"Woedend komt op de sabbat
een jongen bij de rabbi, zijn vader, binnenlopen. "Nou vader, als ik God
was, ik zou het wel weten. Alles wat je hoort en leest, het is allemaal één
grote troep! Als ik God was, ik zou..." Hij krijgt geen kans om uit te
spreken. De vader springt op, geeft de jongen zijn jas en zet de voordeur voor
hem open. ‘Bent u boos, vader?’ ‘Helemaal niet', antwoordde de vader,
‘ik ben blij; vlug de straat op, dan kun je meteen aan het werk; en doen wat
God allemaal zou willen doen.’ Dit is de opdracht, die ons vandaag op
Hemelvaart ik de oren klinkt: handen uit de mouwen, en niet alleen gevouwen.
Dit is de opdracht, heel direct
heel duidelijk. Hemelvaart nodigt ons uit om met vaart de wereld in te gaan en
dingen te doen, die Hij deed: tijd vrij te maken voor mensen die op je weg
komen en in nood zijn, zomaar zonder agenda in de hand (denk aan de barmhartige
samaritaan). Hemelvaart dwingt ons om, zoals Hij, oog
en hart te hebben voor juist diegenen, die in onze wereld afgeschreven worden.
‘Mannen van Galilea, wat staat ge naar de hemel te kijken?’ klinkt het in de
eerste lezing; blijf niet naar de hemel staren en van daar de oplossingen
verwachten voor de problemen in deze wereld. Zo'n
geloof van christenen is onvolwassen. De bekende theoloog Dietrich
Bonhöffer noemt het 'naar de hemel staren' van
christenen een truc om hier onze verantwoordelijkheid te ontlopen.
Letterlijk
zegt hij (ik wil u die passage niet onthouden): ‘wij christenen leven
bovenwereldlijk; wij lijken niet echt te geloven in het Rijk van God hier op aarde;
wij christenen leven bovenwereldlijk omdat wij de kwalijke truc hebben
uitgevonden om christelijk te zijn ten koste van de aarde; bovenwereldlijk kan
men prima leven, want overal waar het leven pijnlijk en hinderlijk begint te
worden, springt men dan met een flinke afzet de lucht in en vliegt verlicht en
onbekommerd naar de zogenaamde eeuwige velden; men springt dan wel over het
tegenwoordige heen, men veracht de aarde.’
Ik wil een voorbeeld noemen om
te illustreren wat Bonhoffer bedoelt, wat ook Jezus
bedoelt: zou Zuid Afrika ooit een land hebben kunnen worden zonder apartheid,
een land van vrede, van eindelijk gerechtigheid, van eindelijk verzoening, als
de zwarte mensen 300 jaar lang naar de hemel hadden getuurd om een oplossing?
Zou het daar ooit broederschap en zusterschap tussen zwart en blank geworden
zijn, als er niet een Nelson Mandela
was geweest, een Steve Biko,
een Ruth First, een John Slovo, een Chris Hani? Hun strijd, hun gevangenschap, hun dood heeft het
wonder bewerkt in Zuid Afrika.
Zo zijn er voorbeelden dichtbij
van mensen, die zijn boodschap verstaan. Geen hemeltuurders,
maar mensen met een volwassen geloof; mensen die niet zitten te wachten op
wonderen van God, maar die zelf dag en nacht in de weer zijn en het zaad zaaien
van goedheid, rechtvaardigheid en liefde, in hun gezin, op de werkplek, op school, in de wijk,
door hun woord, door hun gedrag.
Een goede vriendin van mij had
als levensdevies een gezegde van Tolstoy: "Alle
mensen leven, niet omdat ze zo goed voor zichzelf zorgen, maar door de liefde
die zij van anderen krijgen." En zij leefde ernaar. Op haar bidprentje - ze is enkele jaren geleden verongelukt -
hadden haar kinderen geschreven: ‘mama, je bracht niet alleen brood naar
anderen, je bracht jezelf! Eenvoudig, vriendelijk, genietend van het
leven, werd je in vrijheid opgepeuzeld door zovele gulzige monden, die
genoten van je nabijheid en zelf sterker werden door jou, met jou, alle dagen
een beetje meer mens. Je deed mensen groeien."
Misschien mag ik (nu wij de eerste
Communie vieren), ook de ouders noemen, die dag en nacht in de weer zijn om de
kinderen, die God hun geschonken heeft, dàt voor te
leven en bij te brengen. Ik denk aan de ernst waarmee zij hun kinderen proberen
te leren wat het betekent: het brood met elkaar te delen, het leven met elkaar
te delen.
Misschien mag ik ook de mensen
noemen, die in hun tijd en op hun plaats, de verantwoordelijkheid genomen
hebben om te werken aan een andere wereld; die dat met de dood hebben moeten
bekopen; vanavond worden zij herdacht op vele plekken in ons land.
Ja, zo zijn en blijven er altijd
mensen nodig op deze wereld, die dat doen op hun plek; die blijven
getuigen van Jezus van Nazaret; die zijn
levensopdracht blijven voortzetten. Wij mogen erop vertrouwen, dat onze inzet,
onze strijd, onze pijn soms, uiteindelijk vruchtbaar zullen zijn. Dus niet
alleen maar de handen gevouwen, maar de handen uit de mouwen; de toekomst is
aan ons.