De evangeliepericope van
vandaag is een antwoord van Jezus op een
groep leidinggevende Joden. Ze willen hem uitdagen. Met zijn leerlingen is
Jezus in Jerusalem in de zuilengalerij van de tempel
van Salomon. Het is een religieuze plaats, in de tempel wordt immers Jahwe God
aanbeden. Jezus is daar thuis als gelovige Jood, maar
hij wordt er met argwaan bekeken door de gevestigde orde. De Joden vragen hem geďrriteerd: Hoelang houd jij ons nog in spanning? Zeg toch gewoon wie je bent. Als
je de Messias bent, zeg het dan
ronduit. Jezus antwoordt: 'Dat heb ik toch al zo vaak gezegd, maar jullie geloven me niet. Jullie geloven mij niet,
omdat jullie niet tot mijn schapen
willen behoren. Jullie sluiten je af en luisteren niet naar mijn stem'.
De moeilijkheid is niet, dat
Jezus zich niet duidelijk uitspreekt, in raadselen zou spreken of iets zou achterhouden, maar het
probleem is dat zij niet echt willen luisteren. Ze
zitten vol met hun eigen gedachten, overtuigingen en meningen. Zij proberen Jezus te vangen in zijn woorden en zouden hem graag willen betrappen op een
verspreking. Zij vormen een kring om
hem heen, maar horen niet tot de kring van degenen die luisteren
naar zijn stem, die Hem kennen en door Hem gekend worden en die Hem volgen en die luisteren naar zijn `stem'. Hun bedoeling is een
vangnet om Jezus heen te spannen. We weten maar al te goed hoe dat is
afgelopen: we hebben het pas nog gevierd in de Goede Week, Jezus ging een weg van
lijden en martelingen, tot de dood aan het kruis.
‘Mijn schapen luisteren naar mijn stem’ zegt
Jezus. Een stem is meer dan woorden, letters en lettergrepen. Hoe mooi en
goed woorden ook kunnen zijn ze kunnen ook vervalsen, schijn zijn, leeg en
leugenachtig. Er is zo vlug iets gezegd. Maar de stem komt uit je ziel, laat
je binnenkant horen en voelen. In de
stem is te horen of je zenuwachtig, agressief, boos, verdrietig,
teleurgesteld, ontroerd, bewogen, blij of opgetogen bent. En nog zoveel meer.
De stem van de een kan de ander diep raken. Wóórden kunnen
soms het ene oor ingaan en het
andere uit, maar een stem houdt je gevangen, brengt iets teweeg. Je kunt er niet omheen. We hebben vast wel eens
een ervaring in ons leven gehad van een Stem die ons raakte, waar we door
getrokken werden, die ons niet meer losliet en misschien nooit meer loslaat.
Hoe luisteren wij? Hoe luisteren wij naar
anderen? Hoe luisteren wij naar het evangelie? Stellen wij ons open voor God en
Zijn Woord? Stellen wij ons open of geloven we het wel? Hoe beleven wij ons
geroepen zijn als Christen? Is het nog iets dat ons hart raakt? Of is het meer
een soort gewoonte geworden? Ja, we zijn nu eenmaal gedoopt en horen bij de
christenheid… Ik denk eerlijk gezegd dat het voor u en voor mij zo niet is. We
willen graag gehoor blijven geven aan die stem van onze roeping. Maar hoe doe
je dat? Doe je het ook als je erom uitgelachen wordt? Als anderen vinden dat je
maar een dom schaap bent? Durf je voor je mening uit te komen? Ook als je er
misschien om aangevallen wordt?
In de eerste lezing werd ons verteld over het
visioen van de grote menigte in witte kleren met palmtakken in de hand die
staan rond de troon van God. Die ‘hun kleren hebben gewassen in het bloed van
het Lam’. Dat betekent: zij die het Lam Gods Jezus hebben gevolgd en zijn
blijven getuigen van zijn weg, ondanks de martelingen die ze daarvoor moesten
ondergaan. U weet dat de eerste christenen hevig werden vervolgd om hun geloof.
Ze gingen het lijden niet uit de weg, zoals Jezus het lijden niet uit de weg
ging. Zijn leven stond in dienst van de onderdrukte en lijdende mensen. En
juist daarom is Hij uit de weg geruimd. En dat gebeurde ook met de mensen die
Hem volgden. Maar – zo zegt die lezing uit de Openbaring - hun wacht een leven
dicht bij God waar geen honger of dorst meer is, geen hitte of kou, geen tranen
en verdriet. God spreidt zijn tent over hen heen en ze zullen veilig zijn. Dat
is een belofte voor ieder mens die opkomt voor het goede, een belofte van vrede
voor altijd.
Waarschijnlijk zullen wij zo’n
vreselijk lijden als de eerste christenen niet hoeven ondergaan, de tijden zijn
veranderd, het geloof is niet meer verboden. Geen enkel geloof, althans hier in
het vrije Westen, want elders in de wereld is dat vaak
nog wel anders. Maar wat houdt dat geloven van ons in? Wat hebben wij er voor
over om te leven zoals Jezus? Zo bewogen om mensen, zo opkomend voor hen,
ondanks hoon en spot. Het evangelie van vandaag vertelt dat we nooit verloren
zullen gaan als we naar zijn stem blijven luisteren. ‘Ik geef hun eeuwig
leven’, zegt Jezus.
Luisteren naar de stem, dat geldt voor iedere taak
waartoe wij geroepen worden. Ieder is een herder binnen het gebied dat
haar of hem is toevertrouwd: dat kan een groot of een klein gebied zijn, je
familie, je ouders of je kinderen, de mensen in de straat, de zieken die je
bezoekt, je baan, een zwerver die je tegenkomt, een kind in de trein. Vandaag op Roepingenzondag is het goed te denken aan de
pastorale werksters en werkers, die kiezen voor een taak in de kerk, waarin zij door de leiding vaak
enkel gedoogd worden, die voortdurend
moeten horen, wat ze niet zijn, wat zij niet mogen, wat zij niet kunnen. We willen ook denken aan de mensen die de leiding
hebben in de Kerk en van wie velen
vaak niet beseffen dat zij goede ontwikkelingen tegenhouden omdat ze een ander herderbeeld in hun hoofd hebben dan de
kudde die zij moeten weiden. Maar
vooral ook denken we aan de vele
vrijwilligers die belangeloos en vaak ongezien
zich inzetten, ook hier in de Andreasparochie. Zij
doen wat zij moeten doen, en vragen
niet waarom. Ze hebben de stem
verstaan.
Dat we allen trouw mogen zijn aan de Stem die ons
roept, in welke situatie dan ook, en onze weg
blijven gaan in het voetspoor van Jezus.