De liefde, daar gaat het in
de lezingen van vandaag over. We horen het begrip liefde en elkaar liefhebben
in de 3 zinnen van de 1e lezing wel 9 x; en in het evangelie ook 9x.
maar het is een heel ander begrip van liefde dan wij in onze wereld daar
meestal aan geven.
Het betreft niet een relatie
tussen twee mensen, het gaat ook niet alleen maar om intimiteit, om welbevinden
bij elkaar, maar het is ook: dure plicht, harde opdracht. Een gebod!
De lezing lijkt een soort
afscheidsrede van Jezus. Johannes beschrijft het ook bij het laatste stuk van
Jezus’ leven; na het laatste avondmaal en de voetwassing. Hij laat Jezus zo
vertellen als Iemand die voelt dat zijn levensideaal, zijn manier van leven zo
bedreigend is, dat dit wel eens niet goed zou kunnen aflopen. Het is als het
ware een testament, dat Jezus opmaakt, waarin Hij nog eens kernachtig samenvat
wat Hem ter harte gaat. Hij wil zijn leerlingen, zijn vrienden iets meegeven
waar ze later, na zijn dood, op terug kunnen vallen. Waar ze
later zich van herinneren: dat was Jezus; zo was Hij; daar ging Hij voor; dat
wilde hij voorleven. Aan ons evangelie vooraf ging het verhaal dat we
vorige week hoorden met het beeld van de wijnstok. De Vader (God dus) is
wijngaardenier, Jezus de wijnstok en zijn leerlingen de ranken. Vandaag is
‘liefde’ het sleutelwoord. Misschien kunnen we zeggen dat liefde het sap is dat
door de wijnstok en de ranken stroomt.
In dat ‘testament’, in die
afscheidsrede, zoals Johannes die verwoord, daar
draait het om de Liefde. De Liefde met een hoofdletter. En dat gaat over ons
omgaan met alle mensen; niet alleen over de liefde tussen man en vrouw; het
gaat over een houding van onbaatzuchtigheid en waarachtigheid, van openheid
naar de mensen om je heen: zien we elkaar aan en laten we elkaar in zijn/haar
waarde? Of houden we van mensen omdat ze passen bij ons, omdat ze in onze
denkwereld passen? Helpen we mensen vanuit datgene dat wij vinden wat goed voor
hen is? Of gedogen we elkaar en doen we voor de buitenwereld ‘lief’ en aardig
tegen elkaar terwijl we eigenlijk iets heel anders denken en uitdragen? Jezus heeft met zijn gebod van de Liefde een andere
mentaliteit op het oog: mensen benaderen vanuit wie zij zelf zijn. Iedereen
volledig in zijn/haar waarde laten. In die mentaliteit is Jezus ons voorgegaan.
Aan Hem zie je hoe Hij recht doet aan anderen. Hij staat bij hen stil, kijkt en
luistert. En heeft geen oordeel. Hij neemt iedereen zoals hij/zij is: de
tollenaar, de overspelige vrouw en zelfs de moordenaar op het kruis. Als wij zo
met elkaar omgingen als Hij deed, zullen anderen en wijzelf uit eenzaamheid
opstaan, zullen mensen ervaren dat het leven goed is, want echte liefde neemt
mensen voor lief zoals zij zijn. Zoals wij willen dat anderen naar ons
toekomen, zo moeten wij ook naar anderen toegaan. Het sleutelwoord is Liefde,
door alles heen.
U ziet hier o u heen dat
alles de sfeer ‘communie’ ademt. En de eerste lezing van de viering is een
tekst van Toon Hermans, waarin hij op zijn eigen humoristische, maar tegelijk diep-religieuze manier het leven van Jezus en zijn
leerlingen beschrijft. Ik wil hem graag ook aan jullie vandaag voorlezen:
Ze
hadden het niet al te breed, geen hemd met witte boorden.
Ze
waren vissers, alle twaalf, een volk met weinig woorden.
Ze
hadden nog geen beeldbuis, geen flats, geen bungalowtjes.
Ze
stoeiden aan het blauwe meer met wankele houten bootjes.
Geen
DC8, geen maanraket, geen auto en geen koets.
Ze
liepen op het witte strand en meestal barrevoets.
Zo
leefden zij, zij hadden niets, geen bad, geen radio, geen fiets,
Maar
in hun midden zat een man, daar hielden al die vissers van.
Hij
zocht het niet in telefonen, computers of in electronen
Hij
zocht het zonder valse schijn in lief en aardig voor elkaar zijn.
Hij
had het over ander leven, over vergeten en vergeven.
Over
elkaar de hand toe steken en over samen brood te breken.
Hij
zei gewoon: Gij zult niet doden, en daarmee hield Hij het voor gezien.
Hij
had geen boeken vol geboden, Hij had er in totaal slechts 10.
Maar
toen de rijken en geleerden Hem hoorden, toen begon ’t
venijn.
Het
was bedrog, wat Hij beweerde; het leven mocht niet simpel zijn.
Ze
hebben hem toen vastgegrepen; ze hebben hem de mond gesnoerd.
Het
zware kruishout laten slepen en hem naar Golgotha gevoerd.
En
het is nooit meer goed gekomen, want sinds men hem heeft opgepakt
heeft men de liefde ons ontnomen waarover Hij zo vurig sprak.
Maar
altijd blijft het heimwee hangen naar die eenvoudige mensenzoon
en altijd speur je dat verlangen naar hem, die zelfs na al ‘t gehoon
vanuit zijn laatste kracht nog fluistert: Heer, vergeef hun wat ze doen.
Altijd
nog is er dat heimwee naar die ene man van toen.
(Toon
Hermans)
Dat is dus Jezus, zegt Toon:
“Die zocht het zonder valse schijn in lief en aardig voor elkaar zijn. Hij had
het over ander leven, over vergeten en vergeven.
Over elkaar de hand toe
steken en over samen brood te breken.
Hij zei gewoon: Gij zult niet
doden, en daarmee hield Hij het voor gezien.
Hij had geen boeken vol
geboden, Hij had er in totaal slechts 10.
En dat is dé opdracht, de boodschap aan ons: laten
wij elkaar liefhebben. Of: dit is mijn gebod: dat gij
elkaar liefhebt.
Zo kunnen we proberen om dat
grote ideaal van die Liefde (met een hoofdletter) waar te maken in ons
dagelijks leven, in ons omzien naar elkaar, in onze zorg voor de zwakkere en
kwetsbare mensen. Dan doen wij recht aan die nalatenschap, aan dat testament
van Jezus van Nazareth. Nu nog, in 2009, in Heerlen en overal waar wij mensen
ontmoeten.
Amen.