Na de Hemelvaart van
Jezus verzamelen ze zich op een bovenzaal in Jeruzalem: de apostelen, alle elf,
de vrouwen, Maria en de broers.
De apostelen, ze hadden
van Jezus de opdracht gekregen naar de stad te gaan om de geest af te wachten.
De vrouwen, ze hadden
zijn lichaam verzorgd na zijn dood.
Maria, zij had onder zijn
kruis gestaan.
De broers, zij begonnen
in te zien dat verwantschap met Jezus alleen van kracht is als ze hem gaan
volgen.
Samen bidden ze daar in
die bovenzaal om de geest.
Het deed me denken aan
een beeld uit de vele films die rond 4 en 5 mei op tv te zien zijn over de
tweede wereldoorlog. Het zijn met name de beelden van
Joden in concentratiekampen, wanneer ze bij elkaar zitten, liggen of hangen in
een barak en hun joodse gebeden zeggen. In uiterste nood bidden tot Jahwe om
kracht, om uitkomst, om bevrijding uit de handen van kampbeulen, maar ook voor
hun geliefden, waarvan ze niet weten of ze nog in
leven zijn. Indrukwekkende beelden vind ik dat, een ontroerend groot vertrouwen
dat mensen in die vreselijke omstandigheden nog uitspreken en uitzingen. Maar
ook aandacht voor anderen die het misschien nog erger vergaat dan henzelf. In alle triestheid is het ook een positief verhaal: het goede
blijft in veel van deze mensen behouden; er is hoop en toekomst, al is dat voor
veel te veel mensen geen werkelijkheid geworden. In één film ging het om
een joodse vrouw uit Hongarije, een gynocologe, in Auswitsch in de kampen gewerkt, die na de oorlog pas vrede
met zichzelf en het leven kon vinden wanneer ze meer kinderen op de wereld kon
helpen dan ze in het kamp had zien sterven. Dat maakte de
dood van die andere niet minder erg, maar gaf lucht aan haar gevoelens dat een
nieuwe generatie zou opstaan die de ‘idealen’ van Hitler
en de zijnen konden weerleggen en omvormen tot een ideaal van vrijheid en vrede
voor iedereen.
In het evangelie
beschrijft Johannes een gebed van Jezus. Een gebed
dat vol staat met mystieke gedachten over Jezus’ verbondenheid met zijn hemelse
Vader en met zijn vrienden. En verbondenheid kun je waarschijnlijk het sterkst
voelen kan wanneer de omstandigheden uiterst moeilijk worden: bij ernstige
ziekte, wanneer je leven niet veilig meer is, wanneer je moet vluchten, bij
natuurrampen of als je je partner of ouder niet meer
kunt volgen in zijn wereld. Dan vallen alle
vanzelfsprekendheden weg en ervaar je hoe je je met
hart en ziel verbonden voelt met die ander.
In alle triestheid is het
evangelie van vandaag, dat begint met “Vader, het uur is gekomen”, vooral een
positief verhaal; een bemoedigend verhaal. Jezus is
wel bezorgd om zijn vrienden, maar hij is niet pessimistisch, hij gelooft in
hen, hij vertouwt het hen toe om zijn levensopdracht voort te zetten. Het is geen gebed van twijfel of argwaan (als ze het maar kunnen,
als ze het maar net zo goed doen). Neen, Hij vertrouwt hen zijn woorden,
zijn bewogenheid toe omdat “zij de boodschap die ik hen heb meegedeeld, hebben
aangenomen en ze hebben geloofd dat Gij, Vader, mij gezonden hebt.” (vs. 8)
Jezus vertrouwt erop dat zijn leerlingen voldoende
bagage hebben meegekregen; ze zijn er klaar voor! Het verhaal gaat verder…
Opvallend is dat Jezus die
verbondenheid in dit gebed met zijn Vader en met zijn vrienden verbindt met het
woord ‘verheerlijken’: de Vader wordt verheerlijkt in de Zoon en de zoon
verheerlijkt de Vader en tegelijkertijd wordt de Zoon verheerlijkt in zijn leerlingen.
Dit ‘verheerlijken’ heeft te maken met ‘het werk doen van de Vader’, met doen
wat waar is en goed, recht doen. Het heeft te maken met die naam van
Jahwe, die betekent: ik ben, ik ben er voor jou. En Jezus heeft dat letterlijk,
in woord en in daad, waargemaakt. Hij heeft God handen en voeten gegeven in
zijn er-zijn voor alle mensen, de kwetsbaren en
uitgestotenen voorop. In zijn leven wordt God zichtbaar; in zijn leven wordt
God verheerlijkt; alleen zo wordt zijn naam geheiligd (zoals we zo vaak bidden
in het Onze Vader).
Heerlijkheid is het Nederlandse
woord voor het Griekse ‘doxa’ (lof, eer) en het Hebreeuwse
‘kabod’, dat wat iemand aanzien geeft, dat wat iemand
waard maakt om met de meeste hoogachting te bejegenen. Verheerlijken is ook de
voltooiing, het wezenlijke bestaan, maar niet in een andere wereld –later, na
de dood– maar toen en daar (2000 jaar geleden) en hier en nu, waar mensen recht
doen aan elkaar, respect tonen voor iedere andere, opkomen voor wie zelf geen
stem hebben.
Mooie woorden, maar ook moeilijke
woorden, zowel moeilijk te begrijpen als moeilijk te doen.
Ik herken me dan ook in
de tekst van Ype Kingma,
die schrijft:
God, U bent groot in heel uw schepping,
Uw bevrijdende liefde doet mensen opstaan en
verder gaan,
Uw visioen van vrede en recht doet mensen niet
berusten in het bestaande.
Waarom is er dan zo weinig van uw heerlijkheid te
zien in mijn eigen grijze bestaan?
Waarom loopt uw kracht zo vaak vast in mijn
onmacht?
Waarom verdrinkt uw woord zo gemakkelijk in mijn
lege gepraat?
God wees mij nabij zoals u Jezus nabij was
en verheerlijk uzelf in mij.
Amen.