Het is inderdaad een
bijzondere zondag zo tussen Hemelvaart en Pinksteren. Een zondag die staat in
de spanning van het afscheid van Jezus en het wachten op de komst van de Geest.
Jezus is opgestegen naar de hemel en Hij heeft bij zijn afscheid zijn
leerlingen de opdracht gegeven uit te gaan over heel de aarde opdat het goede
nieuws van het evangelie alle uithoeken van de aarde zou bereiken. Hij heeft de
zorg voor de mensen aan zijn leerlingen toevertrouwd. Je kunt je voorstellen
hoe Hij hen op het hart heeft gedrukt: zullen jullie goed voor de mensen
zorgen. Zul je dat doen zoals ik het heb gedaan, met hart en ziel en alles wat
in je is. Zullen jullie goed zorgen voor degenen die zo gemakkelijk vergeten
worden, de zieken, mensen die onrecht ondervinden, degene die niet in tel zijn,
van wie de stem niet wordt gehoord! Zullen jullie vasthouden aan wat ik je heb
geleerd over het unieke van ieder mensenkind. En vergeet niet te leven vanuit
de liefde zoals ik het jullie heb voorgedaan, de liefde die zijn bron vindt in
mijn en jullie Vader.
Zo is Jezus weggegaan van
zijn leerlingen. Hij heeft hun zijn levenswerk in handen gegeven. Maar zij
hoeven niet op eigen kracht te gaan, de heilige Geest zal met hen gaan als een
vuur dat hun hart zal verwarmen, als een kracht die hen gaande houdt, als het
enthousiasme waardoor zij andere bezielen, als de liefde die hen zal binden aan
elkaar en aan hun God.
Wachtend op de Geest, biddend
om zijn komst, zijn de leerlingen in de bovenzaal samen met Maria, de vrouwen,
en vele anderen.
De lezing uit de handelingen
van de apostelen van deze dag laat ons zien wat er gebeurt in de bovenzaal. Je
kunt zeggen dat er een zekere angst, verwarring en spanning was. Dat kwam niet
alleen van buitenaf, maar ook van binnenuit. Jezus was verraden door één van
zijn eigen leerlingen, één van de twaalf, die deel uitmaakte van de groep en
was meegetrokken van Galilea naar Jeruzalem. Het verraad van Judas had diep
ingegrepen bij de andere leerlingen. Dat was het echter niet alleen, zij waren
zich bewust dat zij op het kritieke moment er met zijn allen vandoor waren
gegaan. Allen hadden zij Jezus in de steek gelaten.
Toch horen wij dat het falen,
het wegvluchten en in de steek laten van Jezus hen niet verlamd heeft. Zij staan weer op, zij
staan open voor een nieuw begin. Met Petrus voorop zorgen zij allereerst dat
hun getal van twaalf weer vol is. Met de keuze van Mattias zijn er weer 12
peilers, als een stevige ondergrond voor
de kerk.
In
het evangelie zullen we horen dat er niet alleen een stevige basis moet zijn
waarop de kerkgemeenschap wordt gebouwd, er is ook een bindmiddel nodig een
band die volgelingen van Jezus met elkaar verbindt. Jezus bidt: Vader bewaar
allen in uw Naam. Zolang Ik met hen rondtrok heb ik voor hen gezorgd, straks
moeten zij samen verder. Bewaar hen in uw liefde, maak hen één, zoals U Vader
en Ik één zijn.
De kerk zou de kerk van Jezus
niet zijn als de band van liefde er niet zou zijn. Die band is geen uitvinding
van mensen, niet van apostelen niet van hun opvolgers, die band van liefde komt
van God zelf. En er is Jezus alles aan
gelegen dat die band een sterke band is, mensen in éénheid met elkaar
verbonden, een éénheid die niet stuk te krijgen is. Als Jezus bidt om de éénheid dan gaat het
niet in de eerste plaats om de leer, het gaat ook niet om overal dezelfde
gebruiken en vormen. De éénheid waar Hij om bidt zit in het feit dat God van
mensen houdt, van alle mensen, en dat God trouw is aan mensen en eindeloos
mild. Dat geeft een enorme ruimte en het schept vrijheid.
Hoeven wij dan zelf niets te
doen om die éénheid een kans te geven? Die conclusie kunnen we niet trekken.
Het is aan ons gegeven om de éénheid zichtbaar te maken onder elkaar door ook
werkelijk in éénheid te leven.
Overal in relaties van
mensen, of dat nu thuis is, in een geloofsgemeenschap, kerken onderling, de
samenleving overal komen scheurtjes en scheuren voor die de éénheid belemmeren.
De oorzaak van die scheuren kan van alles zijn. Je ziet mensen die alleen
zichzelf zien en een ander het licht in de ogen niet gunnen, die over de rug
van anderen naar boven klimmen. Je ziet mensen die elkaar geen ruimte geven,
elkaar uitsluiten oneerlijk zijn. Je ziet mensen die vasthouden aan hun eigen
gelijk en het gesprek met elkaar belemmeren. Er zijn zo veel vormen waardoor
mensen blijven steken in eigen belang en ongeduld en daarmee de onderlinge band
verzwakken.
Jezus bidt voor ons opdat wij
de kracht vinden te overwinnen wat ons verdeelt, en als echte volgelingen in
zijn voetspoor gaan. Hij wijst ons op de liefde die allen samenbrengt. Hij
belooft ons de kracht van de Geest die vernieuwt en herschept, die ons de ogen
opent en bindt aan elkaar.
We
leven tussen Hemelvaart en Pinksteren, we gaan nu luisteren naar de woorden van
het Evangelie waarin Jezus bidt om die éénheid, laten we ons verbinden met Hem
die voor ons bidt en met allen die zoeken naar die diepe verbondenheid van
mensen met elkaar en die uit zien naar de kracht van de beloofde Geest. Amen.