Michiel
zwerft vlak voor het kerstfeest op straat. Hij ontmoet Johan, de houtsnijder,
die Michiel namaakt in hout. Hij blijft in de houtsnijwinkel van Johan slapen.
’s
Nachts droomt Michiel dat de houten poppen tot leven komen: een tuinman, een
bakker, een soldaat, een koning, koningin en prinses, een zanger en een meisje
met een roos in het haar. Samen met de poppen gaat Michiel op stap. Ze volgen
een opvallende ster. Onderweg komen ze allerlei moeilijke of verdrietige
situaties tegen; en de poppen zien dat zij daar iets kunnen betekenen: zo
blijft de tuinman achter op een plek waar de aarde verwaarloosd is en zingt de
zanger een lied voor mensen die bedroefd zijn. De bakker blijft bij de mensen
die geen brood hebben en de koning blijft met de koningin en de prinses in de
stad waar de mensen elkaar niet verdragen. De soldaat blijft bij de kloof waar
twee vechtende partijen tegenover elkaar staan. Iedere pop blijft waar hij
nodig is.
Tot
slot blijven Michiel en het meisje alleen over. De ster brengt hen bij het
kerstkind.
En
Michiel hoort de woorden van Maria: “Het is goed dat jullie hier zijn. De
andere poppen hebben hun plek al gevonden. Zij doen wat ons kind later van
mensen zal vragen. Hij zal het voorbeeld zijn. Met hem begint iets nieuws. Dat
voel ik!”
Als
Michiel en het meisje samen teruggaan naar huis komen ze langs dezelfde plekken
die ze op de heenweg hebben gezien. Maar nu is alles anders. Grote en kleine
veranderingen zijn zichtbaar waar de poppen zijn achtergebleven.
Deze
droom van Michiel is het verhaal dat gedurende de advent in de
kindernevendienst wordt verteld. Een verhaal, een beeld over de echte betekenis
van het kerstfeest, een droom over de wereld waarvan Jezus ook droomde: het
rijk van God. Het is de droom van Johannes, die zegt: bekeer je. Want als we zo
doorgaan, zal die droom nooit werkelijkheid worden. Er is werk te doen. Mensen,
ga aan de slag. Na mij komt iemand die het waar zal maken, die zal laten zien
dat het ook kán: dat de droom van Gods rijk op aarde ook gebeurt waar mensen
opkomen voor recht en gerechtigheid voor iedereen.
Een
droom ook van Jesaja, een visioen van hoop voor mensen die in de duisternis van
de ballingschap leefden, een visioen van een God die zijn volk niet in de steek
laat, beelden van een wereld waarin vrede is, waarin de vrede zelfs tot de
dierenwereld is doorgedrongen. Een wereld wellicht zoals God zich die gedroomd
had. Een droom van een wereld!
“Dan
huist de wolf bij het lam, vlijt de panter zich neer naast het geitje,
grazen tezamen het kalf en het leeuwenjong, een kleuter kan ze weiden!
Koe
en berin hebben vriendschap gesloten, hun jongen liggen naast elkaar,
en de leeuw vreet hooi met het rund.
Maar
ook: een droom van een mens!
En
Jesaja ziet die mens al helemaal voor zich:
“hij zal geen oordeel vellen naar uiterlijke
schijn,
hij
zal geen uitspraak doen op grond van geruchten.
De
kleinen zal hij recht verschaffen,
een eerlijk vonnis over de geringsten der aarde.”
Een
droom van een mens, de droom die God van mensen heeft!
Een
droom, die ook beantwoordt aan het diepste verlangen dat wij zelf hebben van
het leven. Wie zou niet iemand willen zijn die wijs is, raad weet en recht doet
aan anderen? Wie wil niet diep in zijn hart dat er een wereld komt waarin wij
niet vijandig en agressief tegenover elkaar staan? Een wereld waarin wij zonder argwaan ruimte maken voor elkaar?
Een wereld waarin de grote verschillen tussen arm en rijk zullen verdwijnen?
Een wereld waarin niet bommen en macht de verhoudingen bepalen, maar waar met
elkaar gepraat wordt over een leefbare samenleving, voor iedereen.
Die
droom van God, die de droom van ons allemaal zou kunnen zijn, is zo gek nog
niet.
In
de bijbel wordt ons die droom voorgehouden, opdat wij ons eigen verlangen erin
zouden herkennen en er metterdaad gestalte aan zouden gaan geven.
Wie
eraan begint zal merken dat deze droom waarheid kan worden. Het kan, als wij er
aan gaan staan, als wij de droom van het kerstkind mee helpen verwezenlijken,
als wij net als de poppen in de droom van Michiel zien waar wij nodig zijn: in
zorg voor de aarde om ons heen, in de liefde voor mensen om ons heen, in het
bouwen van bruggen tussen mensen en volkeren, in het mee-leven met mensen vol
pijn of verdriet, in het respecteren van verschillen in levensvisies. Zo kunnen
wij in deze tijd voor Kerstmis vrede en gerechtigheid tot stand brengen op
kleine plekken in de tijd. Dan zullen mensen zien: (soms, heel even) dromen
kunnen waar worden, als wij er maar in geloven, als wij er maar aan gaan staan!
Amen.