3e Zondag van de Vasten

© Geert Bles, Heerlen 2007



Eline en Marieke, twee van onze parochianen, gaan binnenkort naar Sierra Leone in West Afrika.  Ze gaan, gestuurd door ons, door de parochie. Waarom gebeurt dit? Waarom willen we dit? Waarom vinden we dit belangrijk? Waarom sturen wij hen naar Taiama in Sierra Leone?  Om te kijken, om te luisteren, en ons strakjes deelgenoten te maken van wat ze daar hebben gezien en gehoord.  Ik wil daar met u over nadenken aan de hand van de eerste lezing van vandaag.

 

Het jodenvolk werd onderdrukt in Egypte. Ze moesten slavenarbeid verrichten, stenen hakken, stenen sjouwen, voor de glorie van de Farao. Letterlijk staat er: “Twee nieuwe proviandsteden moesten er gebouwd worden, Pito en Ramses; de Egyptenaren dwongen hen om zware arbeid te verrichten; ze maakten hun leven zuur door hen hard te laten weken in steenbakkerijen en op het land.”  Het jodenvolk had geen leven en klaagde: “God help ons, bevrijd ons uit deze situatie, het is geen leven, onze kinderen hebben geen toekomst.”

 

Dan gebeurt, wat vandaag in de eerste lezing verhaald wordt: God laat zich zien aan een van hen, aan Mozes, in een visioen, in een brandende struik. Mozes ervaart dit als een heilig moment, hij trekt zijn schoeisel uit, hij staat op heilige grond. En hij hoort de stem van God: “Ik heb de ellende van mijn volk gezien; hun klagen heb ik gehoord. Ga jij dat volk bevrijden, leid hen weg uit Egypte naar een land waar het goed te leven is, het beloofde land.”  Mozes krijgt het aanvankelijk benauwd, en stamelt en stottert en sputtert tegen. Maar God dringt aan: “Ga nu op weg, Mozes, begin er maar aan; dan zul je ervaren dat ik met jou/jullie ben. Mijn naam is immers: “Ik ben er”. Ja, Ik ben er, als/wanneer jij/jullie in beweging komen, op weg gaan, uit de situatie van onderdrukking…. richting bevrijding … richting Beloofde Land.

 

Dit gebeurt allemaal in het visioen dat Mozes heeft. Zelf heeft hij zijn volk in ellende gezien; zelf heeft hij het klagen van zijn volk gehoord. Nu hoort hij in zijn binnenste een stem die zegt: “Dat moet veranderen; doe er wat aan; en als je er wat aan doet, als je op weg gaat om jouw volk uit die situatie te bevrijden, zul je ervaren dat God aanwezig is.

“Ik ben er”, is immers zijn naam.

 

En nu het overstapje naar vandaag, naar onze parochie, en het bezoek van twee van ons aan Sierra Leone, aan Taiama. Zij willen gaan kijken wat daar aan de hand is, hoe een aantal vrouwen - als Gladys Brima - daar in beweging komen, zich willen bevrijden van armoede en uitbuiting, toekomst willen opbouwen voor hun kinderen, vooral voor de meisjes, die vanwege armoede nauwelijks kans krijgen om naar school te gaan; tachtig procent van de vrouwen in Sierra Leone is analfabeet, kan niet lezen of schrijven. Dat betekent: geen toekomst, dat betekent blijvend onderdrukking, altijd maar  gepakt worden, bedrogen worden, uitgebuit worden. Dat moet veranderen, voelen een aantal van hen, zoals Gladys; ze komen in beweging, krachtige vrouwen, die - als Mozes -  de stem hebben gehoord “het moet anders”, en gewoon op weg gaan om het te veranderen.

 

Twee van ons willen gaan kijken, bij hen zijn ter plekke, naar hun verhaal luisteren, naar deze vrouwen in beweging, die zich aan het ontworstelen zijn aan hun onmenswaardige levenssituatie. In dat proces willen wij hun nabij zijn, met hen op weg gaan, solidair zijn met hen,  bouwen met hen aan een toekomst voor hun kinderen, aan kansen voor hen om naar school te gaan. Wij willen hen persoonlijk leren kennen, een band van vriendschap met hen aangaan, in gedachte met hen meetrekken. Strakjes - na terugkomst -  zullen Eline en Marieke ons vertellen wat ze gehoord en gezien hebben, en ons meenemen in hun ervaringen en in hun enthousiasme.

 

En ik kijk nog iets verder in de tijd. We hopen dat het mogelijk zal zijn, dat die moeders uit Sierra Leone strakjes ook bij ons op bezoek zullen kunnen komen en ons laten zien wie zij zijn: geen zielige, maar sterke vrouwen, die zich niet neerleggen bij slavernij en onderdrukking, maar aan de slag gaan om hun kinderen toekomst te geven.  

 

Ik vertrouw erop dat dit proces over en weer - van het op weg gaan van onze parochie met Gladys, met de vrouwen in Taiama, van het samen met hen in beweging komen voor toekomst van hun kinderen - voor ons een zegen zal zijn.  En dat wij  in dit proces Gods aanwezigheid zullen ervaren.  “Ik ben er” is immers zijn naam. “Ik ben er”, als/wanneer jullie op weg gaan.