ANTWOORD OP BANGE VRAGEN

© Margret Dekker, Heerlen 2001



Ik ben gewend om na de evangelielezing altijd te zeggen: “gelukkig zijn wij als deze woorden de richtsnoer, de richtingswijzer, zijn voor ons eigen leven”. Soms aarzel ik, moet ik het wel zeggen? Dat is op dagen waarop we van die pittige woorden horen, zoals vandaag. Want je zegt nogal wat als je elkaar wenst dat deze woorden de richting voor ons leven zullen zijn.

We zijn aan de laatste zondagen van het kerkelijk jaar, op die zondagen voel je de spanning in de liturgie. Het komt er nu op aan. Zal er onder ons iets zichtbaar worden van Gods Rijk? De manier waarop Lucas ons daarover vertelt is niet mis. De situatie die hij schildert zouden de beelden kunnen zijn die we dagelijks zien op de TV. Machtige torens in puin gevallen, de trots van het Wereld handels centrum in luttele minuten verdwenen, steden verwoest, mensen op de vlucht. Volkeren die jaren lang vredig met elkaar leefden, worden elkaars vijand. De wereld lijkt te wankelen, voor velen vallen de zekerheden weg. En mensen vragen zich bezorgd af waar moet het naar toe met onze aarde? Zal het ooit lukken om van deze aarde een plek te maken waar het brood wordt gedeeld, waar kinderen niet opgroeien voor de dood, noch voor drugs en geweld. Heeft het zin om je in te blijven zetten voor een andere wereld?

Vragen die ook leefden in de dagen van Lucas. Het is kort na het jaar 70. De tempel van Jeruzalem is verwoest, de stad zelf gevallen, veel mensen zijn op de vlucht. Christenen en Joden groeien steeds verder uit elkaar, er is verdachtmaking en vervolging, de eerste leiders zijn gedood. Van de belofte van Jezus dat Hij terug zal komen, om alles nieuw te maken, lijkt niets uit te komen. De christenen in Lucas dagen zullen zich heel wat keren hebben afgevraagd: hoe moet het nu verder? Wat heeft het voor zin? Komt er ooit iets terecht van het Rijk Gods? Of is alles voor niets geweest?

Op al die bange vragen heeft Lucas een bemoedigend woord. Hij zegt tot de mensen in zijn dagen en over hen heen tot ons: laat je niet uit het veld slaan door al die dingen die je om je heen ziet gebeuren, laat je niet verlammen. Blijf vasthouden aan wat de Heer ons heeft geleerd, ook al brengt het vervolging, verdachtmaking en afwijzing mee. Durf erop te vertrouwen dat de goede wereld van God onder ons komt, ja het is er al. Het is te herkennen waar mensen de weg gaan, die Jezus ging. Het is daar waar mensen blijven zoeken en nadenken hoe ze handen en voeten kunnen geven aan de woorden van het evangelie. Het is daar waar mensen doen wat ze kunnen doen: hun hart niet te sluiten voor de vragen en de noden van mensen; niet voor de pijn en het verdriet van mensen dichtbij, maar ook ons hart niet sluiten voor de roep die naar ons toekomt; die roep om heelheid, gastvrijheid, solidariteit. We hebben niet de macht om alle onrecht uit de wereld te bannen, maar dat betekent niet dat we geen enkele invloed hebben. Het maakt een goot verschil hoe we omgaan met elkaar en met dat wat op onze weg komt. We kunnen ons afsluiten voor alles wat we moeilijk vinden, voor alles wat consequenties heeft, dan blijven we ronddraaien in ons eigen kringetje. We kunnen ook ons hart openen voor mensen, we kunnen de vragen van onze tijd op ons toelaten en met elkaar zoeken of we toch niet leed kunnen verzachten, solidair worden met mensen die lijden en met hen die opkomen voor gerechtigheid en vrede.

Het evangelie roept ons vandaag op om niet wanhopig te worden om de gebrokenheid van onze wereld, niet ontgoocheld te raken als de dingen maar traag veranderen, anders gaan dan we gehoopt hadden, er steeds weer nieuwe zorgen en problemen opduiken. Niet bang te worden als anderen onze inzet voor andere mensen niet begrijpen, verkeerd uitleggen, belachelijk maken.

Kinderen: Ik denk niet dat jullie ooit over Linda gehoord hebben. Toen het gebeurde was ze 11 jaar en zat in groep 8. Linda had altijd een hele club vrienden en vriendinnen, iedereen vond het leuk vriendin met haar te zijn. Op een dag werd een meisje uit de klas ziek, eerst leek het niet zo ernstig maar na een tijdje was het duidelijk: Anneke was heel ziek en kon niet meer beter worden. Ze moest veel naar het ziekenhuis, was vaak moe, kon niet meer rennen en spelen en door de medicijnen zag ze er ook wat vreemd uit. Vaak stond ze aan de kant en sommige kinderen plaagden haar. Linda zag het, ze vond het zó erg voor Anneke, dat ze zei: ‘ik wil jou vriendinnetje zijn’. Dat gebeurde. Linda speelde met Anneke de spelletjes die ze wel kon, ze hielp haar bij het haar huiswerk als ze niet naar school kon. De andere kinderen vonden het niet leuk, ze wilden liever dat Linda met hen speelde. Eerst probeerden ze haar over te halen om met hen mee te doen, toen dat niet hielp begonnen ze ook Linda uit te lachen en te plagen. Jullie begrijpen dat Linda dat heel erg vond, ze wist niet meer wat ze moest doen, vriendinnetje blijven van Anneke of weer met de andere kinderen meedoen. Ze vroeg het haar moeder, die zei: doe maar wat je hart zegt. Linda is vriendin van Anneke gebleven. Na een tijdje werd Anneke nog zieker en is gestorven. Linda zei toen tegen mij: ik ben zo blij dat ik niet naar de andere kinderen heb geluisterd, het was moeilijk, maar nu heeft Anneke gelukkig al die tijd een vriendin gehad. Later heeft ze erop school over verteld en het werd heel, heel stil.

Wat met Linda gebeurde, kan gebeuren als je het opneemt voor anderen; voor zieken, voor mensen in de knel, voor gediscrimineerde mensen, voor vluchtelingen. Je kunt uitgelachen worden, geplaagd worden, het kan moeilijk worden, zo moeilijk dat je soms niet weet wat je moet doen.

Het evangelieverhaal zegt ons vandaag: wees nou niet bang, laat je hart maar spreken. Je hoeft het ook niet allemaal alleen te doen, God helpt een handje mee.

Aan het begin heb ik gezegd dat ik me soms afvraag: kun je wel zeggen: gelukkig zijn we als het evangelie de richtsnoer, de leidraad is voor ons leven. Maar, ik denk, dat we ook vandaag volmondig ja kunnen zeggen. Want het Woord van God helpt ons om open te blijven voor elkaar, het leert ons welke weg we kunnen gaan, het bemoedigt ons, en laat ons zien dat we niet krampachtig alles zelf hoeven te doen, want God is er ook en die gaat met ons mee door zijn Geest van Liefde.