5e Zondag na Pasen

© Eline Claassens, Heerlen 2010



Daaraan zal iedereen kunnen zien dat jullie leerlingen van Mij zijn: als jullie onder elkaar de liefde bewaren. Zo horen we Jezus in zijn afscheidsrede. Jezus heeft zojuist zijn leerlingen de voeten gewassen: Zoals Ik jullie de voeten was, zo moeten ook jullie elkaar de voeten wassen.. Je voeten laten wassen, of gewassen moeten worden omdat je het zelf niet kunt, is een ervaring die je, als je het van harte doet of ondergaat, niet meer vergeet. De intimiteit van degene die gewassen wordt en die degene wast, maakt je tot mens voor elkaar, je kijkt elkaar in de ogen en je wéét wat je niet in woorden kunt zeggen. Daar gaat het om, om wat er dan tussen mensen gebeurt, je zou kunnen zeggen: daar op dat moment is God er!

 

Op diezelfde avond neemt Judas een stuk brood van Jezus aan voor hij Hem gaat uitleveren aan de hogepriesters en Farizeeën, allebei weten ze, hoe het met het aannemen van dat brood zal aflopen, op dat moment is God er. En Petrus in diezelfde nacht zal hij Jezus driemaal verloochenen….en terwijl hij dat doet beseft hij God is er.

Op die avond, beseffend  wat Jezus te wachten staat, neemt Jezus afscheid van zijn leerlingen. Hij legt zijn werk in de handen van zijn niet-begrijpende leerlingen, God er is, Hij laat alles los en vraagt de leerlingen, ons:

Heb elkaar lief als broeders en zusters.

God is in mensen die als leerlingen van Jezus liefde een gemeenschap willen opbouwen, als je daarmee begint, dan groeit een Koninkrijk van God.

 

Johannes bedoelt met ‘elkaar liefhebben’: dóen wat Jezus heeft gedaan: elkaar de voeten wassen en je leven geven voor je vrienden.

Johannes zag hoe bijzonder, hoe groots Jezus voorbeeld was.

 

De gemeente van Johannes was na Jezus’ dood was in een diepe crisis geraakt: door het conflict tussen Joden en Christenen, of Jezus wel de Gezalfde of de Zoon van God genoemd mocht worden en door de vervolging van de Christenen door de Romeinen.

Johannes zag dat, toen en nu, en bij elke crisis, Jezus door Zijn keuze van liefde tot het uiterste laat zien: dat Jezus zich zo totaal gaf dat hij verdwijnt in die liefde om te kunnen opstaan, nu en altijd, in het leven van mensen.

Hij maakte mee, dat wij getuige kunnen zijn van die liefde, dat wij die liefde in onszelf kunnen ontdekken en in de mensen op onze weg. De mens als beeld van God, de mens als God. Jezus, zo  zou je kunnen zeggen is het sacrament van Gods inwoning in àlle mensen.

 

Johannes ziet Jezus’ dienende voorbeeld voor de mens als motivatie om niet op te geven, om vanuit een dienende liefde elkaar de kans te geven nieuw te worden, te Leven. Zodra die liefde tekort schiet, ontstaat een crisis..

 

Wij worden een gemeenschap als wij elkaar helpen, als we de dienaar willen zijn die de vragen en de verlangens van mensen horen, ook al worden die niet als zodanig uitgesproken. Als we elkaar helpen bij gebrek aan eerste levensbehoeften, dichtbij en veraf. We worden parochie als we beseffen dat we eerst moeten delen en pas daarna mogen denken aan groei…daaraan kan iedereen zien dat jullie Mijn leerlingen zijn.

In de Korintiërsbrief wordt het zo verwoord:

De liefde is geduldig en vriendelijk; de liefde is niet afgunstig;  zij schept niet op, zij verbeeldt zich niets. Zij zoekt zichzelf niet; zij laat zich niet kwaad maken en rekent het kwade niet aan. Zij verheugt zich niet over onrecht, maar vindt vreugde in de waarheid. Alles verdraagt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles verduurt zij. Amen