Henri Nouwen, de succesvolle priesterdocent zit in het spreekkamertje van een centrum voor gehandicapten. Aan de deur van de spreekkamer hangt een poster van de terugkeer van de verloren gewaande zoon van Rembrandt. Nouwen die ontdekt had dat hij weliswaar inspirerend kan spreken óver geloven en gerechtigheid maar dat hij als persoon in feite altijd buiten schot was gebleven gaat bewust op zoek naar wat er schort aan zijn manier van leven.
In die spreekkamer in Trosly in Frankrijk ziet hij alleen nog maar die poster en vooral die handen, die oude handen, als een mantel om de teruggekeerde zoon geslagen, geen vragen, geen verwijten …. Hij, die stoere vechter voor gerechtigheid en vrede voelt dan dat hij óp is, hij voelt zich angstig, alleen, rusteloos, met maar een groot verlangen: “als een kwetsbaar kind, bij zijn moeder op schoot te willen kruipen en huilen… mij overviel een verpletterende eenzaamheid….. en de tedere ontmoeting van vader en zoon op het schilderij drukte uit waar ik zo naar verlangde. Ik, ik was die zoon; doodmoe; ik wilde zó omhelsd worden…..
Het schilderij bracht Henry Nouwen in contact met het besef van een “voortdurende hunkering naar een thuiskomst, naar veiligheid, naar blijvende geborgenheid”.
Twee jaar na het zien van die reproductie gaf hij zijn baan op en ging werken bij de gehandicapten van Trosly en later in Toronto, bewust op zoek nu naar een thuis, en Rembrandt, zijn 17de eeuwse landgenoot, werd zijn metgezel.
Later wordt Nouwen door een vriend uitgenodigd mee te gaan naar St. Petersburg. In de Hermitage hangt het schilderij van de terugkeer van de verloren zoon.Hij had het voorgevoel dat de aanblik van dat schilderij in het echt, hem hoe dan ook een thuiskomen-gevoel zou geven; hij zou Rembrandt kunnen vatten op dat éne moment waarop alles samenvalt,
God en mens, liefde en medelijden, vreugde en ellende… thuiskomen bij de Ene, de Vader
én bij de gehandicapte mannen en vrouwen die tot dan toe door muren en zwaar bewaakte grenzen van hem gescheiden waren.
Pas na het enerverende bezoek aan het museum vielen Henry de vier achtergrondfiguren op het schilderij echt op; twee mannen en twee vrouwen die toekijken hoe de vader zijn zoon verwelkomt. De manier waarop ze kijken …maakt hem plotseling duidelijk hoelang ook hij de rol van toeschouwer heeft gespeeld en hij schrijft:…. “heb ik het ooit echt aangedurfd om in het volle licht te gaan staan, te knielen en mijzelf te laten vasthouden door een God die mij vergeeft….? Nooit heb ik de rol van toeschouwer helemaal opgegeven….ondanks dat ik mijn leven lang verlang een ingewijde te worden, ….altijd wilde ik weten welke kant ik op ging….
ik ben dus óók de oudste zoon die thuis bleef en deed wat ik moest doen…”.
Terug naar de plaats van het licht, de handen van de vader, op het schilderij; “de plaats waar ik zo naar verlang en tegelijkertijd bang voor ben”, schrijft Nouwen:
“de plaats waar ik alles zal ontvangen
en tegelijkertijd zal moeten los laten
wat ik het liefst vast wil houden…
Het besef dat ontvangen vaak moeilijker is dan geven…
in plaats van de liefde in lessen te behandelen ….werd ik een geliefde….
Al besefte ik nog niet hoe hertverscheurend het zou zijn om net als de verloren zoon ‘tot mijzelf’ te komen, om werkelijk deel te worden van dat grote gebeuren op het schilderij:
mij volledig over te durven geven aan een liefde die geen grenzen kent…”.
Jaren later constateert Nouwen dat hij nog steeds niet vrij genoeg is om volledig op te kunnen gaan in de veilige omhelzing van de vader…. dat hij op weg is
De omgang met gehandicapten brengt hem naar een plek waar hij nooit eerder was:
“het is de plaats ín míj
die God als zijn verblijf heeft gekozen.
Daar roept Hij mij bij mijn naam en zegt: “Jij bent mijn liefste kind “
daar kan ik vreugde en vrede ervaren die de wereld niet geven kan….
Ik ben…. Gods verblijfplaats…”
Henry Nouwen ervaart een nieuwe roeping: om vanuit die innerlijke plek anders om te gaan met de wereld rondom: “ Ik moet zonder onderbreking knielend voor de Vader mijn oor te luister leggen tegen zijn borst en luisteren naar het kloppen van Zijn hart,
om dan met de ogen van God naar de wereld te kijken, met de ogen van de Vader…
Paules zei het vandaag zo:
Iemand die in Christus is, is een nieuwe schepping.
Ja, God heeft in Christus de wereld met zich verzoend
zonder de mensen hun overtredingen aan te rekenen
en ons heeft Hij de boodschap van de verzoening toevertrouwd
om ….Gods gerechtigheid te worden
Henry Nouwen is jongste en oudste zoon en hij wordt en is soms vader, en hij mag of is het moet….steeds weer oudste en jongste worden en dat herkennen en erkennen in zichzelf om al luisterend naar de Vader meer vader of moeder te kunnen zijn,
wat wens ik dat u en mezelf van harte toe!