Allerheiligen

© Geert Bles, Heerlen 2005



Op de goede weg zijn zij, die hongeren en dorsten naar gerechtigheid;

die vervolgd worden om gerechtigheid: hun behoort het rijk der hemelen.

Afgelopen Maandagavond stierf in Detroit, in Amerika, Rosa Parks. Ze

was 92 jaar geworden. Ouderen onder ons praten nog met trillende stem over deze eenvoudige zwarte vrouw, naaister van beroep, die door een heel simpele maar moedige daad van burgerlijke ongehoorzaamheid, ‘moeder werd van de burgerrechtenbeweging’ in N.Amerika, de beweging van ds.Martin Luther King. 

Wat was het geval? Zwarte mensen moesten - dat was toen de wet - in Montgomery, in Alabama, in de bus opstaan en hun plaats afstaan aan blanken; je reinste discriminatie op grond van huidskleur.

Zo werd op 1 december 1955 een jonge zwarte vrouw, Rosa Parks - ze was 42 jaar toen -  gesommeerd door de buschauffeur om haar plaats af te staan aan een blanke. Zij weigerde en bleef zitten; zij stond op (opstand) door te blijven zitten. Ze werd gearresteerd, vervolgd om gerechtigheid. Rosa Parks zat op de goede weg; aan haar behoort het rijk der hemelen.

 

Waarom vertel ik dit verhaal vandaag op deze Allerheiligendag, nu wij

denken aan onze lieve doden? Omdat wij, ik weet het zeker, met fierheid denken aan hen, en ons ook momenten herinneren, waarop wij trots zijn en die heel veel voor ons betekend hebben en van blijvende invloed zijn geweest op ons en op  mensen in hun omgeving.

 

Als iedere mens, ver­langden zij in hun leven naar de hemel op aarde, naar een mooie wereld waarin iedereen gelukkig kon zijn, een wereld van gerechtigheid en liefde. Zij waren geen supermensen, net zo min als Rosa Parks; zij waren  gewone mensen, die een mooie wereld, Gods koninkrijk, met vallen en opstaan, hebben proberen waar te maken in hun leven. Zij straalden iets uit, in woord of daad, van Gods goedheid en hebben ons meegenomen op hun levensweg en ons een stukje laten zien van wat God is.

 

“Op de goede weg zaten zij”, zo hoorden wij in de evangelielezing.

Ik denk dat het U net als mij vergaat, wanneer ik aan mijn lieve doden denk. Ik relativeer hun menselijke fouten in het licht van al het goede dat zij hadden. Ik herinner mij hoe zij zich inzetten voor anderen, voor ons, en zich gaven los van zich­zelf: arm van geest op zo'n moment. Ik herinner mij hun geploeter, dag en nacht in de weer voor anderen, voor ons, zonder zich af te vragen: wat kost het al­lemaal? Ik herinner mij hun tranen en zorgen, maar weet ook dat zij door hun lijden, verdriet en zorgen heen, mooier werden en groeiden als mens. Ik herinner mij hun trouw, hun meest echte momen­ten, hun goede bedoelingen: zuiver van hart waren zij dan. Ze kenden ogenblikken van mildheid, van har­telijke belangstelling. Bewust of onbewust, lieten zij in hun leven een stukje van God zien.  Op de goede weg waren zij.

 

En dan besef ik, dat ik naar hen kijk, zoals ik vermoed dat God naar hen kijkt. Ik denk oprecht, dat Hij tot hen zegt: wees gelukkig, want jullie deden zo eindeloos je best in moeilijke omstandigheden; wees gelukkig om wat je gedaan hebt; jullie zitten goed.

 

Wij gedenken onze lieve doden  vandaag. Het echte gedenken van wie wij in ons hart meedragen betekent: doorgaan in hun lijn, net als zij hunkeren naar leven, naar liefde, naar har­monie, naar genegenheid; net als zij - net als Rosa Parks - hunkeren naar een mooie wereld, naar een wereld van broederschap en zusterschap, ongeacht huidskleur. Dat is immers - bewust of onbewust - het ver­langen, dat iedere mens gaande houdt en doet toegroeien naar zijn/haar vol­tooiing.