De mens Gods helper

© Geert Bles, Heerlen 2002



Jij vijf talenten, jij twee, jij een. En dan de vraag van de landeigenaar aan elk van hen: Wat heb je ermee gedaan? De twee eersten gebruiken hun talenten; ze worden geprezen en krijgen een grotere verantwoordelijkheid. De derde heeft er niets mee gedaan en wordt daarop afgerekend. Hoe moet ik deze gelijkenis verstaan?

 

Chassidisch verhaal: Van rabbi Simon Ben Jochai wordt verteld, dat hij zich na de nederlaag in de strijd tegen Rome jarenlang terugtrok in  een grot om er te mediteren. Toen hij weer opdook, zag hij hoe de mensen het land bewerkten in plaats van zich bezig te houden met Gods Wet. Woedend liet hij hun weten, dat dit geen tijden waren voor zulke ordinaire dagelijkse bezigheden. Maar God zelf kwam tussenbeide en beval rabbi Simon terug te gaan naar zijn grot, en dit net zo lang, tot hij in staat zou zijn het belang in te zien van de schijnbaar ordinaire zaken waardoor de wereld in haar baan gehouden wordt.

 

Dit verhaal raakt de kern van de lezing van vandaag: gebruik ik mijn talenten of doe ik niets? neem ik mijn verantwoordelijkheid of steek ik de kop in het zand? God vertrouwt zijn bezit, zijn schepping, aan mensen toe. Elke mens krijgt verantwoor­delijkheid om - naar vermogen - de wereld  mooi te houden, of te maken tot een hemel op aarde.

 

God, die de wereld geschapen heeft, legt de zorg voor de schepping in de handen van de mensen. Het is aan de mensen om te zorgen, dat de wereld goed en leef­baar blijft; niet voor enkelen met uitsluiting van de grote massa; niet alleen in eigen land, maar ook er­buiten; niet alleen voor onze generatie, maar ook voor hen die na ons komen. God legt die verantwoordelijkheid in men­sen­han­den en treedt zelf als het ware terug. Hij rust op de zevende dag, zegt de bijbel; hij vertrekt naar het buiten­land, zegt de parabel.Wij mensen hebben de gave gekregen om creatief te zijn. Of onze wereld een hel of een hemel op aarde wordt, ligt aan ons. Het geeft geen pas om God er steeds op aan te spreken.

 

Als ik mijn verantwoordelijkheid ernstig neem, wat betekent dat dan voor mij in de wereld van vandaag? Het betekent o.a., dat ik er geen vrede mee heb, dat enkelen steenrijk zijn, en velen heel arm; dat er enkele steenrijke landen zijn en het merendeel heel arme landen; dat ik mij afvraag of er verband bestaat tussen die exor­bitante rijkdom van enkelen en de schrijnende armoede van velen; dat ik - als ik dit verband zie - er geen vrede mee heb dat die on­gelijkheid blijft voortbestaan.

 

Als ik mijn verantwoordelijkheid ernstig neem, dan betekent het, dat ik luister naar het verhaal van de vreem­deling in ons midden; dat ik me niet zomaar laat meeslepen door alom gehoorde kreten, als ‘het zijn allemaal profiteurs'  en 'wij zitten vol',  maar in hun huid kruip om te begrijpen wat het voor hen betekent vluchteling te zijn, om te begrijpen waarom hij/zij naar ons moest vluch­ten.

 

Als ik mijn verantwoordelijkheid ernstig neem, dan betekent dit dat ik  er geen genoegen mee dat  er jacht wordt gemaakt op illegalen (illegalen zijn mensen!), op de manier waarop het vandaag de dag gebeurt in ons land, waarbij men zelfs scholen en woningbouwverenigingen wil dwingen om kinderen en huurders aan te geven.

 

De concrete verhalen van deze mensen zijn schrijnend. Hier is er een: “De telefoon gaat; een jonge vrouw uit Bosnie met een baby van zes weken vraagt om hulp. Haar advocaat heeft een procedure gestart voor een verblijfsvergunning om humaniataire redenen, maar dat geeft geen recht meer op opvang. Dus moet zij met haar baby het asielzoekerscentrum verlaten, de straat op. Dat betekent geen opvang meer, geen onderdak, geen geld, geen medische zorg en verzekering. Ze is wanhopig en weet niet hoe haar baby te verzorgen. Ze heeft niets, geen luiers, geen eten, geen plek om te slapen. Bovendien zit de hulpverlening voor op straat gezette vluchtelingen in Nederland  overvol.”  Het is een verhaal uit vele, ten hemel schreiende situaties in ons christelijke land, een land nota bene waar iedereen de mond vol heeft over normen en waarden.

 

De Nederlandse bisschoppen en de Raad van Kerken hebben naar aanleiding van deze onmenselijke situaties  opgeroepen tot menselijkheid en rechtvaardigheid.  Zij schrijven: de kerk als geloofsgemeenschap heeft de taak om op te komen tegen onrecht dat mensen wordt aangedaan.

 

De oproep om goed te zijn voor de vreemdeling in ons midden is zo oud als de mensheid. De Schrift heeft er vele voorbeelden van;  steeds weer zijn mensen onderweg of op de vlucht. In het boek Leviticus horen wij onverbloemd: wanneer er vreemdelingen in uw land wonen, moogt gij die niet slecht behandelen; vreemdelingen hebben dezelfde rechten als een geboren Israeliet; gij moet hen beminnen als uzelf, want gij zijt zelf vreemdeling geweest in Egypte.

 

Misschien staat de ervaring van zelf vreemdeling geweest te zijn wat ver van ons af. Wij kunnen onszelf moeilijk voor stellen in een situatie van te dwalen over de wereld op zoek naar een plek om te leven, bevrijd van honger en angst. Het boek Leviticus is onderdeel van de joodse Tora, dat richtsnoer betekent, norm. In de discussie over normen en waarden kunnen we ons afvragen: wat is ons richtsnoer, ons ijkpunt om normen en waarden concreet te maken? 

 

Als christen, kan ik niet mijn verantwoor­delijkheid in deze ontlopen; ik kan het niet zomaar overlaten aan anderen; het is mijn plicht om, met de gaven die ik gekregen heb, te woekeren en werken aan een nieuwe wereld, zoals God die zich voorstelt, en mij te verzetten tegen  een wereld, waar zo met mensen wordt omgegaan.

 

Waar sta ik?  Ben ik bang om die verantwoordelijkheid te nemen, zoals de man, die zijn talenten in de grond stopt; bang om naar buiten te treden; bang dat anderen mij maar een zonderling vin­den; bang dat anderen mij niet meer zullen aan­vaarden; bang ook dat ik mijn eigen burgerlijk leventje moet laten varen; bang dat het in mijn eigen vlees zal snij­den?  Begraaf ik daarom misschien mijn talent, en laat ik de dingen maar liever zoals ze zijn? Laat ik  de verantwoordelijkheid maar liever aan anderen en speel ik het balletje maar liever terug naar God?

 

Waar staat de Andreasgemeenschap?  Zijn wij een groep van mensen, die angstig is om deze wereld en wat er gebeurt en die zorg heeft, maar die  tegelijkertijd ook gelooft dat ze samen iets aan deze wereld kunnen veranderen?  En die er aan gaat staan?