangelie van Matteus praat Jezus met zijn leerlingen over ‘de laatste dingen’, over het einde de tijden: voor ons verhaal vertelt de evangelist over de Meester die niet weet wanneer de dief komt en over de dienaar die het huis van zijn meester goed beheert. En na ons verhaal volgt de bekende parabel van de talenten, waar van de dienaars gevraagd wordt iets te doen met wat je gekregen hebt opdat bij terugkeer van de heer je kunt laten zien wat je gedaan hebt. ‘Die laatste dingen’, dat is voor ons geen dagelijks thema. Onze voorouders waren er veel meer mee bezig dan wij. Wij willen graag in het nu leven, dat andere lijkt zover weg en is ook wel beangstigend. Kijk maar hoe we omgaan met de dood: veel mensen willen er pas over nadenken en zich erop voorbereiden als er tekenen zijn dat dit niet meer ontweken kan worden…. Die meisjes die vergeten hadden extra olie mee te nemen, die hadden dus ook niet nagedacht over hoelang het zou kunnen duren; ze hadden zich niet zorgvuldig voorbereid.

En waarop hadden die slimme meisjes zich dan wel voorbereid? Wat is er met die olie, dat die zo belangrijk was hier? Die olie van dit verhaal staat voor wat een mens zich in de loop van zijn leven eigen heeft gemaakt, de goede daden die hij of zij deed, of – zoals dominee ter Linden het noemt – ‘de ‘verworvenheden van je ziel’. En daarom is die olie ook alleen van jezelf, is je eigen verantwoordelijkheid hoe je je leven geleefd hebt of wilt leven.

 

Daar zie ik ook de link naar het feesten dat we morgen/vandaag vieren: het feest van sint Maarten (waarvoor we vanavond bij elkaar komen en in optocht door de wijk trekken om bij het sint Maartensvuur het verhaal te spelen van de man die zijn mantel deelde met een arme bedelaar). Hij was geen mens zonder fouten en hij heeft in zijn leven vast ook wel domme dingen gedaan. Een Arabisch spreekwoord zegt al dat niemand als een wijze uit de schoot van zijn moeder komt. Toch is Martinus heilig geworden, wijs dus ook, omdat hij al zijn zekerheden durfde loslaten, omdat hij van zijn hoge paard durfde afstappen en naast de mensen, vooral naast de arme mensen ging staan, omdat hij besefte dat ook hij anderen nodig had. Martinus heeft ontdekt waar het in het leven op aan komt: niet op veel hebben en veel weten, maar om je leven zo te delen dat jezelf en anderen gelukkig worden. zo’n levenshouding doet goed, daar word je beter en wijzer van. Amen.