Hemelvaart 2007

© Nan Paffen, Heerlen 2007



U zit vanavond in een heel mooi versierde kerk. We zitten tussen heel veel vissen. Dat is het thema van de communieviering van afgelopen zondag en van morgen.

De communicantjes vertellen het verhaal van Jezus die zijn eerste leerlingen roept. De vissers Simon en Andreas worden op de een of andere manier geraakt door die man van Nazareth, door zijn verhaal en manier van doen. Daarnaast staat het verhaal van de mooiste vis van de zee, over een vis die weliswaar heel mooi was (u kunt het zien op de foto’s???), maar ook trots en ijdel. Pas op het moment dat hij gaat delen, dat hij zijn schubben gaat delen met andere vissen en hen laat delen in zijn ‘schoonheid’ en ‘rijkdom’, wordt hij gelukkig.

Vandaag horen we het verhaal van Jezus’ Hemelvaart. Tussen beide gebeurtenissen zitten zo’n drie jaar, waarin Simon en Andreas en vele anderen met hen hebben kunnen zien en ervaren wat die Jezus van Nazareth voor een man was, wat hij wilde zeggen en hoe hij geleefd heeft, hoe hij hen voorgeleefd heeft dat ‘schoonheid’ en ‘rijkdom’ geen uiterlijkheden zijn, maar in je hart leven. Dat je alleen van delen gelukkig kunt worden. Dat je juist in de kleinheid van mensen hun grootsheid kunt zien. Telkens weer kwam hij daarop terug, moedigde hij zijn leerlingen aan om te zien naar mensen niet op uiterlijkheden, maar proberen de mens in zijn hart en in zijn bedoelingen te zien. Met Jezus durfden zij dromen van een nieuwe wereld, waarin iedereen er mocht zijn, waarin iedereen evenveel recht op geluk had, waarin mensen elkaars pijn konden delen…

Na Jezus’ dood kwam dit alles op losse schroeven te staan: was dat wat Jezus gedaan had, wel de goede weg als het alleen maar tot moord leidt? Kunnen en durven wij, leerlingen, die weg nog wel te gaan? Maar in de tijd na zijn dood, zo hebben we de afgelopen weken in alle verhalen mogen horen, hebben de leerlingen ook ervaren dat Jezus niet dood was, dat hij bij hun was, weliswaar op een andere manier dan voorheen, maar wel voelbaar en merkbaar. En ze putten er weer moed uit en vertrouwen en durfden verder denken op de weg die Jezus hun had geleerd en voorgeleefd. En dan komt het verhaal, dat Jezus ‘ten hemel wordt opgenomen’. Beide lezingen vertellen het verhaal op een verschillende manier, maar beide zijn geen journaalberichten van een feitelijke gebeurtenis. Het zijn wel ervaringsverhalen van Lucas, die wil zeggen dat Jezus, een vriend in wie zij de zoon van God waren gaan zien, zo'n goddelijk mens, niet dood kon blijven. Als hij niet meer zichtbaar onder hen aanwezig was, dan moest hij toch wel bij God zijn, bij die God die hij Vader noemde. Dat Jezus leefde, dat stond voor hen vast. Dat God recht doet aan zo’n leven, stond voor hen ook vast. Daarom moesten ze ook vertellen dat hij bij God was.

Maar Jezus’ werk hield niet op, zijn leerlingen moesten door op de weg, die hij hun gewezen had. Daarom ook zeggen de twee mannen: blijf niet naar de hemel staren. Ga op weg, ga mijn weg doen!

Aan de kinderen laten we zien dat dit ‘mijn weg doen’ betekent ‘samen delen’, je talenten inzetten voor elkaar, iedereen telt mee.

Blijf niet staren, maar ga de wereld in en houdt mijn gedachtenis levend. Want wat Jij voor ons betekende zullen wij nooit vergeten. Dat hebben die leerlingen toen ervaren. Dat mogen ook wij nu ervaren en doen. Dat hopen wij ook onze communicantjes mee te geven op die mooie dag morgen. Ze hebben er lang naar toe geleefd, ouders hebben veel werk verzet om er een onvergetelijke dag van te maken. Dat feest morgen, dat zit wel goed. Maar of kinderen na de communie alleen maar blijven staren, alleen maar blij terugkijken op een mooie dag met een mooie viering en cadeautjes, is afhankelijk van ons volwassenen. Kunnen wij ze voorleven, kunnen wij ze laten zien wat dat betekent: ook jij hoort erbij, iedereen telt mee, iedereen mag tot zijn/haar recht komen? Zijn wij, die zeggen Jezus’ boodschap uit te dragen, geloofwaardig in ons leven van alledag? Ik hoop het, en met vallen en opstaan mogen we laten zien dat zo’n wereld mogelijk is, ook hier en nu.