Kleine Mensen

© Nan Paffen, Heerlen 2007



In het begin van de 40dagentijd hebben we met de kinderen tijdens de nevendienst een bril gemaakt. We hebben gepraat over ‘kleine mensen’ en wie dan wel die kleine mensen zijn. Ze hadden zelf al heel goed in de gaten dat dat niet alleen kinderen zijn (letterlijk klein), maar dat ook grote mensen ‘klein’ kunnen zijn in de zin van ‘kleingemaakt’. En ze konden ook mensen noemen, bijvoorbeeld zwervers of mensen die gehandicapt waren, mensen die gepest worden, maar ook bijvoorbeeld mensen die in de gevangenis zitten of die ooit iets fout gedaan hebben. En rond de vraag ‘hoe kun je deze mensen dan zien’?, hebben we een bril gemaakt met hartjes. Als we leren kijken met de ogen van ons hart, dan zien we mensen die kleingemaakt worden, dan zien we mensen die vaak niet meetellen of die buitengesloten worden.

In het evangelie van vandaag gaat het over een vrouw die betrapt is op overspel. Als we dat horen met de oren van deze tijd vragen we ons af waarom de vrouw juist gestenigd moet worden en niet de man. Maar in een tijd en cultuur die gedomineerd wordt door mannen kwam die vraag niet eens op. Vrouwen waren en zijn in de oosterse culturen vaak ‘kleine mensen’. Bovendien, wie bijv. het boek ‘Ik safia’ gelezen heeft, weet dat het oordeel tot overspel vaak ook een onterechte aantijging is, om de vrouw in diskrediet te brengen of om vrouwen te dwingen tot gehoorzaamheid.

Maar voor de boodschap van het evangelieverhaal doet dat er ook niet toe. Het gaat om de houding van ons mensen tegenover een ander die we beoordelen, veroordelen zelfs op zijn gedrag, meestal alleen vanuit uiterlijk waarneembaar gedrag. En het lijkt me niet onwaarschijnlijk dat de schriftgeleerden en farizeeërs, die de vrouw bij hem brachten, niet zelf (of tenminste niet allemaal) het vergrijp van de vrouw (en de man) gezien hebben, en dus afgaan op de verhalen van een ander.

Ook dat klinkt heel herkenbaar: het gebeurt ons allemaal dat we verhalen over anderen doorvertellen die we zelf uit tweede hand gehoord hebben. Vaak zijn het roddels die een eigen leven gaan leiden, maar de persoon in kwestie erg kunnen kwetsen en klein maken.

In het verhaal denken ‘de hoge heren’ het gelijk helemaal aan hun kant te hebben en met de wet in de hand willen ze Jezus verleiden tot een uitspraak die het lot van de vrouw tot de dood door steniging zal bezegelen.

Maar Jezus reageert op een voor de schriftgeleerden, maar ook voor de vrouw heel onverwachte manier: hij zegt niets; hij schreef of tekende wat met zijn vinger op de grond. En als ze hem pushen te reageren, dan zegt hij: wie van jullie nog nooit een zonde heeft begaan, die mag nu de eerste steen gooien. En dan druipen ze één voor één af. Pas dan richt Jezus zich tot de vrouw en zegt: heeft niemand u veroordeeld? Dan veroordeel ik u ook niet. Ga nu maar en zondig voortaan niet meer.

Jezus heeft ahw een hartjesbril op en kijkt met de ogen van het hart. Hij ziet kleine mensen staan, hij ziet om naar mensen die gekleineerd worden. Jezus kan en wil zijn hart laten spreken, niet omdat hij klakkeloos alle gedrag goedkeurt dat mensen vertonen, maar omdat hij niet wil dat mensen op de troon van God gaan zitten en hun oordeel over mensen en mensenlevens vellen met de letter van de wet in de hand. Het gaat hem er niet om die wet aan de kant te schuiven (elders zegt hij uitdrukkelijk dat hij geen jota, geen lettertekentje van de wet zal afhalen), maar een wet zonder hart (een wet zonder oog voor het menselijke) bestaat voor Jezus niet. Jezus ziet verder dan de wet, hij ziet wat in de mens zelf is. Stenen kunnen alleen maar doden, liefde kan genezen en leven geven.

Daarom schrijft hij op de grond? Wat dan? Denk niet meer aan het verleden? Bindt die vrouw niet vast op wat er gebeurd is? Wat schrijft hij op de grond? Ik onderneem iets nieuws, geef die vrouw een kans? Misschien schrijft hij wel: het begin is er al, ziet ge het niet?

Op treffende wijze geeft Jezus aan dat mensen bij God opnieuw mogen beginnen, dat God niemand vastpint op zijn verleden, maar oproept tot nieuwe kansen. De profeet Jesaja zegt het zo mooi in de eerste lezing: ‘gedenk niet langer wat vroeger gebeurd is en geef niet al uw aandacht aan wat eens is geschiedt’. Hij bedoelt: kijk ook vooruit, kijk naar de toekomst. Die is er ook voor kleine mensen. Zie ik ga iets nieuws maken, het is al aan het ontkiemen, weet u dat niet? Het is het visioen van Jesaja dat het goed zal komen, het visioen van een toekomst waar een beek loopt door de woestijn, rivieren in het dorre land. Het visioen van ‘de steppe zal bloeien, het water zal stromen, de steppe zal lachen en juichen’, zoals we straks in het slotlied zullen zingen.

Bij God mogen mensen telkens weer opnieuw beginnen. En bij ons, nu in 2007 in Nederland? In de afgelopen week zijn op tv heel wat discussies opgeroepen door de partij van Geert Wilders die heel snel een oordeel klaar heeft over toelaatbaar gedrag en met name over het gedrag van niet-autochtone mensen in Nederland en de sancties die daarop moeten staan. En net als in het evangelieverhaal stelt hij het publiekelijk aan de orde.

We laten ons doodgooien, niet met stenen maar met dooddoeners als ‘veel vluchtelingen komen hier profiteren’, ‘veel wao-ers maken misbruik van hun uitkering’, wie werkloos is zal wel niet hard zoeken naar een nieuwe baan’, enz.

Het doorbladeren van de kranten van één week levert tal van voorbeelden op van mensen die aan de schandpaal worden genageld van de Nederlandse opiniewereld. En mensen gaan daar vaak zo gemakkelijk in mee. Nog los van het feit of het allemaal waar is wat gezegd en geschreven wordt, blijkt het oordeel vaak al geveld en in het gesprek van de dag meegenomen.

Ik betrap me erop hoe moeilijk het is om daar een andere houding in aan te nemen. Ik merk bij mezelf hoe gemakkelijk ik mee ga in de stroom die op gang komt aan geruchten en verhalen over mensen en hoe lastig het is om je eens te bukken, even stil te zijn en met je vinger in het zand te schrijven voor de kleine mensen van onze tijd. Afstand nemen en je afvragen wat je met al die verhalen aan moet. Ik zou het willen proberen de komende tijd. Misschien kunnen we elkaar daarin helpen…..

Amen.