7e Zondag van Pasen

© Harrie Renckens, Heerlen 2003



Net als velen van u hebben wij thuis in de boekenkast een dik boek staan gevuld met trouwfoto’s. Enkele jaren na ons huwelijk ontdekte de oudste het dikke boek onderaan in de kast en begon met veel nieuwsgierigheid in het kleurrijke boek te bladeren. Eerst dacht ze dat het foto’s waren van de communie van pappa en mamma, maar later zag ze toch in dat pappa nooit de communie bij oma in Polen kon hebben gedaan. We hebben haar toen verteld dat haar ouders niet hun hele leven bij elkaar waren geweest maar op zeker moment besloten hadden samen hun leven voort te zetten. Het huwelijk was daar het feestelijk begin van.

Toentertijd keek ik zelf nauwelijks in dat boek, want de gebeurtenis stond me nog goed voor de geest.. Tegenwoordig, 18 jaar na ons gezamenlijk begin, kijk ik wel eens in het fotoboek, wanneer ik ’s morgens vroeg op ben en de rest van ons gezin nog ligt te slapen. Kijkend in het  fotoboek merk ik personen op die overleden zijn, of die ik al lange tijd niet meer gezien heb. Ik vraag me dan af hoe het met ze is, waar ze nu wonen of ze gelukkig zijn. Maar vooral betrap ik me er zelf op, dat ik door in dat boek te kijken de sfeer van toen wil oproepen. Het gevoel van geluk dat er bij ons en onze families was, maar vooral het gevoel van toen samen aan iets nieuws te beginnen, We hadden toen veel idealen om het samenleven met elkaar gelukkig voor beiden en voor anderen te laten zijn.

Nu, 18 jaren later, gaat het leven in ons gezin ook zijn gangetje. Twee kinderen die veel geluk brengen  maar ook  zorg vragen. Werk buitenshuis dat van mijn echtgenote en mij vooral veel tijd vraagt. Ouders in Polen en Nederland die hoogbejaard raken en vaak een beroep op ons doen. U zult wel gelijksoortige ervaringen hebben. Terug kijkend naar de huwelijksdag merk ik soms dat de idealen van toen dreigen te verwateren. We wilden het toen toch wel  een beetje anders dan het inmiddels is geworden.  Natuurlijk het jeugdig enthousiasme van de huwelijksdag is niet altijd opgewassen tegen de druk van de realiteit. Maar toch. Het bekijken van de trouwfoto’s is zo een prettige herinnering en een kriebelende waarschuwing tegelijkertijd.

De lezingen van vandaag wekken bij mij een vergelijkbare indruk. De evangelist Johannes schrijft als hoogbejaarde zijn herinneringen aan Jezus op. Jezus is dan al een veertig jaren dood. Johannes kijkt naar Jezus vanuit zijn levenservaringen. Hij heeft gezien hoe na Jezus’ dood groepen van volgelingen ontstaan over het hele Romeinse rijk van toen verspreid, hij weet hoe die groepen zelfstandig werden van het jodendom. Maar hij zal net als wij met onze trouwfoto’s de behoefte hebben gehad om de geest van het begin weer op te roepen en aan de christengelovigen van toen voor te houden.

De kloof in tijd  tussen de evangelist en Jezus is veel kleiner dan tussen ons en Jezus. Maar dat betekent dat vooral wij ook zijn woorden nodig hebben. Wij hier zijn immers op een of ander moment in ons leven persoonlijk geraakt door die man en proberen hem na te volgen, ook zijn weg te gaan. Anders zouden we hier niet zitten denk ik. Ook wij proberen vanuit onze band met God te leven, hoe moeilijk ons dat ook valt en hoe vaak ook die band niet gevoeld wordt. Dan is het goed om eens terug te denken aan het begin van het avontuur van God met ons. Daarmee bedoel ik niet het moment van onze geboorte of ons doopsel, maar eerder het moment van onze beslissing om de weg van Jezus op te gaan. Net als bij een huwelijk is het dan in tijden van dorheid nuttig om eens in het fotoboek  te kijken. Ons fotoboek over ons avontuur met God, als ik die vergelijking mag doortrekken, bestaat uit twee delen: de Schrift en ons leven. In ons leven ontmoeten wij van tijd een inspirerend mens die op zijn of haar manier een stukje van de weg voorleeft. In de Schrift lezen wij over die weg.

Daarom komen we ook hier bij elkaar om samen naar woorden uit de Schrift te luisteren. Vooral samen, daar gaat de tweede lezing van vandaag nu juist over. Weest een zegt Jezus.

Ik vermoed dat hij dan eerder eenheid in ons handelen heeft bedoeld dan eenheid in het ware geloof. Want hij zegt: “Jullie zijn in de wereld maar niet van de wereld”. Dat wil zeggen dat wij ons niet mogen terugtrekken op onszelf, samen kerkje spelen, maar ook naar de anderen moeten toegaan, zonder onze identiteit als mensen van de weg te verliezen.

Dat is niet zo eenvoudig in deze tijd. Deze tijd waarin het consumentisme als een plaag rondgaat, waarin we onszelf vaak bezondigen aan deelname aan de race naar steeds meer en steeds beter. Reizen naar de meest exotische bestemmingen worden steeds meer gekocht. Rondom de computer en de auto verschijnen de meest zonderlinge maar vooral dure zaken die mensen willen kopen om toch maar vooral bij te blijven bij het tempo waarin anderen zich die dingen  verschaffen.  Dat kost allemaal geld en dat moet verdiend worden door nog meer tijd in het werk te steken een betere positie in het bedrijf te werken. Als dat niet kan moeten de kinderen ook maar gaan bijverdienen. Ze kunnen bij de grootwinkelbedrijven gemakkelijk aan de slag, want zij profiteren maar al te graag van goedkope arbeid. De kinderen werken en studeren, de ouders evenzo. Als de kinderen dan volwassen zijn  en hun ouders bejaard komen ze vaak tot de conclusie dat ze vreemden voor elkaar zijn omdat ze te weinig dingen samen gedaan hebben.

“Van de wereld, maar niet in de wereld” Ga er maar eens aan staan! Een heel moeilijke opdracht. Het is eenvoudiger om naar een van de twee polen te vluchten. In de wereld zijn door je  echte overtuigingen te laten voor wat ze zijn, maar mee te doen met iedereen, je gedrag te legitimeren met “iedereen doet het toch zo”. Of  maar te kiezen voor niet van de wereld te zijn en je af te sluiten voor mensen met andere opvattingen, dus op een geestelijk eilandje te gaan leven.

Nee Jezus roept ons op die spanning vol te houden. Dat hebben de generaties christengelovigen voor ons ook moeten doen. Laten wij op hun weg, die ook onze weg is op een eigentijdse manier doorgaan. Een blik in ons gemeenschappelijk fotoboek en onderlinge dialoog zijn daarbij goede richtingwijzers.