God is aanwezig in onze
wereld, in ons leven. H/Zij heeft een Naam: 'Ik ben er'. Maar zijn aanwezigheid
betekent niet dat wij op non-actief kunnen. God maakt zich afhankelijk van ons
voor de verwezenlijking van zijn Koninkrijk. ‘Ik zal er zijn’, zegt hij, als
jullie in beweging komen.
Ik neem u mee naar het verhaal
van de brandende doornstruik, dat u zojuist gehoord hebt in de eerste lezing,
het roepingsverhaal van Mozes. God doet daarin een appèl
op Mozes. "Ik heb de ellende van mijn volk in Egypte gezien", zegt
Hij. "Ik ken hun lijden en ben
afgedaald om hen te bevrijden".
En dan: "Ga jij er dus heen, Mozes. Ik heb jou nodig; Ik ga het
volk bevrijden dóór jou. Ik zend jou naar de Farao. Jij moet mijn volk uit
Egypte leiden". Zó versta ik dit verhaal van de roeping van Mozes: God
bevrijdt door de inzet van Mozes. “Als
jij”, zegt God, “in beweging komt uit die ellende, dan zullen jij en je volk
ervaren dat Ik er ben”.
Dit verhaal van het
volk van Israël in ballingschap in Egypte en van de roeping van Mozes om het
te bevrijden is niet slechts een oud verhaal van toen, maar het is uiterst actueel
vandaag. Ellende en uitbuiting treft ook mensen vandaag: ik noem het ten-hemel-schreiende onrecht van de
tweedeling rijk-arm in de wereld. Maar
ook in ons eigen land heerst vandaag stille armoede; meer gezinnen dan we
vermoeden worden getroffen door de economische crisis en redden het niet de
eindjes aan elkaar te knopen. Ik wil echter ook een andere vorm van ellende
noemen, die velen van ons de laatste weken bezig houdt, zo niet opstandig maakt
en in verwarring brengt, de ellende in de katholieke kerk: Het optreden van de
pastores ten opzichte van mensen, die seksueel anders geaard zijn, door hen uit
te sluiten van de communie; het aan het licht komen van seksueel misbruik door
priesters in de seminaries in het verleden; maar ook de controverse tussen de
bisschoppen en de organisatie SOLIDARIDAD, een organisatie die in onze ogen
juist een structurele oplossing zoekt om de armoede de wereld uit te helpen
door zich voluit te richten op eerlijke handel.
Hoe gaan wij daar mee om, met al deze actuele toestanden
en gebeurtenissen in de wereld en in de kerk vandaag? Hoe reageer ik? Hoe
reageren wij als parochie?
Wij hebben de
verkiezingen achter de rug. Ongeveer 50% van de burgers zijn naar de stembus
gegaan; de andere 50% niet. Waar wijst dat op? Dat de helft van de bevolking de
schouders ophaalt en zegt: Het haalt toch allemaal niets uit; ik hou het voor
gezien; ze doen maar; ik doe niet meer mee? Moet ik het zó verstaan, dat de helft van de bevolking zich neerlegt bij
de slechte economische situatie in ons land….bij de verschrikkelijke
tegenstelling arm/rijk in de wereld?
En hoe reageer ik als
persoon, of als parochiegemeenschap op de recente gebeurtenissen in de kerk? En
op de mistoestanden, die in het verleden hebben plaats gevonden? Er is veel over gepubliceerd in de media, er
is veel over gesproken op radio en TV. Er wordt veel over gepraat, omdat mensen
diep geschokt zijn door het gedrag van
hun voorgangers. Maar wat doen wij metterdaad? Sommigen van ons halen hun schouders
op, trekken zich terug, willen niets meer met de kerk van doen hebben; ze laten
zich letterlijk uitschrijven. Maar anderen zeggen: Geen sprake van, en gaan aan
de slag op hun plek, om de kerk op lokaal niveau te maken wat zij - volgens hen
- moet zijn, een kerk zoals ze door Jezus Christus bedoeld is. Een gemeenschap
die iedereen verwelkomt en opneemt, met name hen, die kwetsbaar zijn en zich
buitengesloten voelen of ook letterlijk buitengesloten worden.
En
als ik denk aan hen die buitengesloten worden, dan kijk ik ook verder, ver
buiten onze grenzen. Al een paar jaar willen wij ons bondgenoten tonen van
mensen in Sierra Leone, die op hun plek
strijden voor een menswaardig bestaan. Dat is de diepste reden, waarom wij een
band willen hebben met dat land, waar mensen - onder veel moeilijker
omstandigheden dan wij - eigenlijk hetzelfde willen dan wij hier. Twee van ons zullen
- in de loop van dit jaar - namens ons gaan kijken, hoe met name vrouwen zich ontworstelen
aan hun armoede en onderdrukking. Geen zielige, maar sterke vrouwen, die zich
niet neerleggen bij hun situatie, maar aan de slag gaan om gerechtigheid, om
gelijkwaardigheid voor vrouwen, om hun
kinderen toekomst te geven. In dat proces willen wij hun nabij zijn, met hen op
weg gaan, solidair met hen zijn, bouwen met hen aan een toekomst voor henzelf
en voor hun kinderen.
Het is in deze houding
en in deze handelwijze, dat ik het verhaal van Mozes’ roeping herken. Wij gaan
niet bij de pakken neerzitten, maar gaan aan de gang in onze parochie om hier
ter plekke een andere kerk neer te zetten. We nemen geen genoegen met de
genoemde ellende, maar nemen onze eigen verantwoordelijkheid hier
Ik
vertrouw erop dat wij in dit proces
elkaar tot zegen zullen zijn. En dat wij
in dit proces Gods aanwezigheid zullen ervaren. “Ik ben er” is immers zijn Naam; “Ik ben er”,
als/wanneer jullie in beweging komen.