Beste
mensen,
De
voorbije week was een donkere week. Af en toe vies weer, vlug donker, de dagen
worden korter. De brievenbussen worden steeds voller, door de vele
reclamefolders. Wie het nog niet besefte weet het nu: Kerstmis komt eraan. Een
rustpunt in het jaar voor velen, een enorme drukte voor anderen. Veel mensen
kijken uit naar die dagen, gezellig met familie bij elkaar zijn onder de boom
met de cadeautjes. Anderen hopen dat die dagen maar snel voorbij zullen gaan,
omdat zij juist op die dagen zich heel erg alleen voelen. Hoe het ook zij, wij
bereiden ons voor door extra veel inkopen te doen, proefwerken te maken voor
het kerstrapport, lampjes voor de ramen op te hangen. Het lijkt er wel op alsof
we steeds vroeger met die voorbereiding beginnen.
Ook
de kerk bereidt zich voor op Kerst in de vierweekse periode die van oudsher
advent genoemd wordt. De krans wordt neergezet of opgehangen en op de eerste
dag, vandaag dus, wordt de eerste kaars aangestoken. Een kaars brengt licht, is
het symbool van het grote licht dat eerst met Kerst ons gaat verlichten. Maar niet alleen met symbolen wil de kerk
ons voorbereiden, ook in haar lezingen in de adventstijd vraagt zij de aandacht
voor onze voorbereiding op de komst van de Heer.
In
de eerste lezing van vandaag horen we de profeet Jesaja, die een prachtig
visioen neerzet van een volk op weg naar Jeruzalem, naar een wereld waarin geen
oorlog meer zal zijn, waar God zal heersen. De tweede lezing is verre van
idyllisch. Er wordt opgeroepen tot waakzaamheid, want je weet maar nooit
wanneer de Mensenzoon komt. Voor hen die niet opletten zullen de gevolgen
vreselijk zijn. Als wij de lezingen serieus nemen, en dat doen we, anders zaten
we niet hier, mogen we ons afvragen wat de lezingen ons, mensen van deze tijd
te zeggen hebben.
Een
wereld zonder oorlog en geweld willen we allemaal. Ieder vindt het afschuwelijk
wat er in Afghanistan gebeurt. Oorlogen zijn er altijd geweest, zeggen
sommigen. Onze cultuur moet gewaarborgd blijven zegt de Amerikaanse president.
Een cultuur, een wereld die voor mensen uit arme landen gesloten moet blijven,
die zijn eigen vermeende suprematie keer op keer wil bewijzen. Als je daar
verder bij stilstaat, besef je dat het visioen van Jesaja altijd actueel
blijft. De mens een volk, heeft nu eenmaal agressieve kanten die hij moet leren
bedwingen. Voor je rechten, voor de waarheid opkomen mag, maar gun de ander ook
zijn waardigheid. Doe je dat niet, dan oefen je terreur uit, maak je misbruik
van een machtspositie. Dat geldt niet alleen voor de leiders van de volkeren,
maar ook voor onszelf in onze verhoudingen met anderen thuis, in ons werk en op
school.
Dan
die waakzaamheid uit het evangelie. Wanneer zijn we waakzaam. Als we ons huis
verlaten sluiten we het goed af, als we op vakantie gaan wordt de aandacht voor
ons bezit nog verscherpt. Als het kouder wordt letten we goed op of het nog
geen tijd wordt voor de antivries in de auto.
Zo’n
waakzaamheid wordt in het evangelie niet bedoeld. We moeten waakzaam zijn op de
komst van de Mensenzoon, zeg maar God, in ons leven. Op enkele mensen na,
gelooft niemand nog in een nabije komst. Dat doe ik ook niet. Ik zie veel meer
in het evangelie een oproep om bewust te leven. Niet zoals de mensen in de tijd
van Noach, die gewoon doorgingen met hun leven toen Noach de ark bouwde en er geen consequenties voor
zichzelf aan verbonden, maar opmerkzaam te zijn. Attent op mensen die ons
omringen en die onbaatzuchtig goed voor anderen zijn, die tegen onrecht
protesteren ook al lopen ze zelf risico. Wij kunnen ook proberen zo te zijn.
Dan komt de Mensenzoon niet van buiten in ons midden neergedaald, maar
realiseren we een beetje zijn aanwezigheid om ons heen. Uiteindelijk bereiden
wij ons deze weken voor op de komst van het Kerstkind. Misschien mogen we dan
zelf ook een beetje Kerstkind, lichtbrenger voor onze omgeving worden.