1e Advent

© Harrie Renckens, Heerlen 2001



Beste mensen,

 

De voorbije week was een donkere week. Af en toe vies weer, vlug donker, de dagen worden korter. De brievenbussen worden steeds voller, door de vele reclamefolders. Wie het nog niet besefte weet het nu: Kerstmis komt eraan. Een rustpunt in het jaar voor velen, een enorme drukte voor anderen. Veel mensen kijken uit naar die dagen, gezellig met familie bij elkaar zijn onder de boom met de cadeautjes. Anderen hopen dat die dagen maar snel voorbij zullen gaan, omdat zij juist op die dagen zich heel erg alleen voelen. Hoe het ook zij, wij bereiden ons voor door extra veel inkopen te doen, proefwerken te maken voor het kerstrapport, lampjes voor de ramen op te hangen. Het lijkt er wel op alsof we steeds vroeger met die voorbereiding beginnen.

Ook de kerk bereidt zich voor op Kerst in de vierweekse periode die van oudsher advent genoemd wordt. De krans wordt neergezet of opgehangen en op de eerste dag, vandaag dus, wordt de eerste kaars aangestoken. Een kaars brengt licht, is het symbool van het grote licht dat eerst met Kerst  ons gaat verlichten. Maar niet alleen met symbolen wil de kerk ons voorbereiden, ook in haar lezingen in de adventstijd vraagt zij de aandacht voor onze voorbereiding op de komst van de Heer.

In de eerste lezing van vandaag horen we de profeet Jesaja, die een prachtig visioen neerzet van een volk op weg naar Jeruzalem, naar een wereld waarin geen oorlog meer zal zijn, waar God zal heersen. De tweede lezing is verre van idyllisch. Er wordt opgeroepen tot waakzaamheid, want je weet maar nooit wanneer de Mensenzoon komt. Voor hen die niet opletten zullen de gevolgen vreselijk zijn. Als wij de lezingen serieus nemen, en dat doen we, anders zaten we niet hier, mogen we ons afvragen wat de lezingen ons, mensen van deze tijd te zeggen hebben.

Een wereld zonder oorlog en geweld willen we allemaal. Ieder vindt het afschuwelijk wat er in Afghanistan gebeurt. Oorlogen zijn er altijd geweest, zeggen sommigen. Onze cultuur moet gewaarborgd blijven zegt de Amerikaanse president. Een cultuur, een wereld die voor mensen uit arme landen gesloten moet blijven, die zijn eigen vermeende suprematie keer op keer wil bewijzen. Als je daar verder bij stilstaat, besef je dat het visioen van Jesaja altijd actueel blijft. De mens een volk, heeft nu eenmaal agressieve kanten die hij moet leren bedwingen. Voor je rechten, voor de waarheid opkomen mag, maar gun de ander ook zijn waardigheid. Doe je dat niet, dan oefen je terreur uit, maak je misbruik van een machtspositie. Dat geldt niet alleen voor de leiders van de volkeren, maar ook voor onszelf in onze verhoudingen met anderen thuis, in ons werk en op school.

Dan die waakzaamheid uit het evangelie. Wanneer zijn we waakzaam. Als we ons huis verlaten sluiten we het goed af, als we op vakantie gaan wordt de aandacht voor ons bezit nog verscherpt. Als het kouder wordt letten we goed op of het nog geen tijd wordt voor de antivries in de auto.

Zo’n waakzaamheid wordt in het evangelie niet bedoeld. We moeten waakzaam zijn op de komst van de Mensenzoon, zeg maar God, in ons leven. Op enkele mensen na, gelooft niemand nog in een nabije komst. Dat doe ik ook niet. Ik zie veel meer in het evangelie een oproep om bewust te leven. Niet zoals de mensen in de tijd van Noach, die gewoon doorgingen met hun leven toen Noach de ark  bouwde en er geen consequenties voor zichzelf aan verbonden, maar opmerkzaam te zijn. Attent op mensen die ons omringen en die onbaatzuchtig goed voor anderen zijn, die tegen onrecht protesteren ook al lopen ze zelf risico. Wij kunnen ook proberen zo te zijn. Dan komt de Mensenzoon niet van buiten in ons midden neergedaald, maar realiseren we een beetje zijn aanwezigheid om ons heen. Uiteindelijk bereiden wij ons deze weken voor op de komst van het Kerstkind. Misschien mogen we dan zelf ook een beetje Kerstkind, lichtbrenger voor onze omgeving worden.