Net
als velen van u hebben wij thuis in de boekenkast een dik boek staan gevuld met
trouwfoto’s. Enkele jaren na ons huwelijk ontdekte de oudste het dikke boek onderaan
in de kast en begon met veel nieuwsgierigheid in het kleurrijke boek te
bladeren. Eerst dacht ze dat het foto’s waren van de communie van pappa en
mamma, maar later zag ze toch in dat pappa nooit de communie bij oma in Polen
kon hebben gedaan. We hebben haar toen verteld dat haar ouders niet hun hele
leven bij elkaar waren geweest maar op zeker moment besloten hadden samen hun
leven voort te zetten. Het huwelijk was daar het feestelijk begin van.
Toentertijd
keek ik zelf nauwelijks in dat boek, want de gebeurtenis stond me nog goed voor
de geest.. Tegenwoordig, 18 jaar na ons gezamenlijk begin, kijk ik wel eens in
het fotoboek, wanneer ik ’s morgens vroeg op ben en de rest van ons gezin nog
ligt te slapen. Kijkend in het fotoboek
merk ik personen op die overleden zijn, of die ik al lange tijd niet meer
gezien heb. Ik vraag me dan af hoe het met ze is, waar ze nu wonen of ze
gelukkig zijn. Maar vooral betrap ik me er zelf op, dat ik door in dat boek te
kijken de sfeer van toen wil oproepen. Het gevoel van geluk dat er bij ons en
onze families was, maar vooral het gevoel van toen samen aan iets nieuws te
beginnen, We hadden toen veel idealen om het samenleven met elkaar gelukkig
voor beiden en voor anderen te laten zijn.
Nu,
18 jaren later, gaat het leven in ons gezin ook zijn gangetje. Twee kinderen
die veel geluk brengen maar ook zorg vragen. Werk buitenshuis dat van mijn
echtgenote en mij vooral veel tijd vraagt. Ouders in Polen en Nederland die
hoogbejaard raken en vaak een beroep op ons doen. U zult wel gelijksoortige
ervaringen hebben. Terug kijkend naar de huwelijksdag merk ik soms dat de
idealen van toen dreigen te verwateren. We wilden het toen toch wel een beetje anders dan het inmiddels is
geworden. Natuurlijk het jeugdig
enthousiasme van de huwelijksdag is niet altijd opgewassen tegen de druk van de
realiteit. Maar toch. Het bekijken van de trouwfoto’s is zo een prettige
herinnering en een kriebelende waarschuwing tegelijkertijd.
De
lezingen van vandaag wekken bij mij een vergelijkbare indruk. De evangelist
Johannes schrijft als hoogbejaarde zijn herinneringen aan Jezus op. Jezus is
dan al een veertig jaren dood. Johannes kijkt naar Jezus vanuit zijn
levenservaringen. Hij heeft gezien hoe na Jezus’ dood groepen van volgelingen
ontstaan over het hele Romeinse rijk van toen verspreid, hij weet hoe die
groepen zelfstandig werden van het jodendom. Maar hij zal net als wij met onze
trouwfoto’s de behoefte hebben gehad om de geest van het begin weer op te
roepen en aan de christengelovigen van toen voor te houden.
De
kloof in tijd tussen de evangelist en
Jezus is veel kleiner dan tussen ons en Jezus. Maar dat betekent dat vooral wij
ook zijn woorden nodig hebben. Wij hier zijn immers op een of ander moment in
ons leven persoonlijk geraakt door die man en proberen hem na te volgen, ook
zijn weg te gaan. Anders zouden we hier niet zitten denk ik. Ook wij proberen
vanuit onze band met God te leven, hoe moeilijk ons dat ook valt en hoe vaak
ook die band niet gevoeld wordt. Dan is het goed om eens terug te denken aan
het begin van het avontuur van God met ons. Daarmee bedoel ik niet het moment
van onze geboorte of ons doopsel, maar eerder het moment van onze beslissing om
de weg van Jezus op te gaan. Net als bij een huwelijk is het dan in tijden van
dorheid nuttig om eens in het fotoboek
te kijken. Ons fotoboek over ons avontuur met God, als ik die
vergelijking mag doortrekken, bestaat uit twee delen: de Schrift en ons leven.
In ons leven ontmoeten wij van tijd een inspirerend mens die op zijn of haar manier
een stukje van de weg voorleeft. In de Schrift lezen wij over die weg.
Daarom
komen we ook hier bij elkaar om samen naar woorden uit de Schrift te luisteren.
Vooral samen, daar gaat de tweede lezing van vandaag nu juist over. Weest een
zegt Jezus.
Ik
vermoed dat hij dan eerder eenheid in ons handelen heeft bedoeld dan eenheid in
het ware geloof. Want hij zegt: “Jullie zijn in de wereld maar niet van de
wereld”. Dat wil zeggen dat wij ons niet mogen terugtrekken op onszelf, samen
kerkje spelen, maar ook naar de anderen moeten toegaan, zonder onze identiteit
als mensen van de weg te verliezen.
Dat
is niet zo eenvoudig in deze tijd. Deze tijd waarin het consumentisme als een
plaag rondgaat, waarin we onszelf vaak bezondigen aan deelname aan de race naar
steeds meer en steeds beter. Reizen naar de meest exotische bestemmingen worden
steeds meer gekocht. Rondom de computer en de auto verschijnen de meest
zonderlinge maar vooral dure zaken die mensen willen kopen om toch maar vooral
bij te blijven bij het tempo waarin anderen zich die dingen verschaffen. Dat kost allemaal geld en dat moet verdiend worden door nog meer
tijd in het werk te steken een betere positie in het bedrijf te werken. Als dat
niet kan moeten de kinderen ook maar gaan bijverdienen. Ze kunnen bij de
grootwinkelbedrijven gemakkelijk aan de slag, want zij profiteren maar al te
graag van goedkope arbeid. De kinderen werken en studeren, de ouders evenzo.
Als de kinderen dan volwassen zijn en
hun ouders bejaard komen ze vaak tot de conclusie dat ze vreemden voor elkaar
zijn omdat ze te weinig dingen samen gedaan hebben.
“Van
de wereld, maar niet in de wereld” Ga er maar eens aan staan! Een heel
moeilijke opdracht. Het is eenvoudiger om naar een van de twee polen te
vluchten. In de wereld zijn door je
echte overtuigingen te laten voor wat ze zijn, maar mee te doen met
iedereen, je gedrag te legitimeren met “iedereen doet het toch zo”. Of maar te kiezen voor niet van de wereld te
zijn en je af te sluiten voor mensen met andere opvattingen, dus op een
geestelijk eilandje te gaan leven.
Nee
Jezus roept ons op die spanning vol te houden. Dat hebben de generaties
christengelovigen voor ons ook moeten doen. Laten wij op hun weg, die ook onze
weg is op een eigentijdse manier doorgaan. Een blik in ons gemeenschappelijk
fotoboek en onderlinge dialoog zijn daarbij goede richtingwijzers.