Jij
vijf talenten, jij twee, jij een. En dan de vraag van de landeigenaar aan elk
van hen: Wat heb je ermee gedaan? De twee eersten gebruiken hun talenten; ze
worden geprezen en krijgen een grotere verantwoordelijkheid. De derde heeft er
niets mee gedaan en wordt daarop afgerekend. Hoe moet ik deze gelijkenis
verstaan?
Chassidisch
verhaal: Van rabbi Simon Ben Jochai
wordt verteld, dat hij zich na de nederlaag in de strijd tegen Rome jarenlang
terugtrok in een grot om er te
mediteren. Toen hij weer opdook, zag hij hoe de mensen het land bewerkten in
plaats van zich bezig te houden met Gods Wet. Woedend liet hij hun weten, dat
dit geen tijden waren voor zulke ordinaire dagelijkse bezigheden. Maar God zelf
kwam tussenbeide en beval rabbi Simon terug te gaan naar zijn grot, en dit net
zo lang, tot hij in staat zou zijn het belang in te zien van de schijnbaar
ordinaire zaken waardoor de wereld in haar baan gehouden wordt.
Dit
verhaal raakt de kern van de lezing van vandaag: gebruik ik mijn talenten of
doe ik niets? neem ik mijn verantwoordelijkheid of steek ik de kop in het zand?
God vertrouwt zijn bezit, zijn schepping, aan mensen toe. Elke mens krijgt
verantwoordelijkheid om - naar vermogen - de wereld mooi te houden, of te maken tot een hemel op aarde.
God,
die de wereld geschapen heeft, legt de zorg voor de schepping in de handen van
de mensen. Het is aan de mensen om te zorgen, dat de wereld goed en leefbaar
blijft; niet voor enkelen met uitsluiting van de grote massa; niet alleen in
eigen land, maar ook erbuiten; niet alleen voor onze generatie, maar ook voor
hen die na ons komen. God legt die verantwoordelijkheid in mensenhanden en
treedt zelf als het ware terug. Hij rust op de zevende dag, zegt de bijbel; hij
vertrekt naar het buitenland, zegt de parabel.Wij mensen hebben de gave
gekregen om creatief te zijn. Of onze wereld een hel of een hemel op aarde
wordt, ligt aan ons. Het geeft geen pas om God er steeds op aan te spreken.
Als
ik mijn verantwoordelijkheid ernstig neem, wat betekent dat dan voor mij in de
wereld van vandaag? Het betekent o.a., dat ik er geen vrede mee heb, dat enkelen
steenrijk zijn, en velen heel arm; dat er enkele steenrijke landen zijn en het
merendeel heel arme landen; dat ik mij afvraag of er verband bestaat tussen die
exorbitante rijkdom van enkelen en de schrijnende armoede van velen; dat ik -
als ik dit verband zie - er geen vrede mee heb dat die ongelijkheid blijft
voortbestaan.
Als
ik mijn verantwoordelijkheid ernstig neem, dan betekent het, dat ik luister
naar het verhaal van de vreemdeling in ons midden; dat ik me niet zomaar laat
meeslepen door alom gehoorde kreten, als ‘het zijn allemaal profiteurs' en 'wij zitten vol', maar in hun huid kruip om te begrijpen wat
het voor hen betekent vluchteling te zijn, om te begrijpen waarom hij/zij naar
ons moest vluchten.
Als
ik mijn verantwoordelijkheid ernstig neem, dan betekent dit dat ik er geen genoegen mee dat er jacht wordt gemaakt op illegalen
(illegalen zijn mensen!), op de manier waarop het vandaag de dag gebeurt in ons
land, waarbij men zelfs scholen en woningbouwverenigingen wil dwingen om kinderen
en huurders aan te geven.
De
concrete verhalen van deze mensen zijn schrijnend. Hier is er een: “De telefoon
gaat; een jonge vrouw uit Bosnie met een baby van zes weken vraagt om hulp.
Haar advocaat heeft een procedure gestart voor een verblijfsvergunning om
humaniataire redenen, maar dat geeft geen recht meer op opvang. Dus moet zij
met haar baby het asielzoekerscentrum verlaten, de straat op. Dat betekent geen
opvang meer, geen onderdak, geen geld, geen medische zorg en verzekering. Ze is
wanhopig en weet niet hoe haar baby te verzorgen. Ze heeft niets, geen luiers,
geen eten, geen plek om te slapen. Bovendien zit de hulpverlening voor op
straat gezette vluchtelingen in Nederland
overvol.” Het is een verhaal uit
vele, ten hemel schreiende situaties in ons christelijke land, een land nota
bene waar iedereen de mond vol heeft over normen en waarden.
De
Nederlandse bisschoppen en de Raad van Kerken hebben naar aanleiding van deze
onmenselijke situaties opgeroepen tot
menselijkheid en rechtvaardigheid. Zij
schrijven: de kerk als geloofsgemeenschap heeft de taak om op te komen tegen
onrecht dat mensen wordt aangedaan.
De
oproep om goed te zijn voor de vreemdeling in ons midden is zo oud als de
mensheid. De Schrift heeft er vele voorbeelden van; steeds weer zijn mensen onderweg of op de vlucht. In het boek
Leviticus horen wij onverbloemd: wanneer er vreemdelingen in uw land wonen,
moogt gij die niet slecht behandelen; vreemdelingen hebben dezelfde rechten als
een geboren Israeliet; gij moet hen beminnen als uzelf, want gij zijt zelf
vreemdeling geweest in Egypte.
Misschien
staat de ervaring van zelf vreemdeling geweest te zijn wat ver van ons af. Wij
kunnen onszelf moeilijk voor stellen in een situatie van te dwalen over de
wereld op zoek naar een plek om te leven, bevrijd van honger en angst. Het boek
Leviticus is onderdeel van de joodse Tora, dat richtsnoer betekent, norm. In de
discussie over normen en waarden kunnen we ons afvragen: wat is ons richtsnoer,
ons ijkpunt om normen en waarden concreet te maken?
Als
christen, kan ik niet mijn verantwoordelijkheid in deze ontlopen; ik kan het
niet zomaar overlaten aan anderen; het is mijn plicht om, met de gaven die ik
gekregen heb, te woekeren en werken aan een nieuwe wereld, zoals God die zich
voorstelt, en mij te verzetten tegen
een wereld, waar zo met mensen wordt omgegaan.
Waar
sta ik? Ben ik bang om die
verantwoordelijkheid te nemen, zoals de man, die zijn talenten in de grond
stopt; bang om naar buiten te treden; bang dat anderen mij maar een zonderling
vinden; bang dat anderen mij niet meer zullen aanvaarden; bang ook dat ik
mijn eigen burgerlijk leventje moet laten varen; bang dat het in mijn eigen
vlees zal snijden? Begraaf ik daarom
misschien mijn talent, en laat ik de dingen maar liever zoals ze zijn? Laat
ik de verantwoordelijkheid maar liever
aan anderen en speel ik het balletje maar liever terug naar God?
Waar
staat de Andreasgemeenschap? Zijn wij
een groep van mensen, die angstig is om deze wereld en wat er gebeurt en die
zorg heeft, maar die tegelijkertijd ook
gelooft dat ze samen iets aan deze wereld kunnen veranderen? En die er aan gaat staan?