Eline
en Marieke, twee van onze parochianen, gaan binnenkort naar Sierra
Leone in West Afrika. Ze gaan, gestuurd door ons, door de parochie.
Waarom gebeurt dit? Waarom willen we dit? Waarom vinden we dit belangrijk?
Waarom sturen wij hen naar Taiama in Sierra Leone? Om te kijken, om te
luisteren, en ons strakjes deelgenoten te maken van wat ze daar hebben gezien
en gehoord. Ik
wil daar met u over nadenken aan de hand van de eerste lezing van vandaag.
Het
jodenvolk werd onderdrukt in Egypte. Ze moesten slavenarbeid verrichten, stenen
hakken, stenen sjouwen, voor de glorie van de Farao. Letterlijk staat er: “Twee
nieuwe proviandsteden moesten er gebouwd worden, Pito
en Ramses; de Egyptenaren dwongen hen om zware arbeid
te verrichten; ze maakten hun leven zuur door hen hard te laten weken in
steenbakkerijen en op het land.” Het jodenvolk had geen leven en
klaagde: “God help ons, bevrijd ons uit deze situatie, het is geen leven, onze
kinderen hebben geen toekomst.”
Dan
gebeurt, wat vandaag in de eerste lezing verhaald
wordt: God laat zich zien aan een van hen, aan Mozes, in een visioen, in een
brandende struik. Mozes ervaart dit als een heilig moment, hij trekt zijn schoeisel
uit, hij staat op heilige grond. En hij hoort de stem van God: “Ik heb de ellende
van mijn volk gezien; hun klagen heb ik gehoord. Ga
jij dat volk bevrijden, leid hen weg uit Egypte naar een land waar het goed te
leven is, het beloofde land.”
Mozes krijgt het aanvankelijk benauwd, en stamelt en stottert en
sputtert tegen. Maar God dringt aan: “Ga nu op weg, Mozes, begin
er maar aan; dan zul je ervaren dat ik met jou/jullie ben. Mijn naam is
immers: “Ik ben er”. Ja, Ik ben er, als/wanneer jij/jullie in beweging komen,
op weg gaan, uit de situatie van onderdrukking…. richting
bevrijding … richting Beloofde Land.
Dit
gebeurt allemaal in het visioen dat Mozes heeft. Zelf heeft hij zijn volk in
ellende gezien; zelf heeft hij het klagen van zijn volk gehoord. Nu hoort hij in zijn binnenste een stem die zegt: “Dat moet
veranderen; doe er wat aan; en als je er wat aan doet, als je op weg gaat om
jouw volk uit die situatie te bevrijden, zul je ervaren dat God aanwezig is.
“Ik ben
er”, is immers zijn naam.
En nu
het overstapje naar vandaag, naar onze parochie, en het bezoek van twee van ons
aan Sierra Leone, aan Taiama. Zij willen gaan kijken wat daar aan de hand is, hoe
een aantal vrouwen - als
Twee
van ons willen gaan kijken, bij hen zijn ter plekke, naar hun verhaal
luisteren, naar deze vrouwen in beweging, die zich aan het ontworstelen zijn
aan hun onmenswaardige levenssituatie. In dat proces
willen wij hun nabij zijn, met hen op weg gaan, solidair zijn met hen, bouwen met hen
aan een toekomst voor hun kinderen, aan kansen voor hen om naar school te gaan.
Wij willen hen persoonlijk leren kennen, een band van vriendschap met hen
aangaan, in gedachte met hen meetrekken. Strakjes - na terugkomst - zullen Eline en
Marieke ons vertellen wat ze gehoord en gezien hebben, en ons meenemen in hun
ervaringen en in hun enthousiasme.
En ik
kijk nog iets verder in de tijd. We hopen dat het mogelijk zal zijn, dat die
moeders uit Sierra Leone
strakjes ook bij ons op bezoek zullen kunnen komen en ons laten zien wie zij
zijn: geen zielige, maar sterke vrouwen, die zich niet neerleggen bij slavernij
en onderdrukking, maar aan de slag gaan om hun kinderen toekomst te geven.
Ik
vertrouw erop dat dit proces over en weer - van het op weg gaan van onze
parochie met Gladys, met de vrouwen in Taiama, van het samen met hen in beweging komen voor
toekomst van hun kinderen - voor ons een zegen zal zijn. En dat wij in dit proces Gods aanwezigheid zullen ervaren. “Ik ben er”
is immers zijn naam. “Ik ben er”, als/wanneer jullie op weg gaan.