De Eerste Stap naar de Ander

© Geert Bles, Heerlen 2005



Een wonderlijk verhaal: Jezus overschrijdt grenzen, Hij breekt muren af en bouwt bruggen. Hij treedt in gesprek met een vrouw.  Dat was in de cultuur van toen ongewoon, vreemd, ongekend, verdacht. Letterlijk staat er in het evangelie: “het verwonderde de leerlingen dat Hij in gesprek was met een vrouw.” En een tweede grens die Hij overschrijdt: Hij, een jood, vraagt een dienst aan een samaritaanse.  Ook dat was ongewoon; joden en samaritanen stonden mijlen ver uit elkaar, tegenover elkaar. “Joden willen met de Samaritanen niets te maken hebben”, zegt het evangelie. Beide groepen beriepen zich erop, dat ze de ware godsdienst hadden  “Onze samaritaanse voorouders”, zegt de vrouw tegen Jezus, “hebben op de berg Gerizzim God aanbeden, maar volgens Joden is Jeruzalem de plaats waar men moet aanbidden.” Hoe wonderlijk actueel is dit verhaal!

 

Door de getuigenis van een naamloze vrouw - twee keer de mindere, zij is vrouw en zij is samaritaanse – gaan vele samaritanen in Jezus de verlosser geloven. Want wat gebeurt er in dat toevallige contact van haar met Jezus bij de waterput?  Taboes worden doorbroken, vooroordelen opzij geschoven, muren geslecht. ‘n Spontaan contact, zonder vooringenomenheid, in gelijkwaardigheid, wordt een geschenk dat je zomaar kan overkomen. En dan - of liever juist daardoor, door dit contact van mens tot mens - vindt het onverwachte plaats: gesloten geesten gaan open, vijanden worden vrienden.  Hier gebeurt het rijk Gods, hier gebeurt de hemel op aarde. Maar let wel, het begint bij Jezus: Hij opent het gesprek; Hij laat zich leiden door een open geest, niet door vooringenomenheid, niet door ‘wat men denkt, wat men zegt’. En zijn houding wekt vertrouwen bij haar en roept wederkerigheid op; en zo ontspint zich een gesprek van mens tot mens, in respect,  zonder veroordeling.

 

Jezus optreden is verrassend nieuw in tweeërlei opzicht: Hij doorbreekt het taboe van het publieke man-vrouw contact, en tegelijk overstijgt Hij het gekissebis over een godsdienst, die aan een bepaalde plaats gebonden zou zijn. Niet op de berg Gerizzim (zoals de Samaritanen beweren) en niet in Jeruzalem (zoals de Joden beweren) wordt God aanbeden. Geloof in God is niet gebonden aan een plaats, maar gebeurt ‘in geest en waarheid’, in het hart. Hij wijst erop dat waarachtig geloof alle plaatsen overstijgt.

 

Hoe actueel is de boodschap, die Jezus uitdraagt, voor onze situaties in 2005! Waar moet God gediend worden? In kerk of moskee, in synagoge of  tempel? Hele bevolkingsgroepen slaan er elkaar de koppen voor in; wij verbranden of bekladden elkaars gebedsruimtes en gebruiken een taal van onverzoenlijkheid. Geweld roept geweld op; godsdienstige opvattingen en uitingen lijken soms onoverbrugbare kloven tussen mensen. Hebben wij als Christenen dan het alleenrecht?  Wij zijn geneigd om naar de anderen te wijzen; zij dienen zich volgens ons aan te passen. “Christenen en Moslems willen niets met elkaar te maken hebben.”   Wij staan angstig tegenover elkaar: wij en zij!

 

Het antwoord van Jezus is van onschatbare waarde en geeft ons de richting aan: God is aan geen plaats gebonden. Hij wil er gewoon zijn voor ons, daar waar wij er zijn voor Hem. Daar waar mensen eerlijk leven in zijn geest, daar is Hij aanwezig. Willen mensen Hem gezamenlijk vieren op een plaats, prima! Willen we dat doen in een gebouw, prima!  Als we maar weten dat de plaats waar dat gebeurt en de manier waarop niet relevant zijn voor God.  Het gaat om geest en waarheid, om het hart, om de innerlijke houding. Die innerlijke houding en de daden die vanuit die innerlijke houding gesteld werden, hebben Jezus tot verlosser van de wereld gemaakt.  Ook onze wereld heeft vandaag - in zijn voetspoor - verlossers nodig, mensen die leven mogelijk maken doordat zij leven in de goede geest en in waarheid. De goede geest van openheid naar elkaar, van luisteren naar elkaar, van respect voor elkaar.

 

Hoe wonderlijk actueel is zijn boodschap vandaag! We zijn dit weekeinde bijeen geweest in deze kerk: christenen en moslems. Kunnen we zeggen van onszelf, dat we de ander tegemoet treden met onbevangenheid?  met respect? op voet van gelijkwaardigheid? zonder vooringenomenheid?  Of weten we het allemaal: zij zijn vrouwonvriendelijk; zij zijn onbetrouwbaar; zij zijn… vult u maar in; zij moeten inburgeren, zij moeten zich aan onze waarden en normen houden, zij moeten integreren, zij moeten zich aanpassen?

 

En wij dan? Als wij de boodschap van Jezus verstaan, zouden wij dan niet een starre houding van zelfingenomenheid moeten afleggen? Hen onbevooroordeeld tegemoet treden, contact zoeken, van mens tot mens? Zou dat niet zijn wat Hij ons aanreikt? Dat is pas echt  bruggen bouwen; dat is pas echt  bouwen aan een hemel op aarde, het rijk Gods. Wij komen er niet langs: als christenen, die in zijn voetstappen willen gaan, zullen wij de uitdaging moeten aangaan.

 

Ik eindig met dit gedicht:     

 

Contact

Jij keek mij aan; ik voelde mij vrij.

Jij drong je niet op; ik voelde de ruimte in mij groeien.

 

Jij kwam niet te dichtbij, jij bleef niet te ver weg.

Jij liet mij 'ik' zijn, jij bracht me thuis bij mijzelf.

 

Zo kon ik je vertellen, wat ik voelde,

wat ik dacht, waar ik mee vocht.

 

Zo kwam ik op verhaal.

Toen jij weg was, wist ik: 'er was con­tact'.

 

Jouw zijn gaf mij een 'wij'gevoel.

Ik voelde verbinding.

                                  (Marinus v.d. Berg)